Peter Jetten
Elias (Eli) Schaap was voor de oorlog de enige Joodse postbode in Arnhem. In haar boek "de Stille slag, Joodse Arnhemmers, 1933-1945" beschrijft Margo Klijn wie Elias was en hoe het hem vergaan is in de oorlog. Ze sprak met familieleden en kreeg ook foto's uit het familiearchief. Voor dit artikel zijn passages uit haar boek gebruikt.
Op een van de foto's poseert Elias Schaap in vol ornaat in een stukje Arnhem dat niet meer bestaat: Achter den Toren voor het Burger Hotel, ofwel het "Bourgeois Logement", zoals op de ruiten te lezen is.
(Elias Schap © Erven Johan van der Kamp)
Het hotelletje stond Achter den Toren 5, pal tegenover de grote Eusebiustoren. Het werd gedreven door J.Hendriks. Als Elias Schaap gelijk naar rechts (voor ons links) ging, kwam hij in de Torensteeg die in de Bakkerstraat uitkwam. Op de achtergrond is de Kippenmarkt te zien, waar de lompenmarkt gehouden werd. De emmers liggen voor de bogengevel van de Vismarkt. Het huis rechts op de foto stond op de hoek van de Kippenmarkt en de Kerkstraat (1). Op een detailkaart uit de 18e eeuw is de Torensteeg als volgt aangegeven.
(Beijerinck, kaart Binnen-Oosterkwartier 1762-1764, Gelders Archief)
Op een panoramafoto van Arnhem centrum uit de periode 1930-1940 is met een rode stip de plek aangegeven, waar Elias is gefotografeerd.
(Luchtfoto Arnhem centrum 1930-1940, foto: Nederlands Instituut voor Militaire Historie)
Elias Schaap (1884) trouwt met Julia Menco (1884). Hij komt uit Hilversum en Julia uit Arnhem, zoals op hun huwelijksaankondiging uit 1909 te lezen is.
(Huwelijksaankondiging Elias en Julia, Nederlands Israëlitisch Weekblad 29 januari 1909)
Elias heeft twee broers, Salomon Maurits (1887), koopman en Lion (1891). Hij heeft twee zussen, Betje Velleman-Schaap (1889) en Eva Spier-Schaap (1899), allen geboren in Hilversum. Lion is koopman met marktvergunning en getrouwd met Jitha Krant, zij krijgen drie kinderen. Alleen zus Betje Velleman-Schaap zal de oorlog overleven. Vader Jonas Schaap (1857) en moeder Kaatje Schaap-Jacobs (1858) overlijden vóór de oorlog op 47 respectievelijk 76 jarige leeftijd.
Julia heeft twee zussen, Sientje (1883) en Rosetta (1894) die beiden voor de oorlog overlijden. Ze heeft drie broers, Henri (1887), Salomon (1890) en Abraham (1892). Henri is slagersknecht en wordt in 1942 in Auschwitz vermoord. Salomon is schildersknecht en overlijdt op 27 jarige leeftijd, hij wordt gevonden in de fortgracht in Tull en 't Waal, mogelijk tengevolge van een ongeval. Abraham is gevangenenbewaarder en overleeft met zijn vrouw Elizabeth Blankestijn waarschijnlijk de oorlog. Vader Mozes Menco (1860) en moeder Helena Menco-Gobas (1862) wonen in de Bentinckstraat. Zij overlijden vóór de oorlog betrekkelijk jong op 36 respectievelijk 49 jarige leeftijd.
Elias en Julia trouwen in 1909 en wonen op de Bentinckstraat 21. Ze wonen op de verdieping, beneden is een zakkenpakhuis. Lege zakken werden uitgeklopt en weer klaargelegd voor de molenaars. In hun de trouwakte staat dat het beroep van Elias slager is en Julia zonder beroep. Elias' vader is eveneens slager, de vader van Julia kleermaker. In 1914 heeft Elias een baan bij de PTT, eerst als hulpbrievenbesteller en in 1918 als brievenbesteller, een beroep dat hij tot november 1940 uitoefent tot zijn gedwongen ontslag als Joods ambtenaar.
