De Joodse familie Nathan Gimpel en Berta Rohr vluchtte met hun kinderen in 1933 uit Duitsland en vestigde zich in Arnhem. Vanuit de wijk Hoogkamp werd de familie gedeporteerd en alleen Berta Gimpel zou de oorlog overleven. Hieronder het relaas van hun lotgevallen.
(de familie Nathan Gimpel in vogelvlucht)
Nathan en Berta: Lemberg, Koningsbergen, Berijn, Arnhem
Nathan Gimpel en zijn vrouw Basche Chane (Berta) Rohr waren beiden afkomstig uit het toenmalige Lemberg in het Habsburgse Rijk (Oostenrijk-Hongarije). Na de Eerste Wereldoorlog werd de stad Pools, na de Tweede Wereldoorlog behoorde het bij de Sovjet-Unie. Nu is het Oekraïens en heet de stad Lviv. Hun voorouders kozen destijds voor een typisch Duitse achternaam: Gimpel betekent goudvink en Rohr riet of buis. Zij hebben wellicht in een ander Duitstalig gebied gewoond en het veiliger gevonden om geen Joodse naam aan te nemen.
Nathan en Berta vestigden zich in het Duitse Koningsbergen, het huidige Kaliningrad, waar hun zoon Siegfried werd geboren. Vandaar verhuisden ze naar Berlijn waar Gerda ter wereld kwam. In 1933 vluchtten ze naar Arnhem, waar ze aan de Bovenbrugstraat 24 achter het station kwamen te wonen. Uit alles blijkt dat het gezin zich goed wist aan te passen. Moeder Gimpel veranderde haar naam in Berta. Nathan verdiende eerst als koopman de kost. In 1936 verhuisden ze naar Breitnerstraat 18 op de Hoogkamp.
Huf's schoenenmagazijn
Vader Gimpel werd in 1937 directeur van Huf’s schoenenmagazijn aan de Roggestraat 12. Van daaruit stuurde hij de filialen aan in Velp, Oosterbeek, Renkum en Huissen. De winkelketen beschikte over een bedrijfsauto. Vanaf 23 maart 1942 was het voor Joden verboden om vervoermiddelen te bezitten of te besturen. Vanaf 5 juni 1942 gold een volledig reisverbod voor alle Joden. Nathan Gimpel kon zijn werk als directeur dus niet goed meer uitvoeren. Het is aannemelijk dat dit voor hem het einde als directeur van de winkelketen betekende.
(Roggestraat 1933 richting Velperplein met links in het midden op de hoek Velperpoortlangstraat vóór de modezaak met de letters RVO [Bervoets], het Schoenenmagazijn Huf, foto Gelders Archief)
Gerda en Leo
In 1935 trouwde dochter Gerda met de in Arnhem geboren Lazarus (Leo) Beem. Leo was koopman. Zij vestigden zich in Nijmegen waar ze eind 1937 een dochtertje Josephine Marion kregen. In 1940 verhuisde het gezin naar de Bakkerstraat 28 in Arnhem.
Siegfried en Laura
Zoon Siegfried trouwde in 1938 met Laura Zirlinger. Laura kwam zo’n 200 km zuidoostelijk van Lemberg (Lviv) ter wereld, de geboorteplaats van Siegfried ouders. Ze betrokken een woning op het Eusebiusplein 34c.
Siegfried had een bedrijf in lederkleurmiddelen. Een relatie met Huf’s schoenenmagazijn ligt hier voor de hand. Het bedrijf werd later van de hand gedaan. In de loop van 1940 verhuisden Siegfried en Laura naar een bescheiden bovenwoning op Jozef Israëlslaan 48, op nog geen 200 meter afstand van het ouderlijk huis aan de Breitnerstaat.
Later trokken Leo en Gerda met hun dochtertje bij hen in (of doken er onder). De vraag is waarom Leo en Gerda niet introkken in de ruimere woning van haar ouders aan de Breitnerstraat. Mogelijk was deze woning vol, omdat er al een andere Joodse familie - Manfred en Margaretha Bloemendal en hun beide moeders - vanuit de naburige Jan Vethstraat was ingetrokken.
