menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

 

 

 

 

Hartog Eijsman, de man die altijd jong blijft

Michèlle van Hofwegen maakte een omvangrijke studie over de levensloop van de Arnhemmer Hartog Eijsman. Op verzoek van de redactie schreef zij met Gerard Gijsbertsen een artikel over de levensloop van Hartog met als titel: Hartog Eijsman, de man die altijd jong blijft.

 

Hartog Eijsman (1896 - 1941)
Hartog wordt op 18 september 1896, ’s morgens om 11 uur, geboren te Arnhem (sommige bronnen geven 18 augustus aan, dit is onjuist).

Het Joodse gezin Eijsman
Hartog is het achtste kind van kramer (koopman) Benjamin Eijsman en koopvrouw Elisabeth Bos. Opvallend is dat er in die tijd een advertentie in de krant staat van Simon Eijsman, zijn jongere broer. Die woont dan op de Wielakkerstraat 9, waar Hartog in 1918 zelf ook woonde. Is dit het ouderlijk huis? Woont Hartog (tijdelijk) bij zijn broer? Hebben ze samen een eigen bedrijf?) Benjamin Eijsman en koopvrouw Elisabeth Bos. Zijn oudere zussen en broers zijn Mozes (1882), Christina (1884), Carolina (1886), Jacob (1889), Dora (1891), Rosa (1892) en Johanna (1895). Na Hartog worden in het Joodse gezin nog geboren Frederika (1899) en Simon (1900). Frederika sterft al binnen een jaar na haar geboorte, zodat het gezin uiteindelijk uit negen kinderen bestaat. Van deze negen kinderen zullen alleen Mozes, Rosa en Simon de oorlog overleven.


Hartog wordt ook wel Herman genoemd. Hartog gaat alleen naar de lagere school, daarna moet hij direct werken. Hij wordt lompensorteerder. Hij is 1 meter 60 groot. Als godsdienst wordt vermeld Nederlands - Israëlitisch.

Woonplaatsen
We kunnen bij Hartog letterlijk spreken over een levensloop. Want hij woont in zijn leven op vele plaatsen kriskras door Nederland. Het is moeilijk dit spoor helemaal te volgen. Hartogs jeugd begint in Arnhem. Maar hij verhuist achtereenvolgens naar Bussum, Meppel, Amsterdam, weer Arnhem en Middelburg. In 1924 keert hij definitief terug naar Arnhem.

Arnhem
Op 1 juli 1924 vestigt Hartog zich definitief in Arnhem. In Arnhem wordt hij lompenhandelaar.


In Arnhem trouwt Hartog op 6 januari 1926 met Maria Johanna Henriëtte Peters. Zij is net als Hartog ook in Arnhem geboren. Maria is niet Joods, dit wordt in die tijd een gemengd huwelijk genoemd. Hartog is dan 29 jaar, Maria 25 jaar.


Hartog en Maria gaan wonen op de Bouwmeesterstraat 5. In enkele documenten wordt ook de Johannastraat genoemd. Dit is fout, hier woont zijn zus Johanna met haar gezin. Mogelijk heeft Hartog daar voor zijn trouwen wel even gewoond.
Het gezin van Hartog en Maria Eijsman krijgt drie dochters.
De moeder van Hartog overlijdt in 1928. Twee jaar later, in 1930, sterft ook zijn vader.

Militaire dienst
Hartog verschijnt op 8 juni 1915 voor de keuringsraad vanwege zijn militaire dienstplicht. Hij is dan 18 jaar. In Europa woedt de Eerste Wereldoorlog, die dan nog De Groote Oorlog wordt genoemd. Hartog zou graag bij de infanterie willen. De arts vindt dat echter geen goed idee. Bij de infanterie moet je veel lopen, en Hartog heeft platvoeten… Het advies van de arts is vestingartillerie. Dat zijn zware kanonnen in vaste opstellingen in de toenmalige Nederlandse forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Daar hoef je alleen maar bij te staan, lopen is nauwelijks nodig.


