menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

 

 

 

 

Op de foto: de Arnhemse postbode Elias Schaap

Margo Klijn en Peter Jetten

Elias Schaap was voor de oorlog de enige Joodse postbode in Arnhem. In haar boek "de Stille slag, Joodse Arnhemmers, 1933-1945" beschrijft Margo Klijn wie Elias was en hoe het hem vergaan is in de oorlog. Ze sprak met familieleden en kreeg ook foto's uit het familiearchief. Onderstaand verhaal is in samenwerking met haar geschreven.


Op een van de foto's poseert Elias Schaap in vol ornaat in een stukje Arnhem dat niet meer bestaat: Achter de Toren voor het Burger Hotel, ofwel het "Bourgeois Logement", zoals op de ruiten te lezen is.

(Elias Schaap © Erven Johan van der Kamp)

Het hotelletje stond Achter den Toren 5, dus pal onder de grote Eusebiustoren. Het werd gedreven door J.Hendriks. Als Elias Schaap gelijk naar rechts (voor ons links) ging, kwam hij in de Torensteeg die in de Bakkerstraat uitkwam. Op de achtergrond is de Kippenmarkt te zien, waar de lompenmarkt gehouden werd. De emmers liggen voor de bogen-gevel van de Vismarkt. Het huis rechts op de foto stond op de hoek van de Kippenmarkt en de Kerkstraat. Op de panoramafoto van Arnhem uit 1930-1940 (hieronder) is met een rode stip de plek aangegeven, waar de foto genomen is.

Elias Schaap (1884) trouwt met Julia Menco (1884). Hij komt uit Hilversum en Julia uit Arnhem, zoals op hun verlovingsaankondiging uit 1906 te lezen is. Zij trouwen in 1909 en gaan wonen op de Bentinckstraat 21. Ze wonen op de verdieping, beneden is een zakkenpakhuis. Lege zakken werden uitgeklopt en weer klaargelegd voor de molenaars. In hun de trouwakte staat dat het beroep van Elias slager is en Julia zonder beroep. Elias' vader is eveneens slager, de vader van Julia kleermaker.

(Spijkerstraat 138 in 2020, Arnhem)

Later verhuizen Elias en Julia naar Spijkerstraat 138b en krijgen twee dochters Kaatje en Heleen en één zoon: Jopie. Elias is lid van de Arnhemse Postfanfare, het eigen muziekkorps van het personeel van de PTT in Arnhem. Zij treden geregeld op, zelfs in het buitenland zoals uit deze foto blijkt.

(Arnhemse Postfanfare in Brussel mei 1931 © Erven Johan van der Kamp) )


De familie is muzikaal. Dochter Kaatje (of Cato) speelt viool en piano, en is lid van het Arnhemsch mandoline orkest Ons genoegen. Zij werkt later als fabrieksarbeidster.

 

(De kinderen van het gezin Schaap v.l.n.r. Heleen, Kaatje met viool en Jopie © Erven Johan van der Kamp)

Elias heeft waarschijnlijk wel plezier in zijn werk als postbode en kondigt vanuit de verte soms het nieuws al aan: "Fietje je krijgt visite uit Borne!" Wanneer hij door de bezetter vanwege zijn Joods-zijn in november 1941 wordt ontslagen koopt hij een schop en ander gereedschap om in zijn vrije tijd in een volkstuintje te kunnen werken.

 

Hij was voorbereid op zware arbeid toen hij in 1942 gedwongen naar het werkkamp Linde in Zuidlaren (Drenthe) vertrok. In een brief aan zijn niet-joodse schoonzoon schrijft hij dat het hem opvalt "dat er niet gekeken wordt naar rijk of arm, en dat mensen zich allen voelen van één stam. Naar omstandigheden gaat het goed, maar het is er ook militaristisch, om 5.00 uur réveil, wolletje opmaken, etc, wassen en om 6.00 uur afmarcheren. Dan bijna een uur lopen naar het werk, het eten is goed maar niet voldoende." Soms eet hij bij de boeren, "die alle protestant zijn". Hij eindigt de brief met de woorden "Ik schik mij wel en kom wel levend terug."


