menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

 

 

 

 

Het fatale bezoek aan een Arnhems hotel: het verhaal van de Joodse tiener Roosje Löwenstein

Simcha Looijen

Op 14 juli 1942 om half twaalf 's avonds meldt de kelner van Hotel Riche aan het Nieuwe Plein zich bij de Arnhemse politie. Hij heeft de minderjarige Hendrika de Haan bij zich uit Amsterdam. Zij vertelt dat zij met toestemming van haar ouders naar Doesburg is gereisd, maar niet meer op tijd naar Amsterdam terug kon keren en daarom in het hotel wilde overnachten.

Bij nader onderzoek blijkt het te gaan om Ruth Rose Löwenstein, roepnaam Roosje, geboren in het Duitse Münster, 17 jaar oud. En Joods. Negen dagen later vertrekt Roosje Löwenstein vanuit Westerbork met de trein naar Auschwitz. Twee maanden later is ze dood.

(Roosje Löwenstein Scheveningen 1940. foto The Loewenstein family collection)

Roos Löwenstein is de dochter van Ernst Löwenstein (1889-1975) en Hette Marcus (1896-1976). Zij heeft een oudere broer, Werner. In 1934 is het gezin-Löwenstein naar Nederland gevlucht en in Amsterdam komen wonen aan de Wielingenstraat 4.


 

 

 

(Dagrapport Arnhemse politie 14 juli 1942, Gelders Archief)

 
Familiearchief
Bij Beit Lochamei HaGeta'ot - na Yad Vashem het belangrijkste Israëlische Holocaustherdenkiningscentra - ligt sinds 2019 het familiearchief van het gezin-Löwenstein. Dankzij de vier fotoalbums, brieven, tekeningen en andere voorwerpen is het mogelijk om een goed beeld te krijgen van het leven van de familie in de eerste helft van de twintigste eeuw. Roos valt op door haar kleine brilletje met dikke glazen dat ze als kleuter al droeg. Het gezin-Löwenstein komt naar voren als een redelijk welgesteld gezin. Zo zijn er foto's van vakanties naar Engeland in 1938 en 1939. Tot de zomer van 1940 lijkt er weinig aan de hand. Zo zijn er foto's van Werner die in de oorlogszomer met vrienden een fietstocht maakt, in Ede en Ellecom kampeert en een bezoek aan Rhenen brengt om de verwoestingen uit de meidagen te bekijken.

(Gezin 
Löwenstein 1935, foto The Loewenstein family collection)

 

Veranderingen

Vanaf september 1940 volgen de veranderingen elkaar snel op. Allereerst verdwijnen vader Ernst en moeder Hette uit beeld. Volgens hun persoonskaarten in het Amsterdamse gemeentearchief zijn ze vertrokken met “verblijfplaats onbekend waarheen”. Volgens de toelichting van Beit Lochamei HaGeta'ot zijn ze op dat moment ondergedoken. Dat lijkt rijkelijk vroeg, omdat het Joodse volksdeel op dat moment relatief gezien nog weinig last had van anti-Joodse maatregels. Bovendien klopt er veel niet in de toelichting van het Israëlisch archief. Kortom, twee goede reden om te twijfelen aan de bewering dat Ernst en Hette Löwenstein onderdoken.

Een alternatieve verklaring is dat Ernst en Hette Löwenstein naar het buitenlands zijn gevlucht. Op het zelfde moment dat hun ouders uit beeld verdwijnen, trekken Werner en Roosje namelijk in bij hun oom en tante Nachmann Heijmansohn (1878-1943) en Martha Heijmansohn-Markus (1888-1943), woonachtig aan de Geulstraat 16-2 in Amsterdam.

Mauthausen
Acht maanden later verdwijnt ook broer Werner uit het leven van Roos Löwenstein. Hij wordt in juni 1941 tijdens de tweede grote Duitse razzia opgepakt en komt via Kamp Schoorl in het Oostenrijkse concentratiekamp Mauthausen terecht.
Mauthausen is het schrikbeeld voor de Joodse bevolking in Nederland. Niemand overleeft namelijk Mauthausen. Ook Werner Löwenstein niet. Drie maanden na zijn arrestatie verliest hij het leven. Uit een brief die zich bevindt in het familiearchief gericht aan Roosje Löwenstein blijkt dat zij op de hoogte was van zijn dood.