(Spijkerstraat 138 in 2024, foto Tieke Jetten)
Later verhuizen Elias en Julia naar Spijkerstraat 138b en krijgen twee dochters Kaatje en Heleen en één zoon: Jopie. Elias is lid van de Arnhemse Postfanfare, het eigen muziekkorps van het personeel van de PTT in Arnhem. Zij treden geregeld op, zelfs in het België zoals uit deze foto uit Brussel mei 1931 blijkt. In dat jaar traden zij ook in Antwerpen op.
(Arnhemse Postfanfare in Brussel mei 1931, met Eli Schaap 3e rij, 8e van links © Gelders Archief Public Domain)
De familie is muzikaal. Dochter Kaatje (of Cato) speelt viool en piano, en is lid van het Arnhemsch mandoline orkest Ons genoegen. Het orkest staat onder leiding van de (Joodse) musicus Andries de Swarte, cellist bij de Arnhemse Orkest Vereniging (AOV) (2). Kaatje werkt later als fabrieksarbeidster.
(De kinderen van het gezin Schaap v.l.n.r. Heleen, Kaatje met viool en Jopie © Erven Johan van der Kamp)
Elias heeft waarschijnlijk wel plezier in zijn werk als postbode en kondigt vanuit de verte soms het nieuws al aan: "Fietje je krijgt visite uit Borne!" Wanneer hij door de bezetter vanwege zijn Joods-zijn in november 194o wordt ontslagen koopt hij een schop en ander gereedschap om in zijn vrije tijd in een volkstuintje te kunnen werken.
Hij was voorbereid op zware arbeid toen hij in 1942 gedwongen naar het (werk)kamp Linde in het dorp Linde ten zuiden van Zuidwolde (Drenthe) vertrok. In een brief aan zijn niet-joodse schoonzoon schrijft hij dat het hem opvalt "dat er niet gekeken wordt naar rijk of arm, en dat mensen zich allen voelen van één stam. Naar omstandigheden gaat het goed, maar het is er ook militaristisch, om 5.00 uur réveil, wolletje opmaken, etc, wassen en om 6.00 uur afmarcheren. Dan bijna een uur lopen naar het werk, het eten is goed maar niet voldoende." Soms eet hij bij de boeren, "die alle protestant zijn". Hij eindigt de brief met de woorden "Ik schik mij wel en kom wel levend terug" (3).
Maar Elias en de meeste andere bewoners van de Joodse werkkampen komen niet terug. De 100 Joodse mannen in kamp Linderdennen moeten in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 naar kamp Westerbork. Hun vrouwen en kinderen thuis worden, onder het mom van gezinshereniging, vanuit de St.Eusebiusschool aan de Utrechtsestraat (nu Introdans Vijfzinnenstraat) - waar zij de nacht doorbrengen - per trein naar kamp Westerbork gebracht. De razzia vindt plaats in de nacht van vrijdag op zaterdag 2-3 oktober 1942, de laatste dag van het Joodse loofhuttenfeest (3). Het is de eerste grote razzia in Arnhem, voor de razzia's van 17 november en 10 december 1942.