(Breitnerstraat 18 met hoofdingang om de hoek)
(Jozefs Israëlslaan 48, bovenwoning)
De familie Gimpel gedeporteerd
Leo, Gerda en hun dochtertje Josephine Marion van vijf werden op 7 september 1943 vanuit Westerbork op de trein gezet naar Auschwitz. Leo werd er bij aankomst uitgepikt om te werken. Na een half jaar bezweek hij. Gerda en de kleine Marion gingen rechtstreeks door naar de gaskamers.
In de loop van de zomer van 1942 moesten werkloze Joodse mannen zich melden voor een van de Joodse werkkampen. Die werden op 3 oktober in één klap ontruimd en de mannen werden naar Westerbork afgevoerd. De avond ervoor werden hun verwanten thuis onder het mom van gezinshereniging op de trein gezet en ook naar Westerbork gebracht.
Waarschijnlijk is het ook het geval geweest met Siegfried en Laura, want het blijkt dat zij zich begin oktober 1942 in kamp Westerbork bevonden. Siegfried werkte er op de bagageafdeling en Laura in het kampziekenhuis. Zij behoorden daarmee tot de Gruppe Stammlager, een groep die voorlopig was vrijgesteld van transport vanwege hun werk in het kamp. Volgens zijn kaart van de Joodse Raad heeft Siegfried zowel voor zichzelf als voor zijn ouders geprobeerd een zogenoemd Palestinacertificaat te krijgen (zie noot 1). Daarmee zouden ze in aanmerking komen voor uitwisseling naar Palestina en in ieder geval voorlopig uitstel van transport krijgen.
Siegfried en - naar wij aannemen - ook Laura gingen op 4 september 1944 vanuit Westerbork op transport naar Theresiënstadt. Een maand na aankomst werden ze op 6 oktober naar Auschwitz gedeporteerd. Het is niet duidelijk of ze daar na aankomst zijn vermoord of dat ze geselecteerd werden om te werken in een ander kamp. De exacte datum en plaats van overlijden kon na de oorlog niet worden vastgesteld. Voor beiden heeft het Rode Kruis de algemene datum van 28 februari 1945 aangehouden, de datum waarop ze vermoedelijk niet meer in leven waren. Hun overlijdensakte is pas in november 1952 afgegeven.
Nathan en Berta Gimpel werden bij de tweede grote Arnhemse razzia in de nacht van 10 op 11 december 1942 opgepakt en naar kamp Westerbork gebracht. Begin 1943 heeft Nathan nog in het kampziekenhuis gelegen. Beiden zijn op 14 september 1943 op de trein gezet naar Theresienstadt waar ze bleven tot aan de bevrijding door het Rode Leger op 8 mei 1944.
Berta keerde terug naar Nederland en liet Nathan waarschijnlijk in zieke toestand achter. Hij werd na enige tijd naar Eindhoven gebracht, waar voor evacuées uit het oosten een groot opvangcentrum in een van de Philipsgebouwen was ingericht. Uiteindelijk is hij op 22 juni 1945 in Eindhoven overleden, bezweken aan de ontberingen in de concentratiekampen.
(Overlijdensakte Nathan Gimpel)
Berta Gimpel kwam na de bevrijding terecht in Amsterdam op het adres Singel 52. Daar zaten meer Joden zoals blijkt uit een oproep in het Israëlitisch Weekblad: “Inlichtingen verzocht omtrent Elsbeth Abels-Eger geb.17-1-1908, Dresden; laatst gewoond hebbende te Amsterdam einde December 1944 vanuit Auschwitz vertrokken met onbekende bestemming. Inlichtingen aan Max Eger, Singel 52, Amsterdam-C. Kosten worden gaarde vergoed.”