Maar Elias en de meeste andere bewoners van de Joodse werkkampen komen niet terug. De 100 Joodse mannen in kamp Linde moeten in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 naar kamp Westerbork. Hun vrouwen en kinderen thuis worden, onder het mom van gezinshereniging, vanuit de St.Eusebiusschool aan de Utrechtsestraat (nu Introdans Vijfzinnenstraat) - waar zij de nacht doorbrengen - per trein naar kamp Westerbork gebracht. De razzia vindt plaats op Grote Verzoendag (Jom Kipoer) van vrijdag op zaterdag 2-3 oktober 1942, de belangrijkste joodse feestdag van het jaar. Het is de eerste grote razzia in Arnhem, voor de razzia's van 17 oktober en 10 december 1942.

(Stationsplein 1944 richting Utrechtsestraat met de St. Eusebiusschool op nummer 3a, later omgenummerd naar nummer 37, tegenover huidige Stationsplein-West; zie rode stip © Gelders Archief)

(het gebouw uit 1930 van de R.K. St.Eusebiusschool van de Fraters van Utrecht, achteringang aan de Vijfzinnenstraat 82, nu Introdans)


Julia Schaap-Menco en Kaatje hebben hun man en vader Elias Schaap in het overvolle Westerbork teruggezien. Alle mannen uit de werkkampen waren immers naar het doorgangskamp gebracht. Er zijn dan 12.000 mensen in het kamp, alles wordt bij aankomst ingenomen: persoonsbewijs, geld en sieraden. Transport naar het oosten is de steeds terugkerende angst. De meesten gevangenen worden al gauw naar de vernietigingskampen gedeporteerd. Ook Elias Schaap (58 jaar), zijn vrouw Julia Schaap-Menco (58 jaar) en hun dochter Kaatje Sara (32). Zij worden nog geen twee weken na aankomst in Westerbork op 15 oktober 1942 in Auschwitz vermoord.

(foto kamp Westerbork najaar 1942 Bron: 75 jaar vrijheid)

 

Dochter Heleen van der Kamp-Schaap (25-5-1914) overleeft de oorlog omdat zij in 1938 gemengd gehuwd was met Jan van der Kamp, en in het bezit was van een niet- gezondheidsverklaring van huisarts dokter Broeker, “de burgemeester van de Geitenkamp”. Jan was machinebankwerker en tijdens de mobilisatie zat hij bij Rijkswaterstaat als dekknecht-stuurman. Op 6 mei 1940 kwam hij in dienst en op 10 mei brak de oorlog uit. Tijdens het bombardement op Rotterdam was hij ingedeeld bij de genie. Maar zodra het mogelijk was ging hij naar huis, ‘’ik was bang voor wat er ging gebeuren. Je hoorde zoveel verhalen.’’ Jan zal na de Bezetting uit idealisme communist worden en heeft, denkt hij om deze reden nooit promotie gemaakt.

Zoon Joop (Julius) overleeft ook. Hij vlucht voor dat de mensen in Arnhem in de trein worden gewerkt en wordt opgevangen door een vriend van het NIVON. Bij hem en zijn familie duikt hij gedurende de oorlog onder. Na de oorlog woont hij in bij zijn zus Heleen en zwager Jan in Arnhem. ‘’Dat was niet gemakkelijk. De oorlog is bij ons nooit afgelopen.’’
 

Margo Klijn

Peter Jetten

Op 5 mei 1946 gaf het Staatsbedrijf der PTT een In Memoriam uit, waarin ook Elias Schaap wordt vermeld. 



Bronnen:

Margo Klijn,  de Stille slag, Joodse Arnhemmers, 1933-1945. Arnhem 2014, tweede druk

Facebook Oud-Arnhem d.d. 21 december 2019 Achter de Toren 1925

Foto's erven Johan van der Kamp

joodsmonument.nl

Krantenknipsel uit Nederlands Israëlisch Weekblad ( NIW) 1906

In Memoriam 1940-1945, PTT 1946. Overzicht van de gevallenen van de PTT, met gedicht van M.Mok

Werkkamp Linde op joodsewerkkampen.nl

Werkkamp Linde op oorlogsbronnen.nl

Verhalen

Op de foto: de Arnhemse postbode Elias Schaap

Margo Klijn en Peter Jetten

Elias Schaap was voor de oorlog de enige Joodse postbode in Arnhem. In haar boek "de Stille slag, Joodse Arnhemmers, 1933-1945" beschrijft Margo Klijn wie Elias was en hoe het hem vergaan is in de oorlog. Ze sprak met familieleden en kreeg ook foto's uit het familiearchief. Onderstaand verhaal is in samenwerking met haar geschreven.