(Stationsplein 1944 richting Utrechtsestraat met de St. Eusebiusschool op nummer 3a, later omgenummerd naar nummer 37, tegenover huidige Stationsplein-West; zie rode stip © Gelders Archief)
(het gebouw uit 1930 van de R.K. St.Eusebiusschool van de Fraters van Utrecht, achteringang aan de Vijfzinnenstraat 82, nu Introdans, foto Peter Jetten)
Julia Schaap-Menco en Kaatje hebben hun man en vader Elias Schaap in het overvolle Westerbork teruggezien. Alle mannen uit de werkkampen waren immers naar het doorgangskamp gebracht. Er zijn dan 12.000 mensen in het kamp, alles wordt bij aankomst ingenomen: persoonsbewijs, geld en sieraden. Transport naar het oosten is de steeds terugkerende angst. De meesten gevangenen worden al gauw naar de vernietigingskampen gedeporteerd. Ook Elias Schaap (58 jaar), zijn vrouw Julia Schaap-Menco (58 jaar) en hun dochter Kaatje Sara (32). Zij worden nog geen twee weken na aankomst in Westerbork op 15 oktober 1942 in Auschwitz vermoord. Op 5 mei 1946 geeft het Staatsbedrijf der PTT een 'In Memoriam' uit met namen van omgekomen medewerkers. Ook Elias wordt zonder verdere toelichting genoemd.
(Kamp Westerbork najaar 1942, foto Herinneringscentrum Kamp Westerbork)
Dochter Heleen van der Kamp-Schaap (25-5-1914) overleeft de oorlog omdat zij in 1938 gemengd gehuwd was met Jan van der Kamp, en in het bezit was van een niet- gezondheidsverklaring van huisarts dokter Broeker, “de burgemeester van de Geitenkamp”. Jan was machinebankwerker en tijdens de mobilisatie zat hij bij Rijkswaterstaat als dekknecht-stuurman. Op 6 mei 1940 kwam hij in dienst en op 10 mei brak de oorlog uit. Tijdens het bombardement op Rotterdam was hij ingedeeld bij de genie. Maar zodra het mogelijk was ging hij naar huis, ‘’ik was bang voor wat er ging gebeuren. Je hoorde zoveel verhalen.’’ Jan zal na de Bezetting uit idealisme communist worden en heeft, denkt hij om deze reden nooit promotie gemaakt.
Zoon Joop (Julius) overleeft ook. Hij vlucht voordat de mensen in Arnhem in de trein worden gewerkt en wordt opgevangen door een vriend van het NIVON. Bij hem en zijn familie duikt hij gedurende de oorlog onder. Na de oorlog woont hij in bij zijn zus Heleen en zwager Jan in Arnhem. ‘’Dat was niet gemakkelijk. De oorlog is bij ons nooit afgelopen’’ (3).
Arnhem kende voor de Tweede Wereldoorlog een bloeiend Joods leven. Elias Schaap, Julia Menco en hun dochter Kaatje behoorden tot de ongeveer 1500 Joodse stadsgenoten die het slachtoffer werden van de Nazi-terreur. In 2019 is op de Kippenmarkt het Joods Monument opgericht. Op de sokkel staat: '......slechts weinigen keerden terug naar hun Arnhem'. Op de tweede zondag van november is de jaarlijkse herdenking.
maart 2021, met dank aan Margo Klijn en Peter Bloemendaal
Dit artikel is in bewerkte vorm verschenen in het Arnhems Historisch Tijdschrift (aHt), september 2024, jaargang 44, nr 3, https://www.prodesse.nl/
Noten
1. Peter Bloemendaal, Facebook Oud-Arnhem d.d. 21 december 2019, Achter de Toren 1925
2. zie https://sintmartensonsbeek.nl/digitaal-monument/index.php?id=36&m=82
3. Passages overgenomen uit: Margo Klijn, de Stille slag, Joodse Arnhemmers, 1933-1945. Arnhem 2014, 2e druk, pagina's 36, 179, 188/189. Met toestemming van de auteur.
Bronnen
Margo Klijn, de Stille slag, Joodse Arnhemmers, 1933-1945. Arnhem 2014, tweede druk
Facebook Oud-Arnhem
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/151706/kaatje-sara-schaap
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/151707/julia-schaap-menco
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/151708/elias-schaap
Krantenknipsel uit Nederlands Israëlitisch Weekblad ( NIW) 29 januari 1909
In Memoriam 1940-1945, PTT 1946. Overzicht van de gevallenen van de PTT, met gedicht van M.Mok
Verhalen →
Peter Jetten
Elias (Eli) Schaap was voor de oorlog de enige Joodse postbode in Arnhem. In haar boek "de Stille slag, Joodse Arnhemmers, 1933-1945" beschrijft Margo Klijn wie Elias was en hoe het hem vergaan is in de oorlog. Ze sprak met familieleden en kreeg ook foto's uit het familiearchief. Voor dit artikel zijn passages uit haar boek gebruikt.