Pas eind juli vernam moeder Gimpel dat haar man was overleden, zoals te lezen valt in onderstaand overlijdensbericht op “Friday, July, 1945” in het blad “Aufbau”.
(Overlijdensbericht Nathan Gimpel juli 1945 in het blad Aufbau)
Vertaling: “Zojuist ontvingen wij het droevige bericht van het overlijden van mijn geliefde echtgenoot, vader, schoonvader Nathan Gimpel (fr. Berlijn, daarna Arnhem, Nederland) in Theresienstadt. Mevr. Berta Gimpel, nu in Amsterdam, Nederland, Siegfried Gimpel en zijn vrouw Gerda, Leo Gimpel-Beem en kind, verblijf onbekend, Samson Felicia Brecher, Brooklyn, New York”
Blijkbaar wist Berta niet dat haar man in Eindhoven terecht was gekomen, evenmin dat haar kinderen en kleinkind de oorlog niet hadden overleefd. Verder blijkt ze nog een schoondochter in New York te hebben. Onbekend is, hoe het Berta verder is vergaan.
Jans Askes, mei 2022
Noten
1. Palestina-certificaten. De Jewish Agency in Palestina gaven certificaten uit die toestemming verleenden voor vestiging in Palestina. Van de Britse regeringen mochten dat hooguit 7500 per jaar zijn. In 1942 besloten de Duitsers dat een aantal joden zich in Palestina mochten vestigen, in ruil voor het vertrek van een aantal Duitsers uit Palestina. Veel joden vroegen daarop een Palestina-certificaat aan. Om daarvoor in aanmerking te komen moesten ze wel familieleden in Palestina hebben. Wie in afwachting was van een certificaat werd aanvankelijk door de Duitsers met rust gelaten.
Bronnen
Herinneringscentrum Kamp Westerbork
https://www.bundesarchiv.de/gedenkbuch/de
(een Duitse website met een lijst van Joodse slachtoffers)
Adresboeken Arnhem uit de jaren 1934-1942 (Gelders Archief)
Verhalen →
De Joodse familie Nathan Gimpel en Berta Rohr vluchtte met hun kinderen in 1933 uit Duitsland en vestigde zich in Arnhem. Vanuit de wijk Hoogkamp werd de familie gedeporteerd en alleen Berta Gimpel zou de oorlog overleven. Hieronder het relaas van hun lotgevallen.
(de familie Nathan Gimpel in vogelvlucht)
Nathan en Berta: Lemberg, Koningsbergen, Berijn, Arnhem
Nathan Gimpel en zijn vrouw Basche Chane (Berta) Rohr waren beiden afkomstig uit het toenmalige Lemberg in het Habsburgse Rijk (Oostenrijk-Hongarije). Na de Eerste Wereldoorlog werd de stad Pools, na de Tweede Wereldoorlog behoorde het bij de Sovjet-Unie. Nu is het Oekraïens en heet de stad Lviv. Hun voorouders kozen destijds voor een typisch Duitse achternaam: Gimpel betekent goudvink en Rohr riet of buis. Zij hebben wellicht in een ander Duitstalig gebied gewoond en het veiliger gevonden om geen Joodse naam aan te nemen.
Nathan en Berta vestigden zich in het Duitse Koningsbergen, het huidige Kaliningrad, waar hun zoon Siegfried werd geboren. Vandaar verhuisden ze naar Berlijn waar Gerda ter wereld kwam. In 1933 vluchtten ze naar Arnhem, waar ze aan de Bovenbrugstraat 24 achter het station kwamen te wonen. Uit alles blijkt dat het gezin zich goed wist aan te passen. Moeder Gimpel veranderde haar naam in Berta. Nathan verdiende eerst als koopman de kost. In 1936 verhuisden ze naar Breitnerstraat 18 op de Hoogkamp.