(Hartog Eijsman - met wit shirt- in militaire dienst)

Op 3 maart 1918 moet Hartog daadwerkelijk opkomen in militaire dienst. De Eerste Wereldoorlog is nog in volle gang, en het Nederlandse leger is al bijna vier jaar gemobiliseerd en in hoogste staat van paraatheid. Hartog komt terecht bij de 1e Batterij van het 1e Regiment Vestingartillerie in Utrecht. Het is niet duidelijk wanneer de dienstplicht van Hartog er op zit. Die duurt normaal gesproken acht en een halve maand. Dat zou betekenen dat Hartog half november 1918 weer vrij man zou zijn. De oorlog is dan net afgelopen (11 november 1918). Dat zou dus kunnen, maar is niet erg waarschijnlijk. Vermoedelijk heeft hij wel wat langer in zijn uniform moeten rondlopen.

Terwijl Hartog in Arnhem woont, daar zijn handel drijft en zijn gezin sticht, wordt hij op papier voor militaire dienst meerdere keren overgeplaatst. Hij hoeft daarvoor niet daadwerkelijk weer het uniform aan te trekken. Het is slechts een lastgeving. In geval van dreigende oorlog en mobilisatie moet hij dan opkomen bij dat onderdeel.
 
Vermoedelijk zal hij nog wel een aantal keren zijn opgeroepen voor herhalingsoefeningen, om te zorgen dat hij zijn militaire vaardigheden behoudt en nieuwe kennis aangeleerd krijgt. Op 1 oktober 1936 is de militaire dienst voor Hartog definitief verleden tijd. Ook in geval van oorlog zal hij gezien zijn leeftijd (40 jaar) niet meer onder de wapenen geroepen worden.

Oorlog

Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen. Al direct op die 10e mei wordt Arnhem door de Duitse troepen ingenomen.
Op 15 mei geeft het Nederlandse leger zich over en begint de bezetting, die vijf jaar zal duren. Deze bezetting zal aan ruim 100.000 Joodse Nederlanders het leven kosten. In het begin van de Duitse bezetting lijkt er voor de Nederlandse bevolking en hun Joodse landgenoten nog weinig te veranderen. Ambtenaren en onderwijzers moeten een zogenaamde Ariërverklaring tekenen, waaruit blijkt dat ze geen Joodse voorouders hebben. Maar verder gebeurt er nog niets. Eind november 1940 volgt de eerste anti-Joodse maatregel: Joodse ambtenaren worden ontslagen.


Langzaam volgen er meer maatregelen. Vanaf begin 1941 moeten allerlei groepen Joden zich melden voor verplichte tewerkstelling in Nederland en Duitsland. Regelmatig vinden razzia’s (klopjachten) plaats om Joden die zich niet gemeld hebben te arresteren. In april 1941 wordt voor alle Nederlanders van 15 jaar en ouder het (moeilijk te vervalsen) persoonsbewijs ingevoerd waarmee men zich verplicht moet kunnen legitimeren. In dit persoonsbewijs staat voor Joodse inwoners een zwarte J, deze is vanaf januari 1942 verplicht. Vanaf 3 mei 1942 moeten alle Joden een gele ster op hun kleding dragen, die ze zelf moeten betalen. Het is nu makkelijk om de Joden de toegang te ontzeggen tot openbare gebouwen, parken, scholen enz. Veel Joden zoeken een veilig heenkomen en duiken onder.

Arrestatie
Deze laatste ontwikkelingen zal Hartog niet meer meemaken. Een Jodenster heeft hij nooit gedragen. Vanaf september 1940 beginnen de Duitsers vanuit de Aussenstelle Arnheim van de Duitse Sicherheitsdienst (SD) aan de Utrechtsestraat 85 (toen 55A) alle Joden in Gelderland te registreren. 

 

 (Aussenstelle Arnheim van de Duitse Sicherheitsdienst (SD) aan de Utrechtsestraat 85; foto Gelders Archief)

 

De Duitse Sturmführer Willy Bühe speelt hierbij een belangrijke rol. Hij is op de Aussenstelle Arnheim als Judensachbearbeiter (administratief medewerker voor Jodenzaken) belast met de “administratie” betreffende de Joden voor de provincie Gelderland.

(Willy Bühe Judensachbearbeiter Gelderland, foto Gelders Archief)


Het pand van de Aussenstelle aan de Utrechtsestraat wordt gebruikt om arrestanten (Joden, verzetsstrijders) op te brengen, gevangen te zetten, te verhoren en te martelen. Mensen die langer gevangen gehouden moeten worden, gaan vaak naar het Huis van Bewaring aan het Walburgplein.