Op een van de foto's poseert Elias Schaap in vol ornaat in een stukje Arnhem dat niet meer bestaat: Achter den Toren voor het Burger Hotel, ofwel het "Bourgeois Logement", zoals op de ruiten te lezen is.
(Elias Schap © Erven Johan van der Kamp)
Het hotelletje stond Achter den Toren 5, pal tegenover de grote Eusebiustoren. Het werd gedreven door J.Hendriks. Als Elias Schaap gelijk naar rechts (voor ons links) ging, kwam hij in de Torensteeg die in de Bakkerstraat uitkwam. Op de achtergrond is de Kippenmarkt te zien, waar de lompenmarkt gehouden werd. De emmers liggen voor de bogengevel van de Vismarkt. Het huis rechts op de foto stond op de hoek van de Kippenmarkt en de Kerkstraat (1). Op een detailkaart uit de 18e eeuw is de Torensteeg als volgt aangegeven.
(Beijerinck, kaart Binnen-Oosterkwartier 1762-1764, Gelders Archief)
Op een panoramafoto van Arnhem centrum uit de periode 1930-1940 is met een rode stip de plek aangegeven, waar Elias is gefotografeerd.
(Luchtfoto Arnhem centrum 1930-1940, foto: Nederlands Instituut voor Militaire Historie)
Elias Schaap (1884) trouwt met Julia Menco (1884). Hij komt uit Hilversum en Julia uit Arnhem, zoals op hun huwelijksaankondiging uit 1909 te lezen is.
(Huwelijksaankondiging Elias en Julia, Nederlands Israëlitisch Weekblad 29 januari 1909)
Elias heeft twee broers, Salomon Maurits (1887), koopman en Lion (1891). Hij heeft twee zussen, Betje Velleman-Schaap (1889) en Eva Spier-Schaap (1899), allen geboren in Hilversum. Lion is koopman met marktvergunning en getrouwd met Jitha Krant, zij krijgen drie kinderen. Alleen zus Betje Velleman-Schaap zal de oorlog overleven. Vader Jonas Schaap (1857) en moeder Kaatje Schaap-Jacobs (1858) overlijden vóór de oorlog op 47 respectievelijk 76 jarige leeftijd.
Julia heeft twee zussen, Sientje (1883) en Rosetta (1894) die beiden voor de oorlog overlijden. Ze heeft drie broers, Henri (1887), Salomon (1890) en Abraham (1892). Henri is slagersknecht en wordt in 1942 in Auschwitz vermoord. Salomon is schildersknecht en overlijdt op 27 jarige leeftijd, hij wordt gevonden in de fortgracht in Tull en 't Waal, mogelijk tengevolge van een ongeval. Abraham is gevangenenbewaarder en overleeft met zijn vrouw Elizabeth Blankestijn waarschijnlijk de oorlog. Vader Mozes Menco (1860) en moeder Helena Menco-Gobas (1862) wonen in de Bentinckstraat. Zij overlijden vóór de oorlog betrekkelijk jong op 36 respectievelijk 49 jarige leeftijd.
Elias en Julia trouwen in 1909 en wonen op de Bentinckstraat 21. Ze wonen op de verdieping, beneden is een zakkenpakhuis. Lege zakken werden uitgeklopt en weer klaargelegd voor de molenaars. In hun de trouwakte staat dat het beroep van Elias slager is en Julia zonder beroep. Elias' vader is eveneens slager, de vader van Julia kleermaker. In 1914 heeft Elias een baan bij de PTT, eerst als hulpbrievenbesteller en in 1918 als brievenbesteller, een beroep dat hij tot november 1940 uitoefent tot zijn gedwongen ontslag als Joods ambtenaar.