Huf's schoenenmagazijn
Vader Gimpel werd in 1937 directeur van Huf’s schoenenmagazijn aan de Roggestraat 12. Van daaruit stuurde hij de filialen aan in Velp, Oosterbeek, Renkum en Huissen. De winkelketen beschikte over een bedrijfsauto. Vanaf 23 maart 1942 was het voor Joden verboden om vervoermiddelen te bezitten of te besturen. Vanaf 5 juni 1942 gold een volledig reisverbod voor alle Joden. Nathan Gimpel kon zijn werk als directeur dus niet goed meer uitvoeren. Het is aannemelijk dat dit voor hem het einde als directeur van de winkelketen betekende.
(Roggestraat 1933 richting Velperplein met links in het midden op de hoek Velperpoortlangstraat vóór de modezaak met de letters RVO [Bervoets], het Schoenenmagazijn Huf, foto Gelders Archief)
Gerda en Leo
In 1935 trouwde dochter Gerda met de in Arnhem geboren Lazarus (Leo) Beem. Leo was koopman. Zij vestigden zich in Nijmegen waar ze eind 1937 een dochtertje Josephine Marion kregen. In 1940 verhuisde het gezin naar de Bakkerstraat 28 in Arnhem.
Siegfried en Laura
Zoon Siegfried trouwde in 1938 met Laura Zirlinger. Laura kwam zo’n 200 km zuidoostelijk van Lemberg (Lviv) ter wereld, de geboorteplaats van Siegfried ouders. Ze betrokken een woning op het Eusebiusplein 34c.
Siegfried had een bedrijf in lederkleurmiddelen. Een relatie met Huf’s schoenenmagazijn ligt hier voor de hand. Het bedrijf werd later van de hand gedaan. In de loop van 1940 verhuisden Siegfried en Laura naar een bescheiden bovenwoning op Jozef Israëlslaan 48, op nog geen 200 meter afstand van het ouderlijk huis aan de Breitnerstaat.
Later trokken Leo en Gerda met hun dochtertje bij hen in (of doken er onder). De vraag is waarom Leo en Gerda niet introkken in de ruimere woning van haar ouders aan de Breitnerstraat. Mogelijk was deze woning vol, omdat er al een andere Joodse familie - Manfred en Margaretha Bloemendal en hun beide moeders - vanuit de naburige Jan Vethstraat was ingetrokken.
(Breitnerstraat 18 met hoofdingang om de hoek)
(Jozefs Israëlslaan 48, bovenwoning)
De familie Gimpel gedeporteerd
Leo, Gerda en hun dochtertje Josephine Marion van vijf werden op 7 september 1943 vanuit Westerbork op de trein gezet naar Auschwitz. Leo werd er bij aankomst uitgepikt om te werken. Na een half jaar bezweek hij. Gerda en de kleine Marion gingen rechtstreeks door naar de gaskamers.
In de loop van de zomer van 1942 moesten werkloze Joodse mannen zich melden voor een van de Joodse werkkampen. Die werden op 3 oktober in één klap ontruimd en de mannen werden naar Westerbork afgevoerd. De avond ervoor werden hun verwanten thuis onder het mom van gezinshereniging op de trein gezet en ook naar Westerbork gebracht.
Waarschijnlijk is het ook het geval geweest met Siegfried en Laura, want het blijkt dat zij zich begin oktober 1942 in kamp Westerbork bevonden. Siegfried werkte er op de bagageafdeling en Laura in het kampziekenhuis. Zij behoorden daarmee tot de Gruppe Stammlager, een groep die voorlopig was vrijgesteld van transport vanwege hun werk in het kamp. Volgens zijn kaart van de Joodse Raad heeft Siegfried zowel voor zichzelf als voor zijn ouders geprobeerd een zogenoemd Palestinacertificaat te krijgen (zie noot 1). Daarmee zouden ze in aanmerking komen voor uitwisseling naar Palestina en in ieder geval voorlopig uitstel van transport krijgen.
