menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

Jodenvervolging Nederland in Europees perspectief

In Nederland is discussie over het feit dat zo’n groot percentage Joodse Nederlanders is omgekomen, terwijl het antisemitisme in Nederland relatief gering was: ‘de Nederlandse paradox.’ Mogelijke verklaringen hiervoor zijn:

Nederlanders, inclusief de Joodse Nederlanders, zijn gezagsgetrouw, het land is dichtbevolkt, het landschap is vlak, de maatschappij was verzuild en veel mensen, ook Joden, namen de geruchten niet serieus, de vernietigingskampen Sobibor en Auschwitz waren toen onvoorstelbaar.

Vergelijkingen met andere landen:

  • Nederland moest een onderdeel van Duitsland worden. In tegenstelling tot België en Frankrijk was in Nederland daarom een burgerbestuur, met Seyss-Inquart als rijkscommissaris aan het hoofd, en Rauter als hoofd van de SS en de politie. Beiden waren fanatieke Jodenvervolgers. NB. In Frankrijk waren 3000 SS’ers gestationeerd, in Nederland 5000.
  • De Jodenvervolging in Denemarken begon in oktober 1943. In dat jaar was Nederland al Judenfrei. In maart 1943 waren er in Denemarken zelfs nog vrije verkiezingen. De democratie was er steeds intact gebleven en er was nooit zoals in Nederland een anti-Joodse wetgeving geweest.
  • In Hongarije begonnen de gestructureerde deportaties in 1944, tegen het eind van de oorlog. De meeste Hongaarse Joden waren toen al gesneuveld aan het Russisch front waar zij bewust waren ingezet. (David Cesarani, Final Solution: The Fate of the Jews 1933-1949, (2016); vertaling in het Nederlands, Endlösung. Het lot van de Joden 1933-1949 (2018)).


De meeste Nederlandse Joden die bezetting en vervolging overleefden, overleefden door onderduik. Onder meer het Utrechts Kindercomité (studenten) organiseerde hulp aan Joodse kinderen. Voor meer informatie klik hier.  

Ook in Arnhem was een filiaal van de UKC. Voor elke onderduiker waren 10 tot 20 mensen nodig. Veel overlevenden vertellen dat zij op meer dan tien duikadressen zijn geweest.

 


(Enkele leden van het Utrechts Kindercomité 19 april 1944. De foto genomen tijdens het huwelijk van Geert Lubberhuizen en Willy van Reenen, op 10 april 1944. Vlnr: Titie Timminga, Annie de Waard, Ger Kempe, Manfred Lewinsohn, Olga Hudig, Rut Matthijsen, Dora Matthijsen, Ankie Stork (vrouw met de hoed), Ewoud Storm, Mary Vink-Muntz en Maarten Vink. De fotograaf is onbekend, foto Collectie Het Utrechts Archief)

Geschiedenis

Jodenvervolging Nederland in Europees perspectief

In Nederland is discussie over het feit dat zo’n groot percentage Joodse Nederlanders is omgekomen, terwijl het antisemitisme in Nederland relatief gering was: ‘de Nederlandse paradox.’ Mogelijke verklaringen hiervoor zijn:

Nederlanders, inclusief de Joodse Nederlanders, zijn gezagsgetrouw, het land is dichtbevolkt, het landschap is vlak, de maatschappij was verzuild en veel mensen, ook Joden, namen de geruchten niet serieus, de vernietigingskampen Sobibor en Auschwitz waren toen onvoorstelbaar.

Vergelijkingen met andere landen:

  • Nederland moest een onderdeel van Duitsland worden. In tegenstelling tot België en Frankrijk was in Nederland daarom een burgerbestuur, met Seyss-Inquart als rijkscommissaris aan het hoofd, en Rauter als hoofd van de SS en de politie. Beiden waren fanatieke Jodenvervolgers. NB. In Frankrijk waren 3000 SS’ers gestationeerd, in Nederland 5000.
  • De Jodenvervolging in Denemarken begon in oktober 1943. In dat jaar was Nederland al Judenfrei. In maart 1943 waren er in Denemarken zelfs nog vrije verkiezingen. De democratie was er steeds intact gebleven en er was nooit zoals in Nederland een anti-Joodse wetgeving geweest.
  • In Hongarije begonnen de gestructureerde deportaties in 1944, tegen het eind van de oorlog. De meeste Hongaarse Joden waren toen al gesneuveld aan het Russisch front waar zij bewust waren ingezet. (David Cesarani, Final Solution: The Fate of the Jews 1933-1949, (2016); vertaling in het Nederlands, Endlösung. Het lot van de Joden 1933-1949 (2018)).


De meeste Nederlandse Joden die bezetting en vervolging overleefden, overleefden door onderduik. Onder meer het Utrechts Kindercomité (studenten) organiseerde hulp aan Joodse kinderen. Voor meer informatie klik hier.  

Ook in Arnhem was een filiaal van de UKC. Voor elke onderduiker waren 10 tot 20 mensen nodig. Veel overlevenden vertellen dat zij op meer dan tien duikadressen zijn geweest.

 


(Enkele leden van het Utrechts Kindercomité 19 april 1944. De foto genomen tijdens het huwelijk van Geert Lubberhuizen en Willy van Reenen, op 10 april 1944. Vlnr: Titie Timminga, Annie de Waard, Ger Kempe, Manfred Lewinsohn, Olga Hudig, Rut Matthijsen, Dora Matthijsen, Ankie Stork (vrouw met de hoed), Ewoud Storm, Mary Vink-Muntz en Maarten Vink. De fotograaf is onbekend, foto Collectie Het Utrechts Archief)

 

Locatie Joods Monument Arnhem:
Kippenmarkt/Jonas Daniël Meijerplaats