(Spijkerstraat 138 in 2024, foto Tieke Jetten)
Later verhuizen Elias en Julia naar Spijkerstraat 138b en krijgen twee dochters Kaatje en Heleen en één zoon: Jopie. Elias is lid van de Arnhemse Postfanfare, het eigen muziekkorps van het personeel van de PTT in Arnhem. Zij treden geregeld op, zelfs in het België zoals uit deze foto uit Brussel mei 1931 blijkt. In dat jaar traden zij ook in Antwerpen op.
(Arnhemse Postfanfare in Brussel mei 1931, met Eli Schaap 3e rij, 8e van links © Gelders Archief Public Domain)
De familie is muzikaal. Dochter Kaatje (of Cato) speelt viool en piano, en is lid van het Arnhemsch mandoline orkest Ons genoegen. Het orkest staat onder leiding van de (Joodse) musicus Andries de Swarte, cellist bij de Arnhemse Orkest Vereniging (AOV) (2). Kaatje werkt later als fabrieksarbeidster.
(De kinderen van het gezin Schaap v.l.n.r. Heleen, Kaatje met viool en Jopie © Erven Johan van der Kamp)
Elias heeft waarschijnlijk wel plezier in zijn werk als postbode en kondigt vanuit de verte soms het nieuws al aan: "Fietje je krijgt visite uit Borne!" Wanneer hij door de bezetter vanwege zijn Joods-zijn in november 194o wordt ontslagen koopt hij een schop en ander gereedschap om in zijn vrije tijd in een volkstuintje te kunnen werken.
Hij was voorbereid op zware arbeid toen hij in 1942 gedwongen naar het (werk)kamp Linde in het dorp Linde ten zuiden van Zuidwolde (Drenthe) vertrok. In een brief aan zijn niet-joodse schoonzoon schrijft hij dat het hem opvalt "dat er niet gekeken wordt naar rijk of arm, en dat mensen zich allen voelen van één stam. Naar omstandigheden gaat het goed, maar het is er ook militaristisch, om 5.00 uur réveil, wolletje opmaken, etc, wassen en om 6.00 uur afmarcheren. Dan bijna een uur lopen naar het werk, het eten is goed maar niet voldoende." Soms eet hij bij de boeren, "die alle protestant zijn". Hij eindigt de brief met de woorden "Ik schik mij wel en kom wel levend terug" (3).
Maar Elias en de meeste andere bewoners van de Joodse werkkampen komen niet terug. De 100 Joodse mannen in kamp Linderdennen moeten in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 naar kamp Westerbork. Hun vrouwen en kinderen thuis worden, onder het mom van gezinshereniging, vanuit de St.Eusebiusschool aan de Utrechtsestraat (nu Introdans Vijfzinnenstraat) - waar zij de nacht doorbrengen - per trein naar kamp Westerbork gebracht. De razzia vindt plaats in de nacht van vrijdag op zaterdag 2-3 oktober 1942, de laatste dag van het Joodse loofhuttenfeest (3). Het is de eerste grote razzia in Arnhem, voor de razzia's van 17 november en 10 december 1942.
