menu  

Joods Monument Arnhem
Joods Monument Arnhem

 

 

 

 

Pastoorstraat 18: De brief van Salomon Cohen uit Blechhammer

Jeroen Driessen uit Huissen berichtte ons over de brief die Salomon Cohen in februari 1944 vanuit het kamp Blechhammer schreef aan zijn vriend Jan Willem Driessen (1904), de opa van Jeroen. De bedoeling was dat een niet-Joodse Amsterdamse kampgenoot-met-verlof geld en geneesmiddelen in Arnhem zou meenemen voor Salomon. De brief heeft Jan Willem Driessen echter nooit bereikt. Hieronder het verhaal.

 

Het gezin Salomon en Anna Cohen

Salomon (Sally) Cohen (1910) woonde met zijn vrouw Johanna (Anna) Cohen-Cohen (1914) en hun kinderen Izak (Ische) (1934) en Kaatje (1938) aan de Pastoorstraat 18 Arnhem. Hij was de enige joodse schilder en aannemer in Arnhem. Volgens andere bronnen was zijn beroep drogist.


(Pastoorstraat in 1945 richting Kerkstraat met rechts afgebrande huizen nrs 18 en 18a naast synagoge terugliggend, foto Gelders Archief)

Het gezin werd op 16 oktober 1942 vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd, waar Anna en kinderen direct na aankomst werden vergast. Salomon werd tewerkgesteld in het dwangarbeiderskamp Blechhammer, een van de vele kampen die aan Auschwitz verbonden waren. Zijn broer Simon (1913) werd met het transport van 2 oktober 1942 vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd en kwam ook in  Blechhammer terecht.

(trouwfoto Salomon en Anna Cohen 1933, joodsmonument.nl)

 

Revolver

Jeroen schrijft ons: ‘Sally vertelde mijn opa Jan Willem dat hij een revolver had en niet van plan was zichzelf over te geven op het moment dat de ‘Moffen’ aan de deur zouden kloppen. Levend zouden ze hen niet te pakken krijgen en hij zou  er minimaal een paar mee het graf innemen. Op een dag stonden de ‘Moffen’ aan de deur, Sally en zijn gezin werden afgevoerd. Mijn opa Jan Willem ging de volgende dag samen met mijn vader (toen 5 jaar oud) naar het huis van Sally. In de kast waar het gezin zich schuilhield vonden zij de revolver. Deze was geladen, maar er was geen enkel schot afgevuurd’ (1).

 

Brief van Salomon Cohen aan J.W. Driessen

Jeroen schrijft verder: ‘Een paar weken terug vond mijn broer de brief van Sally op de site van het Joods Historisch Museum. Hij is meegegeven/verzonden in februari 1944. De brief wordt ook aangehaald in het boek van Margo Klijn ‘De Stille slag, Joodse Arnhemmers 1933-1945’ (2). Het is een hartverscheurende brief, die Sally tijdens zijn verblijf in Blechhammer aan mijn opa schreef. De brief heeft mijn opa echter nooit bereikt. Hoe de brief bij het Joods Historisch Museum terecht is gekomen en wie de Nederlander was die met verlof de brief af had moeten geven, is mij niet bekend. Samen met mijn moeder heb ik de brief ontcijferd, hieronder wat wij er van hebben kunnen maken. Mijn vader was er erg van onderste boven; "Wat als opa Jan de brief wel had ontvangen en Sally had kunnen helpen?”.

 

(Brief Salomon Cohen blad 1, Joods Historisch Museum, inv.nr.339D5200_01 )

 

[Beste Jan, vrouw en kinderen!

Je zult wel opkijken van mij na ± 16 maanden bericht te ontvangen langs deze weg. Ik heb ± 2 maand geleden ook een brief per post naar jullie gestuurd en aangezien ik tot op heden niets van jullie ontvangen heb, denk ik dat jullie de brief niet ontvangen hebben, of dat jullie geen kans hebben gezien terug te schrijven en aan mijn verzoek kunnen voldoen.

Ik heb namelijk in die brief gevraagd mij 3 á 400 mark te sturen en wat levensmiddelen. Nu heb ik de persoon die jullie deze brief persoonlijk brengt deze brief meegegeven en deze persoon arbeidt bij mij op de apparaten fabriek waar ik als technisch–schilder arbeidt, en deze persoon welke een echte Nederlander is, is volledig te vertrouwen en arbeidt op het kantoor der fabriek bij mij.