Op 7 en 8 oktober 1941 vindt in Gelderland een grote razzia plaats in Aalten, Arnhem, Apeldoorn, Borculo, Doetinchem, Lichtenvoorde, Lochem, Ruurlo, Terborg, Winterswijk en Zutphen. Het arresteren gaat ogenschijnlijk volstrekt willekeurig, waarmee de Duitsers de Joden angst proberen aan te jagen. De bedoeling is dat ruim 230 Joodse mannen gearresteerd gaan worden. Er zullen in totaal echter slechts ongeveer 90 - 95 Joodse mannen opgepakt worden. De lijsten van de 230 bij de razzia van 7 en 8 oktober 1941 in Gelderland te arresteren Joodse mannen worden door Judensachbearbeiter Sturmführer Willy Bühe opgemaakt.


(
Razzia in de Steenstraat in Arnhem, 1942. Dit is dus niet de razzia van 8 oktober 1941, maar de situatie is wel goed vergelijkbaar. Foto Arend Jan Zantinge; Gelderland. 75jaarvrijheid.nl)


De arrestaties in Arnhem worden door de Grüne Polizei uitgevoerd op woensdagmorgen 8 oktober 1941. De gearresteerde Joden moeten voor 12.00 uur naar de Willemskazerne aan het Willemsplein gebracht worden (die kazerne is in september 1944 gebombardeerd en niet weer opgebouwd). Van de 130 mannen die op de Arnhemse lijst staan, blijken er 64 niet thuis te zijn. In de nacht van 8 op 9 oktober gaan de Duitse Sicherheitspolizei en de Ordnungspolizei opnieuw op pad om ook deze mannen te arresteren. Ze vinden er slechts twee, wat het totaal in Arnhem op 68 gearresteerde Joden brengt. Eén van hen is Hartog Eijsman.
Elders in Gelderland zijn op 7 en 8 oktober slechts zo’n 25 mannen opgepakt. Deze tweedaagse razzia levert de Duitsers uiteindelijk tussen de 90 en de 95 arrestanten op en niet de gewenste 230.



In de Willemskazerne worden de vastgenomen mannen medisch gekeurd door dokter Cathol, een Duitse militaire arts die op dat moment verbonden is aan het Diaconessenziekenhuis. Ongeveer 20 mannen worden afgekeurd en naar huis gestuurd: de Duitsers doen er alles aan om de schijn op te houden dat de mannen gedwongen tewerk gesteld zullen worden in Duitsland.
De overige gearresteerde mannen brengen de nacht door in de kazerne. Ze worden dus niet ondergebracht in het Huis van Bewaring aan het Walburgplein. De volgende dag, donderdag 9 oktober, worden 70 Joodse mannen op de trein gezet richting Mauthausen. Onder hen de voetballer van Vitesse Benjamin van Leer. Ook Hartog Eijsman is één van hen. De reis zal enkele dagen duren. Via station Enschede verlaten ze Nederland voorgoed.

Concentratiekamp Mauthausen
De 70 mannen worden allemaal overgebracht naar het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk. Ze gaan dus niet via Westerbork, zoals dat later wel veel zal gebeuren. Deze transporten worden ook nog niet geregistreerd. Op 11 oktober komt Hartog aan in Mauthausen, waar hij wordt geregistreerd en een kampnummer krijgt: 5825.


(Inschrijving Hartog Eijsman nummer 12 in kamp Mauthausen)


Het leven in het kamp
Het concentratiekamp Mauthausen is vanaf augustus 1938 gebouwd. Het ligt ongeveer 20 kilometer van Linz, de tweede stad van Oostenrijk aan de Donau.
Mauthausen is een werkkamp. De gevangenen worden tewerk gesteld in de nabij gelegen steengroeven. Mauthausen behoort tot de zwaarste categorie concentratiekampen, bestemd voor streng gestraften. In het kamp is mishandeling, marteling en moord aan de orde van de dag. Gecombineerd met het onmenselijk zware werk (er moeten 50 kilo zware granietblokken omhoog gesjouwd worden op een trap van 186 treden, de ‘Trap des Doods’) betekent gevangenschap in Mauthausen een zekere dood. De lijken worden in ovens verbrand. Onder de onmenselijke omstandigheden plegen veel gevangenen zelfmoord door van de berg af te springen of door zich in de onder hoogspanning staande afrastering te werpen. In het kamp komen 90.000 gevangenen om. Onder hen 38.120 Joden, van wie 1600 uit Nederland.