(Hotel Riche te Arnhem 1900-1910, foto Gelders Archief)

 
Hazenpad
Waarom Roosje Löwenstein vervolgens zelf in juli 1942 zich onder een valse naam een Arnhems hotel bezoekt vertellen de bronnen niet, maar het laat zich natuurlijk wel raden. Begin juli 1942 ontving de eerste groep Joden in Nederland een oproep zich te melden voor tewerkstelling in Duitsland. Onder de eerste groep waren opvallend veel Duitse Joden. Margot Frank was een van hen en het was de reden voor de familie-Frank om onder te duiken. Het is dus heel goed denkbaar dat Roos Löwenstein dezelfde soort oproep ontving en vervolgens het hazenpad koos.

 

KOP OP!
In het familiearchief bevinden zich twee briefjes van Roosje tijdens haar gevangenschap. Daaruit blijkt dat zij eerst werd teruggebracht naar Amsterdam en vervolgens via Amersfoort in Westerbork terecht kwam. Haar laatste – moeilijk leesbare brief – aan haar oom, in de wetenschap dat ze een dag later op transport gaat, begint ze met “Meine lieben. Alles in ordnung. Habt keine angst”. Haar laatste bekende woorden schrijft de tiener in hoofdletters: “KOP OP!”


(afscheidsbriefkaart Roosje Löwenstein Westerbork, foto The Loewenstein family collection)


Na de oorlog duiken Ernst en Hette Löwenstein weer op en vestigen zich in Amsterdam, waar beiden in de jaren zeventig overlijden. Vader Ernst plaatst oproepjes in de krant of iemand iets weet van het lot van zijn zoon en dochter. Via het Rode Kruis krijgt hij in 1946 de bevestiging van hun dood en plaats van overlijden.

(Ernst en Hette Lowenstein Amsterdam 1956, f
oto The Loewenstein family collection)

Hoe zijn dochter precies in handen van de Duitsers viel heeft Ernst Löwenstein nooit geweten. Tachtig jaar later wordt dat bekend omdat het ooit opgetekend is in een dagrapport van de Arnhemse politie.

 

december 2022, Simcha Looijen

 

Bronnen
Voor dit artikel is gebruikt gemaakt van de site Joodsmonument.nl, Stadsarchief Amsterdam, de politiedagrapporten in het Gelders Archief en de 
The Loewenstein family collection van het Ghetto Fighters House Archive.

Voor de algemene achtergronden is gebruik gemaakt van het boek
De politiek van het kleinste kwaad van historicus Bart van der Boom.

Verhalen

Het fatale bezoek aan een Arnhems hotel: het verhaal van de Joodse tiener Roosje Löwenstein

Simcha Looijen

Op 14 juli 1942 om half twaalf 's avonds meldt de kelner van Hotel Riche aan het Nieuwe Plein zich bij de Arnhemse politie. Hij heeft de minderjarige Hendrika de Haan bij zich uit Amsterdam. Zij vertelt dat zij met toestemming van haar ouders naar Doesburg is gereisd, maar niet meer op tijd naar Amsterdam terug kon keren en daarom in het hotel wilde overnachten.

Bij nader onderzoek blijkt het te gaan om Ruth Rose Löwenstein, roepnaam Roosje, geboren in het Duitse Münster, 17 jaar oud. En Joods. Negen dagen later vertrekt Roosje Löwenstein vanuit Westerbork met de trein naar Auschwitz. Twee maanden later is ze dood.

(Roosje Löwenstein Scheveningen 1940. foto The Loewenstein family collection)

Roos Löwenstein is de dochter van Ernst Löwenstein (1889-1975) en Hette Marcus (1896-1976). Zij heeft een oudere broer, Werner. In 1934 is het gezin-Löwenstein naar Nederland gevlucht en in Amsterdam komen wonen aan de Wielingenstraat 4.


 

 

 

(Dagrapport Arnhemse politie 14 juli 1942, Gelders Archief)

 
Familiearchief
Bij Beit Lochamei HaGeta'ot - na Yad Vashem het belangrijkste Israëlische Holocaustherdenkiningscentra - ligt sinds 2019 het familiearchief van het gezin-Löwenstein. Dankzij de vier fotoalbums, brieven, tekeningen en andere voorwerpen is het mogelijk om een goed beeld te krijgen van het leven van de familie in de eerste helft van de twintigste eeuw. Roos valt op door haar kleine brilletje met dikke glazen dat ze als kleuter al droeg. Het gezin-Löwenstein komt naar voren als een redelijk welgesteld gezin. Zo zijn er foto's van vakanties naar Engeland in 1938 en 1939. Tot de zomer van 1940 lijkt er weinig aan de hand. Zo zijn er foto's van Werner die in de oorlogszomer met vrienden een fietstocht maakt, in Ede en Ellecom kampeert en een bezoek aan Rhenen brengt om de verwoestingen uit de meidagen te bekijken.