Nu vraag ik je beleefd en dringend als goede vriend van mij, deze persoon mede te geven 3 á 4 honderd marken en koop voor mij 100 pakjes sacharine tabletjes je weet wel waarin in elk pakje 100 tabletjes zitten. Deze sacharine tabletten kan ik hier omruilen voor....  (onleesbaar, redactie). Deze tabletten kun je kopen bij de Haas in de Turfstraat en op de zaak waar Jacobsen zijn dochter arbeidt, je weet wel waar (zeg dat het voor mij is).


Dus Jan, beschouw de brief die ik per post heb verzonden als niet geschreven. Ik kan je vertellen dat ik als dwangarbeider hier arbeidt en van vrouw en kinderen al die tijd niets heb gehoord of gezien. Die zijn meegereisd naar hier en toen hebben ze ons mannen van de vrouwen en kinderen gescheiden. Verschrikkelijke hė? En ons zijn alle de haren afgeschoren en zijn we opgesloten in kampen omgeven door hoge prikkeldraad en bewaakt door soldaten.

 ’s Morgens gaan we in colonnes naar het werk en marcheren dan ± 5 kilometer en ’s avonds ook weer terug. De persoon die deze brief bezorgt kan je meer vertellen dan dat ik kan schrijven, dus vraag hem de rest maar. Zeg Jan, wat betreft het geld wat ik hebben wil, kun je in verbinding gaan en bespreken met Jan Moonen in de straat bij mij, waar ik de spijkers (geheimtaal voor geld, red) heb gelaten. Je begrijpt wel wat ik bedoel. Dus spreek met Jan Moonen er over. Ook kun je er over spreken met Jacobsen, zodat ik het geld wat ik hebben wil dan ook krijg en vergeet vooral niet de sacharine tabletten te kopen. Je weet sacharine is het vervang middel voor suiker.

Zeg Jan, hoe maakt de familie Jacobsen het? Ik hoop dat ze het goed maken en hoe maken jullie het? Hoe gaat het met de vrouw en kinderen? Doe de groeten aan al mijne vrienden en bekenden en vooral aan de buren van mij uit de straat (Pastoorstraat). Ik ben tot op heden gezond en heb goede moed en hoop weer gauw naar Holland toe te reizen. Het eten wat wij als gevangen krijgen is slecht en weinig. Zeg Jan, schrijft een grote brief terug welke je aan de brenger dezes mede geeft. Deze persoon woont in Amsterdam en gaat met verlof en als hij terug gaat naar hier neemt hij alles mede. Dus bespreek met hem wanneer hij dan in Arnhem bij jullie het geld en de sacharine komt halen.


Je moet weten hoeveel het voor mij betekent geld te hebben. Dat betekent het leven hier te behouden, want met geld en sacharine kan men hier wonderen doen. Zeg Jan, als je ging naar Derksen de bakker in de Broerestraat daar kun je een roggebrood voor mij kopen en ga ook naar Hooyman de kruidenier in de Broerenstraat hoek Bakkerstraat en vraagt wat levensmiddelen b.v. havermout, wat meel, suiker, 1 pak macaroni of wat anders waar voeding in zit. Vraag ook aan Polder de slager in de straat bij mij of hij iets voor mij heeft, dat kun je voor ....(onleesbaar, red) kopen Jan! Ik hoop dat je aan mijn verzoek kunt voldoen en geef in vol vertrouwen het mede aan de brenger dezer brief. Dus Jan laat me niet in de steek. Ik zal je dankbaar zijn voor hetgeen je voor me doet en zal je bij terugkeer in ons dierbare vaderland er voor belonen.

Ik heb de goede humor nog niet verloren en het moed en vertrouwen. Zeg Jan, die sacharine brengen hier vijf mark per pakje van honderd tabletjes op, dus begrijp je dat het voor mij van belang is. Doe de speciale groeten aan Jacobsen en familie. Dus ik wacht met grote verwachting wat je voor mij doet. Ik weet jij was altijd goed voor mij en we konden goed met elkaar opschieten. De plaats waar ik mij bevind is Blechhammer in Opper-Silizië (Polen). Zeg Jan Nathan mijn zwager, de zoon van Meuske is hier het vorige jaar gestorven. Ook gestorven de bakker Prins uit de Wielakkerstraat (met de bril) en de zoon van de drielakenventer die met de dochter getrouwd is van Brink.