(Gevangenen in kamp Mauthausen)

Overlijden
Voor het einde van oktober zijn al 60 van de 70 mannen uit Gelderland omgekomen. Van geen enkele van de eerdere razzia’s zijn de slachtoffers zo snel om het leven gebracht als van de razzia op de mannen uit Gelderland.
De families die in Nederland zijn achtergebleven ontvangen bericht van dit overlijden. Als doodsoorzaak worden allemaal leugens vermeld.
Hartog is één van die 60 mannen uit Gelderland, die al binnen een maand na aankomst in Mauthausen komt te overlijden. Hij sterft op 20 oktober 1941 in Mauthausen. Slechts één maand na zijn 45ste verjaardag.

(registratie overlijden Hartog Eijsman 20 oktober 1941, nummer 326 van de lijst)

 
De doodsoorzaak die in het register wordt genoteerd is slecht leesbaar. Het lijkt op iets als “Maageninhaltswünde”. Een maagperforatie? Het zou ook iets van “Herzens…schwäche” kunnen zijn. Hartfalen misschien? Hoe dan ook, het maakt eigenlijk niet uit. Het is toch een leugen.. Het tijdstip van overlijden is 14.45 uur. Hartog is de twaalfde dode van die dag en waarschijnlijk nummer 326 van de hele maand oktober.

Het gezin van Hartog Eijsman
Als eind 1942 de anti-Joodse maatregelen steeds harder worden en er steeds meer Joodse gezinnen worden opgepakt en afgevoerd, duikt Maria Peters met haar drie dochters onder. Ze gaan naar de omgeving van Lunteren en Barneveld, waar ze de oorlog weten te overleven.


Michèlle van Hofwegen

Gerard Gijsbertsen
 


Bronnen

Website https://www.oorloginnijmegen.nl/index.php/oorlog-in-nijmegen/razzia-s-en-deportaties/557-razzia-s/razzia-s-publicaties/1458-de-aussenstelle-arnheim

Diverse bevolkingsregisters

 

Website http://mijngelderlandmedia.azureedge.net/2131/27-pastoorstraat_nl.pdf

 

Website www.Delpher.nl (kranten en tijdschriften)

Informatie historica mevr. Wally de Lang


Michelle van Hofwegen, De levensloop van Hartog Eijsman, Renkum 2021 (ongepubliceerde studie)

Naschrift van de auteurs
Waar worden de bij de razzia’s in 1941 opgepakte Joden vastgehouden voor zij op transport gezet worden naar Mauthausen?
In het onderzoek bleek het onduidelijk waar de opgepakte mannen geweest zijn tussen 8 en 11 oktober. Sommige bronnen gaven aan dat ze eerst naar Kamp Amersfoort zijn gebracht. Uit contact met Kamp Amersfoort bleek echter dat vanuit dit kamp pas in 1942 transporten naar Mauthausen vertrokken zijn, dus de groep kan niet naar Amersfoort gebracht zijn.
Volgens een “Lijst van Jodentransporten” op internet (Wikipedia) vertrokken de bij de eerste razzia’s in 1941 opgepakte Joodse mannen vanuit Amsterdam via Schoorl en Alkmaar naar Mauthausen. De in de Achterhoek en Twente opgepakte mannen vertrokken vanaf station Enschede naar Mauthausen. De Arnhemse mannen gingen rechtstreeks vanuit Arnhem.

Pas vanaf 1942 werden de Joodse mensen centraal verzameld in Westerbork voor ze op transport gingen. Als de mannen in Arnhem gebleven zijn, zou het voor de hand liggen dat ze werden vastgehouden in het huis van bewaring aan het Walburgplein. Daar gingen alle gevangenen van de SD uiteindelijk naar toe. Maar er kwamen documenten boven water waaruit bleek dat ook dat niet het geval was. De mannen bleken te zijn opgesloten in de Willemskazerne. Van daar uit zijn ze met de trein naar Mauthausen gebracht, een tocht die ongeveer twee dagen in beslag nam.