Op een van de foto's poseert Elias Schaap in vol ornaat in een stukje Arnhem dat niet meer bestaat: Achter de Toren voor het Burger Hotel, ofwel het "Bourgeois Logement", zoals op de ruiten te lezen is.

(Elias Schaap © Erven Johan van der Kamp)

Het hotelletje stond Achter den Toren 5, dus pal onder de grote Eusebiustoren. Het werd gedreven door J.Hendriks. Als Elias Schaap gelijk naar rechts (voor ons links) ging, kwam hij in de Torensteeg die in de Bakkerstraat uitkwam. Op de achtergrond is de Kippenmarkt te zien, waar de lompenmarkt gehouden werd. De emmers liggen voor de bogen-gevel van de Vismarkt. Het huis rechts op de foto stond op de hoek van de Kippenmarkt en de Kerkstraat. Op de panoramafoto van Arnhem uit 1930-1940 (hieronder) is met een rode stip de plek aangegeven, waar de foto genomen is.

Elias Schaap (1884) trouwt met Julia Menco (1884). Hij komt uit Hilversum en Julia uit Arnhem, zoals op hun verlovingsaankondiging uit 1906 te lezen is. Zij trouwen in 1909 en gaan wonen op de Bentinckstraat 21. Ze wonen op de verdieping, beneden is een zakkenpakhuis. Lege zakken werden uitgeklopt en weer klaargelegd voor de molenaars. In hun de trouwakte staat dat het beroep van Elias slager is en Julia zonder beroep. Elias' vader is eveneens slager, de vader van Julia kleermaker.

(Spijkerstraat 138 in 2020, Arnhem)

Later verhuizen Elias en Julia naar Spijkerstraat 138b en krijgen twee dochters Kaatje en Heleen en één zoon: Jopie. Elias is lid van de Arnhemse Postfanfare, het eigen muziekkorps van het personeel van de PTT in Arnhem. Zij treden geregeld op, zelfs in het buitenland zoals uit deze foto blijkt.

(Arnhemse Postfanfare in Brussel mei 1931 © Erven Johan van der Kamp) )


De familie is muzikaal. Dochter Kaatje (of Cato) speelt viool en piano, en is lid van het Arnhemsch mandoline orkest Ons genoegen. Zij werkt later als fabrieksarbeidster.

 

(De kinderen van het gezin Schaap v.l.n.r. Heleen, Kaatje met viool en Jopie © Erven Johan van der Kamp)

Elias heeft waarschijnlijk wel plezier in zijn werk als postbode en kondigt vanuit de verte soms het nieuws al aan: "Fietje je krijgt visite uit Borne!" Wanneer hij door de bezetter vanwege zijn Joods-zijn in november 1941 wordt ontslagen koopt hij een schop en ander gereedschap om in zijn vrije tijd in een volkstuintje te kunnen werken.

 

Hij was voorbereid op zware arbeid toen hij in 1942 gedwongen naar het werkkamp Linde in Zuidlaren (Drenthe) vertrok. In een brief aan zijn niet-joodse schoonzoon schrijft hij dat het hem opvalt "dat er niet gekeken wordt naar rijk of arm, en dat mensen zich allen voelen van één stam. Naar omstandigheden gaat het goed, maar het is er ook militaristisch, om 5.00 uur réveil, wolletje opmaken, etc, wassen en om 6.00 uur afmarcheren. Dan bijna een uur lopen naar het werk, het eten is goed maar niet voldoende." Soms eet hij bij de boeren, "die alle protestant zijn". Hij eindigt de brief met de woorden "Ik schik mij wel en kom wel levend terug."