Het zal mij vreugde en moed geven van jou bericht te mogen ontvangen uit ons land. De goede God zal geven dat ik mijne vrouw en kinderen zal terug zien. Bij mij in het Lager is ook de man van Rikie van Meuske, je weet wel David Roet, dus ben ik met mijn zwager hier. Bram die met Saartje getrouwd van Meuske en Kris de Groot heb ik het vorige jaar hier gesproken. Waar ze nu zijn weet ik niet. Ook heb ik vorige jaar mijnheer Walvisch gesproken hier, je weet wel de vriend van Jacobsen. Hij was zeer ziek en ik vrees het ergste voor hem. Dus Jan weet je dit ook al weer. Verder kan ik niet schrijven en eindig ik deze brief met de hoop dat je aan mijn verzoek zal voldoen en groet jullie allemaal vanaf deze deze verblijfplaats. Het beste en tot weerziens Je vriend Salomon.

N.B. Ik druk je nog eens op het hart de persoon is ter volle te vertrouwen wie mij helpen. Schrijf mij wat weten jullie van mijn schoonouders Meuske en Kaatje? Denk aan de sacharine en aan de poen? Als je Haas in de Turfstraat gaat zeg dan dat het sacharine tabletten voor Cohen is die altijd kwam kopen bij hem. Die dikke oude man die in de winkel helpt kan mij zeer goed.

N.B. Stuur vanuit Arnhem een brief naar mijn zuster die in Dieren woont zij is getrouwd met een Christen man en schrijf dat ik nog leef en gezond ben. Het adres is familie W. Hondeso Harderwijkerstraatweg Dieren]

 

(27 januari 1941, Joodse en niet-Joods kinderen in de Pastoorstraat voor het hek van de synagoge. V.l.n.r. Moosje Cohen, Fransje Staring, Rudi Bachrach, Jopie Goudeketting, Ische Cohen, Kaatje Cohen, Hannie Moonen, niet herkend, Siegfried Bachrach, uit: Margo Klijn, de Stille slag, Joodse Arnhemmers 1933-1945)

 

Bezweken in Buchenwald
Salomon werkte 16 maanden als technisch schilder in de apparatenfabriek in Blechhammer. Het werk was zwaar en gevangenen kregen onvoldoende te eten. Ook zijn broer Simon Cohen (1913) verbleef in het kamp, hij was meubelmaker en stierf op 31 maart 1944, een maand na de brief van Salomon. Blechhammer gold als een relatief goed kamp in tegenstelling tot Gross-Rosen of Buchenwald. De noodkreet die Sally in februari 1944 aan zijn vriend Jan Willem in Arnhem stuurde zegt echter voldoende over de belabberde omstandigheden in het kamp.

(Salomon Cohen, kampregistratie Buchenwald)

 

Bij de nadering van de Russen, werd Blechhammer ontruimd. De kampbewoners moesten dun gekleed in de ijzige kou te voet richting Buchenwald. In februari 1945 kwam Salomon via Gross-Rosen terecht in Buchenwald, waar toen ruim 112.000 gevangenen verbleven. Een derde deel van hen was joods. De omstandigheden waren door overbevolking uitermate slecht, dagelijks stierven tientallen mensen door ontberingen. Ook Salomon Cohen bezweek uiteindelijk, een ernstige darmontsteking werd hem fataal. Hij overleed op 12 maart 1945, 34 jaar oud.
Salomons brief aan zijn vriend Jan Willem Driessen was tevergeefs en heeft niets aan zijn lot kunnen veranderen.

 

Jeroen Driessen/Peter Jetten, maart 2023

 

Noten
1. Dat er geen schot was gelost heeft mogelijk te maken met het volgende: Hoogstwaarschijnlijk is Salomon in 1942 opgeroepen en mogelijk ook zijn broer Simon voor een Joods werkkamp in Noord-Nederland. Van 2 op 3 oktober 1942 werden de kampen ontruimd en de kampbewoners naar Westerbork afgevoerd. De bezetter liet de gezinsleden van 3 op 4 oktober 1942 per trein nareizen onder het mom van gezinshereniging. Westerbork was dientengevolge overvol en er volgden spoedig transporten naar Polen.