Verhalen

Hartog Eijsman, de man die altijd jong blijft

Michèlle van Hofwegen maakte een omvangrijke studie over de levensloop van de Arnhemmer Hartog Eijsman. Op verzoek van de redactie schreef zij met Gerard Gijsbertsen een artikel over de levensloop van Hartog met als titel: Hartog Eijsman, de man die altijd jong blijft.

 

Hartog Eijsman (1896 - 1941)
Hartog wordt op 18 september 1896, ’s morgens om 11 uur, geboren te Arnhem (sommige bronnen geven 18 augustus aan, dit is onjuist).

Het Joodse gezin Eijsman
Hartog is het achtste kind van kramer (koopman) Benjamin Eijsman en koopvrouw Elisabeth Bos. Opvallend is dat er in die tijd een advertentie in de krant staat van Simon Eijsman, zijn jongere broer. Die woont dan op de Wielakkerstraat 9, waar Hartog in 1918 zelf ook woonde. Is dit het ouderlijk huis? Woont Hartog (tijdelijk) bij zijn broer? Hebben ze samen een eigen bedrijf?) Benjamin Eijsman en koopvrouw Elisabeth Bos. Zijn oudere zussen en broers zijn Mozes (1882), Christina (1884), Carolina (1886), Jacob (1889), Dora (1891), Rosa (1892) en Johanna (1895). Na Hartog worden in het Joodse gezin nog geboren Frederika (1899) en Simon (1900). Frederika sterft al binnen een jaar na haar geboorte, zodat het gezin uiteindelijk uit negen kinderen bestaat. Van deze negen kinderen zullen alleen Mozes, Rosa en Simon de oorlog overleven.


Hartog wordt ook wel Herman genoemd. Hartog gaat alleen naar de lagere school, daarna moet hij direct werken. Hij wordt lompensorteerder. Hij is 1 meter 60 groot. Als godsdienst wordt vermeld Nederlands - Israëlitisch.

Woonplaatsen
We kunnen bij Hartog letterlijk spreken over een levensloop. Want hij woont in zijn leven op vele plaatsen kriskras door Nederland. Het is moeilijk dit spoor helemaal te volgen. Hartogs jeugd begint in Arnhem. Maar hij verhuist achtereenvolgens naar Bussum, Meppel, Amsterdam, weer Arnhem en Middelburg. In 1924 keert hij definitief terug naar Arnhem.

Arnhem
Op 1 juli 1924 vestigt Hartog zich definitief in Arnhem. In Arnhem wordt hij lompenhandelaar.


In Arnhem trouwt Hartog op 6 januari 1926 met Maria Johanna Henriëtte Peters. Zij is net als Hartog ook in Arnhem geboren. Maria is niet Joods, dit wordt in die tijd een gemengd huwelijk genoemd. Hartog is dan 29 jaar, Maria 25 jaar.


Hartog en Maria gaan wonen op de Bouwmeesterstraat 5. In enkele documenten wordt ook de Johannastraat genoemd. Dit is fout, hier woont zijn zus Johanna met haar gezin. Mogelijk heeft Hartog daar voor zijn trouwen wel even gewoond.
Het gezin van Hartog en Maria Eijsman krijgt drie dochters.
De moeder van Hartog overlijdt in 1928. Twee jaar later, in 1930, sterft ook zijn vader.

Militaire dienst
Hartog verschijnt op 8 juni 1915 voor de keuringsraad vanwege zijn militaire dienstplicht. Hij is dan 18 jaar. In Europa woedt de Eerste Wereldoorlog, die dan nog De Groote Oorlog wordt genoemd. Hartog zou graag bij de infanterie willen. De arts vindt dat echter geen goed idee. Bij de infanterie moet je veel lopen, en Hartog heeft platvoeten… Het advies van de arts is vestingartillerie. Dat zijn zware kanonnen in vaste opstellingen in de toenmalige Nederlandse forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Daar hoef je alleen maar bij te staan, lopen is nauwelijks nodig.


