Simcha Looijen
Op 17 mei 1942 om vijf over twaalf 's middags komt er bij de Arnhemse politie een melding binnen dat er een lijk is gevonden in de Rijn. Bij nadere inspectie blijkt het geen lijk te zijn, maar een levend persoon.
De Rijksduitser Arthur Israël Seligmann heeft geprobeerd zichzelf van het leven te beroven door van de schipbrug te springen, maar een paar alerte schippers redden zijn leven. Alles lijkt in orde, maar ter controle wordt Seligmann toch naar het Gemeenteziekenhuis overgebracht.
(Schipbrug 1910 met op de achtergrond de toren van de in 1990 afgebroken 'kleine Eusebius', foto Gelders Archief ingekleurde versie)
Keulen
Wie op zoek gaat naar informatie over Arthur Seligmann vindt vooral fragmenten, maar uit die fragmenten is in grote lijnen het laatste deel van zijn leven te reconstrueren. Seligmann werd in 1878 geboren in Keulen in een gezin van twaalf kinderen. Hij trouwde met Emilie Kahn. Samen kregen zij een zoon genaamd Kurt. Op een gegeven moment is Kurt naar de Verenigde Staten geëmigreerd, waar hij in Alabama terecht kwam bij een oom, een broer van zijn moeder. Die broer was eigenaar van een kledingfabriek.
Geen visum
De Jodenvervolging in Duitsland was voor Arthur en Emilie Seligmann reden om de grote plas over te steken. Emilie's broer en zoon Kurt stonden garant. Arthur en Emilie vroegen een paspoort aan en reisden alvast naar Nederland om van daaruit een schip naar de Verenigde Staten te nemen, maar tot hun verbijstering weigerde de Amerikanen om een visum te verstrekken. De Verenigde Staten waren kritischer geworden op de vele Joden die het land binnen kwamen en werden strenger. De Seligmanns waren daar het slachtoffer van.
Rijswijk en Arnhem
Dit alles speelde waarschijnlijk allemaal in de eerste helft van 1939. Arthur en Emilie Seligmann kwamen namelijk terecht aan de Lindelaan 33 in Rijswijk. In februari en maart 1939 werd die woning meerdere malen in een advertentie in de Haagsche Courant te huur aangeboden. Waarschijnlijk trokken de Seligmanns er in. Hun verblijf in Rijswijk duurde anderhalf jaar. In oktober 1940 moesten alle buitenlandse Joden op last van de Duitse bezetter vertrekken uit de kustgemeenten. Het echtpaar kwam naar Arnhem en betrok en vonden onderdak aan de Passavantlaan 48.
(Arnhemse Courant, 26 oktober 1940)
Daar woonde onder andere het Joodse echtpaar Alfred en Hilde Levi, met hun in 1938 geboren dochter Margrit. In een advertentie in de Arnhemse Courant bood Alfred Levi in juni 1940 een mooie zit-slaapkamer aan. Wellicht kende beide families elkaar, omdat de Levi's oorspronkelijk ook uit Keulen kwamen.
Er is weinig bekend over de twee jaar die Arthur Seligmann in Arnhem doorbracht, afgezien van de vermelding in het politiedagrapport dat hij werkloos was. Na de mislukte poging tot zelfdoding werd Arthur Seligmann opgenomen in het Binnengesticht aan de Gasthuislaan 18 in Zutphen, onderdeel van het Oude en Nieuwe Gasthuis.
(Politiedagrapport 17 mei 1942)
Emilie Seligmann-Kahn bleef in Arnhem achter en werd tijdens de tweede grote razzia van 9 op 10 december 1942 overgebracht naar Kamp Westerbork, waar ze maar kort verbleef. Op 15 december 1942 verloor zij het leven in Auschwitz.
Zutphen
Arthur Seligmann maakte de ontruiming van het Binnengesticht en de deportatie van de Joodse bewoners naar Westerbork in april 1943 niet meer mee. Op 15 maart 1943 overleed hij in Zutphen aan een bronchopneunomie en werd begraven op de plaatselijke begraafplaats.
(Matseiwe Arthur Seligmann op de Joodse begraafplaats Zutphen, foto Joods Monument/ John Stienen)
December 2022, Simcha Looijen
Bronnen
Het onbekende verhaal van “Joodse patiënten in een niet-Joodse instelling tijdens WOII”, op Joods.nl, 25 december 2019
Tracy L. Shaller (2009) Frenchy. I Wanted to Get Back at Hitler. Indiana: iUniverse
Verwijzing
In het namenregister van deze site wordt bij Emilie Seligmann verwezen naar dit verhaal.