Maar Elias en de meeste andere bewoners van de Joodse werkkampen komen niet terug. De 100 Joodse mannen in kamp Linde moeten in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 naar kamp Westerbork. Hun vrouwen en kinderen thuis worden, onder het mom van gezinshereniging, vanuit de St.Eusebiusschool aan de Utrechtsestraat (nu Introdans Vijfzinnenstraat) - waar zij de nacht doorbrengen - per trein naar kamp Westerbork gebracht. De razzia vindt plaats op Grote Verzoendag (Jom Kipoer) van vrijdag op zaterdag 2-3 oktober 1942, de belangrijkste joodse feestdag van het jaar. Het is de eerste grote razzia in Arnhem, voor de razzia's van 17 oktober en 10 december 1942.

(Stationsplein 1944 richting Utrechtsestraat met de St. Eusebiusschool op nummer 3a, later omgenummerd naar nummer 37, tegenover huidige Stationsplein-West; zie rode stip © Gelders Archief)

(het gebouw uit 1930 van de R.K. St.Eusebiusschool van de Fraters van Utrecht, achteringang aan de Vijfzinnenstraat 82, nu Introdans)


Julia Schaap-Menco en Kaatje hebben hun man en vader Elias Schaap in het overvolle Westerbork teruggezien. Alle mannen uit de werkkampen waren immers naar het doorgangskamp gebracht. Er zijn dan 12.000 mensen in het kamp, alles wordt bij aankomst ingenomen: persoonsbewijs, geld en sieraden. Transport naar het oosten is de steeds terugkerende angst. De meesten gevangenen worden al gauw naar de vernietigingskampen gedeporteerd. Ook Elias Schaap (58 jaar), zijn vrouw Julia Schaap-Menco (58 jaar) en hun dochter Kaatje Sara (32). Zij worden nog geen twee weken na aankomst in Westerbork op 15 oktober 1942 in Auschwitz vermoord.

(foto kamp Westerbork najaar 1942 Bron: 75 jaar vrijheid)

 

Dochter Heleen van der Kamp-Schaap (25-5-1914) overleeft de oorlog omdat zij in 1938 gemengd gehuwd was met Jan van der Kamp, en in het bezit was van een niet- gezondheidsverklaring van huisarts dokter Broeker, “de burgemeester van de Geitenkamp”. Jan was machinebankwerker en tijdens de mobilisatie zat hij bij Rijkswaterstaat als dekknecht-stuurman. Op 6 mei 1940 kwam hij in dienst en op 10 mei brak de oorlog uit. Tijdens het bombardement op Rotterdam was hij ingedeeld bij de genie. Maar zodra het mogelijk was ging hij naar huis, ‘’ik was bang voor wat er ging gebeuren. Je hoorde zoveel verhalen.’’ Jan zal na de Bezetting uit idealisme communist worden en heeft, denkt hij om deze reden nooit promotie gemaakt.

Zoon Joop (Julius) overleeft ook. Hij vlucht voor dat de mensen in Arnhem in de trein worden gewerkt en wordt opgevangen door een vriend van het NIVON. Bij hem en zijn familie duikt hij gedurende de oorlog onder. Na de oorlog woont hij in bij zijn zus Heleen en zwager Jan in Arnhem. ‘’Dat was niet gemakkelijk. De oorlog is bij ons nooit afgelopen.’’
 

Margo Klijn

Peter Jetten

Op 5 mei 1946 gaf het Staatsbedrijf der PTT een In Memoriam uit, waarin ook Elias Schaap wordt vermeld. 



Bronnen:

Margo Klijn,  de Stille slag, Joodse Arnhemmers, 1933-1945. Arnhem 2014, tweede druk

Facebook Oud-Arnhem d.d. 21 december 2019 Achter de Toren 1925

Foto's erven Johan van der Kamp

joodsmonument.nl

Krantenknipsel uit Nederlands Israëlisch Weekblad ( NIW) 1906

In Memoriam 1940-1945, PTT 1946. Overzicht van de gevallenen van de PTT, met gedicht van M.Mok

Werkkamp Linde op joodsewerkkampen.nl

Werkkamp Linde op oorlogsbronnen.nl

 

Locatie Joods Monument Arnhem:
Kippenmarkt/Jonas Daniël Meijerplaats