(Hartog Eijsman - met wit shirt- in militaire dienst)

Op 3 maart 1918 moet Hartog daadwerkelijk opkomen in militaire dienst. De Eerste Wereldoorlog is nog in volle gang, en het Nederlandse leger is al bijna vier jaar gemobiliseerd en in hoogste staat van paraatheid. Hartog komt terecht bij de 1e Batterij van het 1e Regiment Vestingartillerie in Utrecht. Het is niet duidelijk wanneer de dienstplicht van Hartog er op zit. Die duurt normaal gesproken acht en een halve maand. Dat zou betekenen dat Hartog half november 1918 weer vrij man zou zijn. De oorlog is dan net afgelopen (11 november 1918). Dat zou dus kunnen, maar is niet erg waarschijnlijk. Vermoedelijk heeft hij wel wat langer in zijn uniform moeten rondlopen.

Terwijl Hartog in Arnhem woont, daar zijn handel drijft en zijn gezin sticht, wordt hij op papier voor militaire dienst meerdere keren overgeplaatst. Hij hoeft daarvoor niet daadwerkelijk weer het uniform aan te trekken. Het is slechts een lastgeving. In geval van dreigende oorlog en mobilisatie moet hij dan opkomen bij dat onderdeel.
 
Vermoedelijk zal hij nog wel een aantal keren zijn opgeroepen voor herhalingsoefeningen, om te zorgen dat hij zijn militaire vaardigheden behoudt en nieuwe kennis aangeleerd krijgt. Op 1 oktober 1936 is de militaire dienst voor Hartog definitief verleden tijd. Ook in geval van oorlog zal hij gezien zijn leeftijd (40 jaar) niet meer onder de wapenen geroepen worden.

Oorlog

Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland binnen. Al direct op die 10e mei wordt Arnhem door de Duitse troepen ingenomen.
Op 15 mei geeft het Nederlandse leger zich over en begint de bezetting, die vijf jaar zal duren. Deze bezetting zal aan ruim 100.000 Joodse Nederlanders het leven kosten. In het begin van de Duitse bezetting lijkt er voor de Nederlandse bevolking en hun Joodse landgenoten nog weinig te veranderen. Ambtenaren en onderwijzers moeten een zogenaamde Ariërverklaring tekenen, waaruit blijkt dat ze geen Joodse voorouders hebben. Maar verder gebeurt er nog niets. Eind november 1940 volgt de eerste anti-Joodse maatregel: Joodse ambtenaren worden ontslagen.


Langzaam volgen er meer maatregelen. Vanaf begin 1941 moeten allerlei groepen Joden zich melden voor verplichte tewerkstelling in Nederland en Duitsland. Regelmatig vinden razzia’s (klopjachten) plaats om Joden die zich niet gemeld hebben te arresteren. In april 1941 wordt voor alle Nederlanders van 15 jaar en ouder het (moeilijk te vervalsen) persoonsbewijs ingevoerd waarmee men zich verplicht moet kunnen legitimeren. In dit persoonsbewijs staat voor Joodse inwoners een zwarte J, deze is vanaf januari 1942 verplicht. Vanaf 3 mei 1942 moeten alle Joden een gele ster op hun kleding dragen, die ze zelf moeten betalen. Het is nu makkelijk om de Joden de toegang te ontzeggen tot openbare gebouwen, parken, scholen enz. Veel Joden zoeken een veilig heenkomen en duiken onder.

Arrestatie
Deze laatste ontwikkelingen zal Hartog niet meer meemaken. Een Jodenster heeft hij nooit gedragen. Vanaf september 1940 beginnen de Duitsers vanuit de Aussenstelle Arnheim van de Duitse Sicherheitsdienst (SD) aan de Utrechtsestraat 85 (toen 55A) alle Joden in Gelderland te registreren. 

 

 (Aussenstelle Arnheim van de Duitse Sicherheitsdienst (SD) aan de Utrechtsestraat 85; foto Gelders Archief)

 

De Duitse Sturmführer Willy Bühe speelt hierbij een belangrijke rol. Hij is op de Aussenstelle Arnheim als Judensachbearbeiter (administratief medewerker voor Jodenzaken) belast met de “administratie” betreffende de Joden voor de provincie Gelderland.

(Willy Bühe Judensachbearbeiter Gelderland, foto Gelders Archief)


Het pand van de Aussenstelle aan de Utrechtsestraat wordt gebruikt om arrestanten (Joden, verzetsstrijders) op te brengen, gevangen te zetten, te verhoren en te martelen. Mensen die langer gevangen gehouden moeten worden, gaan vaak naar het Huis van Bewaring aan het Walburgplein.