(Gezin 
Löwenstein 1935, foto The Loewenstein family collection)

 

Veranderingen

Vanaf september 1940 volgen de veranderingen elkaar snel op. Allereerst verdwijnen vader Ernst en moeder Hette uit beeld. Volgens hun persoonskaarten in het Amsterdamse gemeentearchief zijn ze vertrokken met “verblijfplaats onbekend waarheen”. Volgens de toelichting van Beit Lochamei HaGeta'ot zijn ze op dat moment ondergedoken. Dat lijkt rijkelijk vroeg, omdat het Joodse volksdeel op dat moment relatief gezien nog weinig last had van anti-Joodse maatregels. Bovendien klopt er veel niet in de toelichting van het Israëlisch archief. Kortom, twee goede reden om te twijfelen aan de bewering dat Ernst en Hette Löwenstein onderdoken.

Een alternatieve verklaring is dat Ernst en Hette Löwenstein naar het buitenlands zijn gevlucht. Op het zelfde moment dat hun ouders uit beeld verdwijnen, trekken Werner en Roosje namelijk in bij hun oom en tante Nachmann Heijmansohn (1878-1943) en Martha Heijmansohn-Markus (1888-1943), woonachtig aan de Geulstraat 16-2 in Amsterdam.

Mauthausen
Acht maanden later verdwijnt ook broer Werner uit het leven van Roos Löwenstein. Hij wordt in juni 1941 tijdens de tweede grote Duitse razzia opgepakt en komt via Kamp Schoorl in het Oostenrijkse concentratiekamp Mauthausen terecht.
Mauthausen is het schrikbeeld voor de Joodse bevolking in Nederland. Niemand overleeft namelijk Mauthausen. Ook Werner Löwenstein niet. Drie maanden na zijn arrestatie verliest hij het leven. Uit een brief die zich bevindt in het familiearchief gericht aan Roosje Löwenstein blijkt dat zij op de hoogte was van zijn dood.


(Hotel Riche te Arnhem 1900-1910, foto Gelders Archief)

 
Hazenpad
Waarom Roosje Löwenstein vervolgens zelf in juli 1942 zich onder een valse naam een Arnhems hotel bezoekt vertellen de bronnen niet, maar het laat zich natuurlijk wel raden. Begin juli 1942 ontving de eerste groep Joden in Nederland een oproep zich te melden voor tewerkstelling in Duitsland. Onder de eerste groep waren opvallend veel Duitse Joden. Margot Frank was een van hen en het was de reden voor de familie-Frank om onder te duiken. Het is dus heel goed denkbaar dat Roos Löwenstein dezelfde soort oproep ontving en vervolgens het hazenpad koos.

 

KOP OP!
In het familiearchief bevinden zich twee briefjes van Roosje tijdens haar gevangenschap. Daaruit blijkt dat zij eerst werd teruggebracht naar Amsterdam en vervolgens via Amersfoort in Westerbork terecht kwam. Haar laatste – moeilijk leesbare brief – aan haar oom, in de wetenschap dat ze een dag later op transport gaat, begint ze met “Meine lieben. Alles in ordnung. Habt keine angst”. Haar laatste bekende woorden schrijft de tiener in hoofdletters: “KOP OP!”


(afscheidsbriefkaart Roosje Löwenstein Westerbork, foto The Loewenstein family collection)


Na de oorlog duiken Ernst en Hette Löwenstein weer op en vestigen zich in Amsterdam, waar beiden in de jaren zeventig overlijden. Vader Ernst plaatst oproepjes in de krant of iemand iets weet van het lot van zijn zoon en dochter. Via het Rode Kruis krijgt hij in 1946 de bevestiging van hun dood en plaats van overlijden.

(Ernst en Hette Lowenstein Amsterdam 1956, f
oto The Loewenstein family collection)

Hoe zijn dochter precies in handen van de Duitsers viel heeft Ernst Löwenstein nooit geweten. Tachtig jaar later wordt dat bekend omdat het ooit opgetekend is in een dagrapport van de Arnhemse politie.

 

december 2022, Simcha Looijen

 

Bronnen
Voor dit artikel is gebruikt gemaakt van de site Joodsmonument.nl, Stadsarchief Amsterdam, de politiedagrapporten in het Gelders Archief en de 
The Loewenstein family collection van het Ghetto Fighters House Archive.

Voor de algemene achtergronden is gebruik gemaakt van het boek
De politiek van het kleinste kwaad van historicus Bart van der Boom.

 

Locatie Joods Monument Arnhem:
Kippenmarkt/Jonas Daniël Meijerplaats