Verhalen →
Simcha Looijen
Op 17 mei 1942 om vijf over twaalf 's middags komt er bij de Arnhemse politie een melding binnen dat er een lijk is gevonden in de Rijn. Bij nadere inspectie blijkt het geen lijk te zijn, maar een levend persoon.
De Rijksduitser Arthur Israël Seligmann heeft geprobeerd zichzelf van het leven te beroven door van de schipbrug te springen, maar een paar alerte schippers redden zijn leven. Alles lijkt in orde, maar ter controle wordt Seligmann toch naar het Gemeenteziekenhuis overgebracht.
(Schipbrug 1910 met op de achtergrond de toren van de in 1990 afgebroken 'kleine Eusebius', foto Gelders Archief ingekleurde versie)
Keulen
Wie op zoek gaat naar informatie over Arthur Seligmann vindt vooral fragmenten, maar uit die fragmenten is in grote lijnen het laatste deel van zijn leven te reconstrueren. Seligmann werd in 1878 geboren in Keulen in een gezin van twaalf kinderen. Hij trouwde met Emilie Kahn. Samen kregen zij een zoon genaamd Kurt. Op een gegeven moment is Kurt naar de Verenigde Staten geëmigreerd, waar hij in Alabama terecht kwam bij een oom, een broer van zijn moeder. Die broer was eigenaar van een kledingfabriek.
Geen visum
De Jodenvervolging in Duitsland was voor Arthur en Emilie Seligmann reden om de grote plas over te steken. Emilie's broer en zoon Kurt stonden garant. Arthur en Emilie vroegen een paspoort aan en reisden alvast naar Nederland om van daaruit een schip naar de Verenigde Staten te nemen, maar tot hun verbijstering weigerde de Amerikanen om een visum te verstrekken. De Verenigde Staten waren kritischer geworden op de vele Joden die het land binnen kwamen en werden strenger. De Seligmanns waren daar het slachtoffer van.
Rijswijk en Arnhem
Dit alles speelde waarschijnlijk allemaal in de eerste helft van 1939. Arthur en Emilie Seligmann kwamen namelijk terecht aan de Lindelaan 33 in Rijswijk. In februari en maart 1939 werd die woning meerdere malen in een advertentie in de Haagsche Courant te huur aangeboden. Waarschijnlijk trokken de Seligmanns er in. Hun verblijf in Rijswijk duurde anderhalf jaar. In oktober 1940 moesten alle buitenlandse Joden op last van de Duitse bezetter vertrekken uit de kustgemeenten. Het echtpaar kwam naar Arnhem en betrok en vonden onderdak aan de Passavantlaan 48.
(Arnhemse Courant, 26 oktober 1940)
Daar woonde onder andere het Joodse echtpaar Alfred en Hilde Levi, met hun in 1938 geboren dochter Margrit. In een advertentie in de Arnhemse Courant bood Alfred Levi in juni 1940 een mooie zit-slaapkamer aan. Wellicht kende beide families elkaar, omdat de Levi's oorspronkelijk ook uit Keulen kwamen.
Er is weinig bekend over de twee jaar die Arthur Seligmann in Arnhem doorbracht, afgezien van de vermelding in het politiedagrapport dat hij werkloos was. Na de mislukte poging tot zelfdoding werd Arthur Seligmann opgenomen in het Binnengesticht aan de Gasthuislaan 18 in Zutphen, onderdeel van het Oude en Nieuwe Gasthuis.
(Politiedagrapport 17 mei 1942)
Emilie Seligmann-Kahn bleef in Arnhem achter en werd tijdens de tweede grote razzia van 9 op 10 december 1942 overgebracht naar Kamp Westerbork, waar ze maar kort verbleef. Op 15 december 1942 verloor zij het leven in Auschwitz.
Zutphen
Arthur Seligmann maakte de ontruiming van het Binnengesticht en de deportatie van de Joodse bewoners naar Westerbork in april 1943 niet meer mee. Op 15 maart 1943 overleed hij in Zutphen aan een bronchopneunomie en werd begraven op de plaatselijke begraafplaats.
(Matseiwe Arthur Seligmann op de Joodse begraafplaats Zutphen, foto Joods Monument/ John Stienen)
December 2022, Simcha Looijen
Bronnen
Het onbekende verhaal van “Joodse patiënten in een niet-Joodse instelling tijdens WOII”, op Joods.nl, 25 december 2019
Tracy L. Shaller (2009) Frenchy. I Wanted to Get Back at Hitler. Indiana: iUniverse
Verwijzing
In het namenregister van deze site wordt bij Emilie Seligmann verwezen naar dit verhaal.