(Stationsplein 1944 richting Utrechtsestraat met de St. Eusebiusschool op nummer 3a, later omgenummerd naar nummer 37, tegenover huidige Stationsplein-West; zie rode stip © Gelders Archief)
(het gebouw uit 1930 van de R.K. St.Eusebiusschool van de Fraters van Utrecht, achteringang aan de Vijfzinnenstraat 82, nu Introdans, foto Peter Jetten)
Julia Schaap-Menco en Kaatje hebben hun man en vader Elias Schaap in het overvolle Westerbork teruggezien. Alle mannen uit de werkkampen waren immers naar het doorgangskamp gebracht. Er zijn dan 12.000 mensen in het kamp, alles wordt bij aankomst ingenomen: persoonsbewijs, geld en sieraden. Transport naar het oosten is de steeds terugkerende angst. De meesten gevangenen worden al gauw naar de vernietigingskampen gedeporteerd. Ook Elias Schaap (58 jaar), zijn vrouw Julia Schaap-Menco (58 jaar) en hun dochter Kaatje Sara (32). Zij worden nog geen twee weken na aankomst in Westerbork op 15 oktober 1942 in Auschwitz vermoord. Op 5 mei 1946 geeft het Staatsbedrijf der PTT een 'In Memoriam' uit met namen van omgekomen medewerkers. Ook Elias wordt zonder verdere toelichting genoemd.
(Kamp Westerbork najaar 1942, foto Herinneringscentrum Kamp Westerbork)
Dochter Heleen van der Kamp-Schaap (25-5-1914) overleeft de oorlog omdat zij in 1938 gemengd gehuwd was met Jan van der Kamp, en in het bezit was van een niet- gezondheidsverklaring van huisarts dokter Broeker, “de burgemeester van de Geitenkamp”. Jan was machinebankwerker en tijdens de mobilisatie zat hij bij Rijkswaterstaat als dekknecht-stuurman. Op 6 mei 1940 kwam hij in dienst en op 10 mei brak de oorlog uit. Tijdens het bombardement op Rotterdam was hij ingedeeld bij de genie. Maar zodra het mogelijk was ging hij naar huis, ‘’ik was bang voor wat er ging gebeuren. Je hoorde zoveel verhalen.’’ Jan zal na de Bezetting uit idealisme communist worden en heeft, denkt hij om deze reden nooit promotie gemaakt.
Zoon Joop (Julius) overleeft ook. Hij vlucht voordat de mensen in Arnhem in de trein worden gewerkt en wordt opgevangen door een vriend van het NIVON. Bij hem en zijn familie duikt hij gedurende de oorlog onder. Na de oorlog woont hij in bij zijn zus Heleen en zwager Jan in Arnhem. ‘’Dat was niet gemakkelijk. De oorlog is bij ons nooit afgelopen’’ (3).
Arnhem kende voor de Tweede Wereldoorlog een bloeiend Joods leven. Elias Schaap, Julia Menco en hun dochter Kaatje behoorden tot de ongeveer 1500 Joodse stadsgenoten die het slachtoffer werden van de Nazi-terreur. In 2019 is op de Kippenmarkt het Joods Monument opgericht. Op de sokkel staat: '......slechts weinigen keerden terug naar hun Arnhem'. Op de tweede zondag van november is de jaarlijkse herdenking.
maart 2021, met dank aan Margo Klijn en Peter Bloemendaal
Dit artikel is in bewerkte vorm verschenen in het Arnhems Historisch Tijdschrift (aHt), september 2024, jaargang 44, nr 3, https://www.prodesse.nl/
Noten
1. Peter Bloemendaal, Facebook Oud-Arnhem d.d. 21 december 2019, Achter de Toren 1925
2. zie https://sintmartensonsbeek.nl/digitaal-monument/index.php?id=36&m=82
3. Passages overgenomen uit: Margo Klijn, de Stille slag, Joodse Arnhemmers, 1933-1945. Arnhem 2014, 2e druk, pagina's 36, 179, 188/189. Met toestemming van de auteur.
Bronnen
Margo Klijn, de Stille slag, Joodse Arnhemmers, 1933-1945. Arnhem 2014, tweede druk
Facebook Oud-Arnhem
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/151706/kaatje-sara-schaap
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/151707/julia-schaap-menco
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/151708/elias-schaap
Krantenknipsel uit Nederlands Israëlitisch Weekblad ( NIW) 29 januari 1909
In Memoriam 1940-1945, PTT 1946. Overzicht van de gevallenen van de PTT, met gedicht van M.Mok