Siegfried en - naar wij aannemen - ook Laura gingen op 4 september 1944 vanuit Westerbork op transport naar Theresiënstadt. Een maand na aankomst werden ze op 6 oktober naar Auschwitz gedeporteerd. Het is niet duidelijk of ze daar na aankomst zijn vermoord of dat ze geselecteerd werden om te werken in een ander kamp. De exacte datum en plaats van overlijden kon na de oorlog niet worden vastgesteld. Voor beiden heeft het Rode Kruis de algemene datum van 28 februari 1945 aangehouden, de datum waarop ze vermoedelijk niet meer in leven waren. Hun overlijdensakte is pas in november 1952 afgegeven.
Nathan en Berta Gimpel werden bij de tweede grote Arnhemse razzia in de nacht van 10 op 11 december 1942 opgepakt en naar kamp Westerbork gebracht. Begin 1943 heeft Nathan nog in het kampziekenhuis gelegen. Beiden zijn op 14 september 1943 op de trein gezet naar Theresienstadt waar ze bleven tot aan de bevrijding door het Rode Leger op 8 mei 1944.
Berta keerde terug naar Nederland en liet Nathan waarschijnlijk in zieke toestand achter. Hij werd na enige tijd naar Eindhoven gebracht, waar voor evacuées uit het oosten een groot opvangcentrum in een van de Philipsgebouwen was ingericht. Uiteindelijk is hij op 22 juni 1945 in Eindhoven overleden, bezweken aan de ontberingen in de concentratiekampen.
(Overlijdensakte Nathan Gimpel)
Berta Gimpel kwam na de bevrijding terecht in Amsterdam op het adres Singel 52. Daar zaten meer Joden zoals blijkt uit een oproep in het Israëlitisch Weekblad: “Inlichtingen verzocht omtrent Elsbeth Abels-Eger geb.17-1-1908, Dresden; laatst gewoond hebbende te Amsterdam einde December 1944 vanuit Auschwitz vertrokken met onbekende bestemming. Inlichtingen aan Max Eger, Singel 52, Amsterdam-C. Kosten worden gaarde vergoed.”
Pas eind juli vernam moeder Gimpel dat haar man was overleden, zoals te lezen valt in onderstaand overlijdensbericht op “Friday, July, 1945” in het blad “Aufbau”.
(Overlijdensbericht Nathan Gimpel juli 1945 in het blad Aufbau)
Vertaling: “Zojuist ontvingen wij het droevige bericht van het overlijden van mijn geliefde echtgenoot, vader, schoonvader Nathan Gimpel (fr. Berlijn, daarna Arnhem, Nederland) in Theresienstadt. Mevr. Berta Gimpel, nu in Amsterdam, Nederland, Siegfried Gimpel en zijn vrouw Gerda, Leo Gimpel-Beem en kind, verblijf onbekend, Samson Felicia Brecher, Brooklyn, New York”
Blijkbaar wist Berta niet dat haar man in Eindhoven terecht was gekomen, evenmin dat haar kinderen en kleinkind de oorlog niet hadden overleefd. Verder blijkt ze nog een schoondochter in New York te hebben. Onbekend is, hoe het Berta verder is vergaan.
Jans Askes, mei 2022
Noten
1. Palestina-certificaten. De Jewish Agency in Palestina gaven certificaten uit die toestemming verleenden voor vestiging in Palestina. Van de Britse regeringen mochten dat hooguit 7500 per jaar zijn. In 1942 besloten de Duitsers dat een aantal joden zich in Palestina mochten vestigen, in ruil voor het vertrek van een aantal Duitsers uit Palestina. Veel joden vroegen daarop een Palestina-certificaat aan. Om daarvoor in aanmerking te komen moesten ze wel familieleden in Palestina hebben. Wie in afwachting was van een certificaat werd aanvankelijk door de Duitsers met rust gelaten.
Bronnen
Herinneringscentrum Kamp Westerbork
https://www.bundesarchiv.de/gedenkbuch/de
(een Duitse website met een lijst van Joodse slachtoffers)
Adresboeken Arnhem uit de jaren 1934-1942 (Gelders Archief)