Al snel na de machtsovername op 30 januari 1933 door de NSDAP, Hitlers partij in Duitsland, werden er concentratiekampen ingericht om politieke tegenstanders en andere ongewenste personen van het nazi-bewind op te sluiten. Zo werd op 21 maart 1933 al het interneringskamp Dachau bij München in gebruik genomen. Andere kampen volgden snel, vaak met verschillende doelen. Zo kwamen er werkkampen, waar vaak jonge en gezonde gevangenen tewerk werden gesteld om aan de productie voor de oorlogsindustrie bij te dragen. Nadat Duitsland eenmaal andere landen veroverde kwamen er verzamel- en doorgangskampen bij. Uiteindelijk werden de vernietigingskampen de meest beruchte, zoals Auschwitz en Sobibor.
Onder de rook van Auschwitz waren diverse dwangarbeidskampen. Dit waren de zogenoemde Cosel-kampen. Veel Nederlandse Joden zijn in Cosel, op weg naar Auschwitz, uit de trein gehaald om gedwongen te werken. Velen hebben dit niet overleefd. Hoewel de Cosel-kampen na Auschwitz en Sobibor de meeste Nederlands-Joodse slachtoffers heeft gemaakt zijn de Cosel-kampen relatief onbekend gebleven.
(foto Westerbork © 75 jaar vrijheid)
In Nederland kenden we sinds 1939 het legerkamp Schoorl, in de duinen bij Bergen, dat al snel door de Duitsers werd ingericht als interneringskamp voor gevangenen. Zo werden er de Joodse gevangenen van de razzia's van 1941 in Amsterdam vastgezet, en daarna nog b.v. communisten, luchtmachtofficieren en antirevolutionairen. De meeste gevangenen werden doorgevoerd naar kampen in het oosten, zoals Buchenwald, Mauthausen, Neuengamme en Bernburg. Vrouwen gingen naar Ravensbrück. Velen gingen via het politiekamp Amersfoort. Via de doorgangskampen Westerbork en Vught werd het grootste deel van de Nederlandse Joodse en Sinti- en Romabevolking doorgezonden naar de vernietigingskampen Auschwitz en Sobibor. Aan het eind van de oorlog gingen steeds meer Nederlanders naar het kamp Bergen-Belsen, nabij Hannover.
Bij de bevrijding van de kampen, vaak door het Sovjet-Russische Rode Leger en door de Amerikanen werden onvoorstelbare toestanden aangetroffen. Met gevangenen die meer dood dan levend waren. Met ontelbare doden, vaak gecremeerd of in massagraven begraven. Er heersten honger en ziekte, naast voortdurende terreur en willekeur. Er werd op mensen medisch geëxperimenteerd, men verrichtte slavenarbeid, gevangenen werden op vele wrede manieren vermoord bij massa-executies en door vergassing. Meer dan 100.000 Nederlanders vonden in de vele kampen de dood; slechts enige duizenden overleefden deze kampen en kwamen na veel ontberingen volledig ontredderd terug in Nederland.
Voor een overzicht van concentratiekampen zie: Lijst van naziconcentratiekampen - Wikipedia
Voor een overzicht van de vernietigingskampen zie: Vernietigingskamp - Wikipedia
Al snel na de machtsovername op 30 januari 1933 door de NSDAP, Hitlers partij in Duitsland, werden er concentratiekampen ingericht om politieke tegenstanders en andere ongewenste personen van het nazi-bewind op te sluiten. Zo werd op 21 maart 1933 al het interneringskamp Dachau bij München in gebruik genomen. Andere kampen volgden snel, vaak met verschillende doelen. Zo kwamen er werkkampen, waar vaak jonge en gezonde gevangenen tewerk werden gesteld om aan de productie voor de oorlogsindustrie bij te dragen. Nadat Duitsland eenmaal andere landen veroverde kwamen er verzamel- en doorgangskampen bij. Uiteindelijk werden de vernietigingskampen de meest beruchte, zoals Auschwitz en Sobibor.
Onder de rook van Auschwitz waren diverse dwangarbeidskampen. Dit waren de zogenoemde Cosel-kampen. Veel Nederlandse Joden zijn in Cosel, op weg naar Auschwitz, uit de trein gehaald om gedwongen te werken. Velen hebben dit niet overleefd. Hoewel de Cosel-kampen na Auschwitz en Sobibor de meeste Nederlands-Joodse slachtoffers heeft gemaakt zijn de Cosel-kampen relatief onbekend gebleven.
(foto Westerbork © 75 jaar vrijheid)
In Nederland kenden we sinds 1939 het legerkamp Schoorl, in de duinen bij Bergen, dat al snel door de Duitsers werd ingericht als interneringskamp voor gevangenen. Zo werden er de Joodse gevangenen van de razzia's van 1941 in Amsterdam vastgezet, en daarna nog b.v. communisten, luchtmachtofficieren en antirevolutionairen. De meeste gevangenen werden doorgevoerd naar kampen in het oosten, zoals Buchenwald, Mauthausen, Neuengamme en Bernburg. Vrouwen gingen naar Ravensbrück. Velen gingen via het politiekamp Amersfoort. Via de doorgangskampen Westerbork en Vught werd het grootste deel van de Nederlandse Joodse en Sinti- en Romabevolking doorgezonden naar de vernietigingskampen Auschwitz en Sobibor. Aan het eind van de oorlog gingen steeds meer Nederlanders naar het kamp Bergen-Belsen, nabij Hannover.
Bij de bevrijding van de kampen, vaak door het Sovjet-Russische Rode Leger en door de Amerikanen werden onvoorstelbare toestanden aangetroffen. Met gevangenen die meer dood dan levend waren. Met ontelbare doden, vaak gecremeerd of in massagraven begraven. Er heersten honger en ziekte, naast voortdurende terreur en willekeur. Er werd op mensen medisch geëxperimenteerd, men verrichtte slavenarbeid, gevangenen werden op vele wrede manieren vermoord bij massa-executies en door vergassing. Meer dan 100.000 Nederlanders vonden in de vele kampen de dood; slechts enige duizenden overleefden deze kampen en kwamen na veel ontberingen volledig ontredderd terug in Nederland.
Voor een overzicht van concentratiekampen zie: Lijst van naziconcentratiekampen - Wikipedia
Voor een overzicht van de vernietigingskampen zie: Vernietigingskamp - Wikipedia