Op 7 en 8 oktober 1941 vindt in Gelderland een grote razzia plaats in Aalten, Arnhem, Apeldoorn, Borculo, Doetinchem, Lichtenvoorde, Lochem, Ruurlo, Terborg, Winterswijk en Zutphen. Het arresteren gaat ogenschijnlijk volstrekt willekeurig, waarmee de Duitsers de Joden angst proberen aan te jagen. De bedoeling is dat ruim 230 Joodse mannen gearresteerd gaan worden. Er zullen in totaal echter slechts ongeveer 90 - 95 Joodse mannen opgepakt worden. De lijsten van de 230 bij de razzia van 7 en 8 oktober 1941 in Gelderland te arresteren Joodse mannen worden door Judensachbearbeiter Sturmführer Willy Bühe opgemaakt.


(
Razzia in de Steenstraat in Arnhem, 1942. Dit is dus niet de razzia van 8 oktober 1941, maar de situatie is wel goed vergelijkbaar. Foto Arend Jan Zantinge; Gelderland. 75jaarvrijheid.nl)


De arrestaties in Arnhem worden door de Grüne Polizei uitgevoerd op woensdagmorgen 8 oktober 1941. De gearresteerde Joden moeten voor 12.00 uur naar de Willemskazerne aan het Willemsplein gebracht worden (die kazerne is in september 1944 gebombardeerd en niet weer opgebouwd). Van de 130 mannen die op de Arnhemse lijst staan, blijken er 64 niet thuis te zijn. In de nacht van 8 op 9 oktober gaan de Duitse Sicherheitspolizei en de Ordnungspolizei opnieuw op pad om ook deze mannen te arresteren. Ze vinden er slechts twee, wat het totaal in Arnhem op 68 gearresteerde Joden brengt. Eén van hen is Hartog Eijsman.
Elders in Gelderland zijn op 7 en 8 oktober slechts zo’n 25 mannen opgepakt. Deze tweedaagse razzia levert de Duitsers uiteindelijk tussen de 90 en de 95 arrestanten op en niet de gewenste 230.



In de Willemskazerne worden de vastgenomen mannen medisch gekeurd door dokter Cathol, een Duitse militaire arts die op dat moment verbonden is aan het Diaconessenziekenhuis. Ongeveer 20 mannen worden afgekeurd en naar huis gestuurd: de Duitsers doen er alles aan om de schijn op te houden dat de mannen gedwongen tewerk gesteld zullen worden in Duitsland.
De overige gearresteerde mannen brengen de nacht door in de kazerne. Ze worden dus niet ondergebracht in het Huis van Bewaring aan het Walburgplein. De volgende dag, donderdag 9 oktober, worden 70 Joodse mannen op de trein gezet richting Mauthausen. Onder hen de voetballer van Vitesse Benjamin van Leer. Ook Hartog Eijsman is één van hen. De reis zal enkele dagen duren. Via station Enschede verlaten ze Nederland voorgoed.

Concentratiekamp Mauthausen
De 70 mannen worden allemaal overgebracht naar het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk. Ze gaan dus niet via Westerbork, zoals dat later wel veel zal gebeuren. Deze transporten worden ook nog niet geregistreerd. Op 11 oktober komt Hartog aan in Mauthausen, waar hij wordt geregistreerd en een kampnummer krijgt: 5825.


(Inschrijving Hartog Eijsman nummer 12 in kamp Mauthausen)


Het leven in het kamp
Het concentratiekamp Mauthausen is vanaf augustus 1938 gebouwd. Het ligt ongeveer 20 kilometer van Linz, de tweede stad van Oostenrijk aan de Donau.
Mauthausen is een werkkamp. De gevangenen worden tewerk gesteld in de nabij gelegen steengroeven. Mauthausen behoort tot de zwaarste categorie concentratiekampen, bestemd voor streng gestraften. In het kamp is mishandeling, marteling en moord aan de orde van de dag. Gecombineerd met het onmenselijk zware werk (er moeten 50 kilo zware granietblokken omhoog gesjouwd worden op een trap van 186 treden, de ‘Trap des Doods’) betekent gevangenschap in Mauthausen een zekere dood. De lijken worden in ovens verbrand. Onder de onmenselijke omstandigheden plegen veel gevangenen zelfmoord door van de berg af te springen of door zich in de onder hoogspanning staande afrastering te werpen. In het kamp komen 90.000 gevangenen om. Onder hen 38.120 Joden, van wie 1600 uit Nederland.


(Gevangenen in kamp Mauthausen)

Overlijden
Voor het einde van oktober zijn al 60 van de 70 mannen uit Gelderland omgekomen. Van geen enkele van de eerdere razzia’s zijn de slachtoffers zo snel om het leven gebracht als van de razzia op de mannen uit Gelderland.
De families die in Nederland zijn achtergebleven ontvangen bericht van dit overlijden. Als doodsoorzaak worden allemaal leugens vermeld.
Hartog is één van die 60 mannen uit Gelderland, die al binnen een maand na aankomst in Mauthausen komt te overlijden. Hij sterft op 20 oktober 1941 in Mauthausen. Slechts één maand na zijn 45ste verjaardag.

(registratie overlijden Hartog Eijsman 20 oktober 1941, nummer 326 van de lijst)

 
De doodsoorzaak die in het register wordt genoteerd is slecht leesbaar. Het lijkt op iets als “Maageninhaltswünde”. Een maagperforatie? Het zou ook iets van “Herzens…schwäche” kunnen zijn. Hartfalen misschien? Hoe dan ook, het maakt eigenlijk niet uit. Het is toch een leugen.. Het tijdstip van overlijden is 14.45 uur. Hartog is de twaalfde dode van die dag en waarschijnlijk nummer 326 van de hele maand oktober.

Het gezin van Hartog Eijsman
Als eind 1942 de anti-Joodse maatregelen steeds harder worden en er steeds meer Joodse gezinnen worden opgepakt en afgevoerd, duikt Maria Peters met haar drie dochters onder. Ze gaan naar de omgeving van Lunteren en Barneveld, waar ze de oorlog weten te overleven.


Michèlle van Hofwegen

Gerard Gijsbertsen
 


Bronnen

Website https://www.oorloginnijmegen.nl/index.php/oorlog-in-nijmegen/razzia-s-en-deportaties/557-razzia-s/razzia-s-publicaties/1458-de-aussenstelle-arnheim

Diverse bevolkingsregisters

 

Website http://mijngelderlandmedia.azureedge.net/2131/27-pastoorstraat_nl.pdf

 

Website www.Delpher.nl (kranten en tijdschriften)

Informatie historica mevr. Wally de Lang


Michelle van Hofwegen, De levensloop van Hartog Eijsman, Renkum 2021 (ongepubliceerde studie)

Naschrift van de auteurs
Waar worden de bij de razzia’s in 1941 opgepakte Joden vastgehouden voor zij op transport gezet worden naar Mauthausen?
In het onderzoek bleek het onduidelijk waar de opgepakte mannen geweest zijn tussen 8 en 11 oktober. Sommige bronnen gaven aan dat ze eerst naar Kamp Amersfoort zijn gebracht. Uit contact met Kamp Amersfoort bleek echter dat vanuit dit kamp pas in 1942 transporten naar Mauthausen vertrokken zijn, dus de groep kan niet naar Amersfoort gebracht zijn.
Volgens een “Lijst van Jodentransporten” op internet (Wikipedia) vertrokken de bij de eerste razzia’s in 1941 opgepakte Joodse mannen vanuit Amsterdam via Schoorl en Alkmaar naar Mauthausen. De in de Achterhoek en Twente opgepakte mannen vertrokken vanaf station Enschede naar Mauthausen. De Arnhemse mannen gingen rechtstreeks vanuit Arnhem.

Pas vanaf 1942 werden de Joodse mensen centraal verzameld in Westerbork voor ze op transport gingen. Als de mannen in Arnhem gebleven zijn, zou het voor de hand liggen dat ze werden vastgehouden in het huis van bewaring aan het Walburgplein. Daar gingen alle gevangenen van de SD uiteindelijk naar toe. Maar er kwamen documenten boven water waaruit bleek dat ook dat niet het geval was. De mannen bleken te zijn opgesloten in de Willemskazerne. Van daar uit zijn ze met de trein naar Mauthausen gebracht, een tocht die ongeveer twee dagen in beslag nam.

 

Locatie Joods Monument Arnhem:
Kippenmarkt/Jonas Daniël Meijerplaats