 

2. Margo Klijn, De stille slag: Joodse Arnhemmers, 1933-1945 (Westervoort 2014) 36, 186-188.

 

Struikelstenen
Op 12 september 2023 zijn struikelstenen gelegd voor Salomon, Simon, Izak, Kaatje en Johanna Cohen. Zie ook hun persoonlijke pagina's op deze site.


Verwijzing

Onder de rubriek 'namen' wordt op de persoonlijke pagina's van Salomon en Anna Cohen, hun kinderen Ische en Kaatje en zijn broer Simon Cohen verwezen naar dit verhaal.

Verhalen

Pastoorstraat 18: De brief van Salomon Cohen uit Blechhammer

Jeroen Driessen uit Huissen berichtte ons over de brief die Salomon Cohen in februari 1944 vanuit het kamp Blechhammer schreef aan zijn vriend Jan Willem Driessen (1904), de opa van Jeroen. De bedoeling was dat een niet-Joodse Amsterdamse kampgenoot-met-verlof geld en geneesmiddelen in Arnhem zou meenemen voor Salomon. De brief heeft Jan Willem Driessen echter nooit bereikt. Hieronder het verhaal.

 

Het gezin Salomon en Anna Cohen

Salomon (Sally) Cohen (1910) woonde met zijn vrouw Johanna (Anna) Cohen-Cohen (1914) en hun kinderen Izak (Ische) (1934) en Kaatje (1938) aan de Pastoorstraat 18 Arnhem. Hij was de enige joodse schilder en aannemer in Arnhem. Volgens andere bronnen was zijn beroep drogist.


(Pastoorstraat in 1945 richting Kerkstraat met rechts afgebrande huizen nrs 18 en 18a naast synagoge terugliggend, foto Gelders Archief)

Het gezin werd op 16 oktober 1942 vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd, waar Anna en kinderen direct na aankomst werden vergast. Salomon werd tewerkgesteld in het dwangarbeiderskamp Blechhammer, een van de vele kampen die aan Auschwitz verbonden waren. Zijn broer Simon (1913) werd met het transport van 2 oktober 1942 vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd en kwam ook in  Blechhammer terecht.

(trouwfoto Salomon en Anna Cohen 1933, joodsmonument.nl)

 

Revolver

Jeroen schrijft ons: ‘Sally vertelde mijn opa Jan Willem dat hij een revolver had en niet van plan was zichzelf over te geven op het moment dat de ‘Moffen’ aan de deur zouden kloppen. Levend zouden ze hen niet te pakken krijgen en hij zou  er minimaal een paar mee het graf innemen. Op een dag stonden de ‘Moffen’ aan de deur, Sally en zijn gezin werden afgevoerd. Mijn opa Jan Willem ging de volgende dag samen met mijn vader (toen 5 jaar oud) naar het huis van Sally. In de kast waar het gezin zich schuilhield vonden zij de revolver. Deze was geladen, maar er was geen enkel schot afgevuurd’ (1).

 

Brief van Salomon Cohen aan J.W. Driessen

Jeroen schrijft verder: ‘Een paar weken terug vond mijn broer de brief van Sally op de site van het Joods Historisch Museum. Hij is meegegeven/verzonden in februari 1944. De brief wordt ook aangehaald in het boek van Margo Klijn ‘De Stille slag, Joodse Arnhemmers 1933-1945’ (2). Het is een hartverscheurende brief, die Sally tijdens zijn verblijf in Blechhammer aan mijn opa schreef. De brief heeft mijn opa echter nooit bereikt. Hoe de brief bij het Joods Historisch Museum terecht is gekomen en wie de Nederlander was die met verlof de brief af had moeten geven, is mij niet bekend. Samen met mijn moeder heb ik de brief ontcijferd, hieronder wat wij er van hebben kunnen maken. Mijn vader was er erg van onderste boven; "Wat als opa Jan de brief wel had ontvangen en Sally had kunnen helpen?”.

 

(Brief Salomon Cohen blad 1, Joods Historisch Museum, inv.nr.339D5200_01 )

 

[Beste Jan, vrouw en kinderen!

Je zult wel opkijken van mij na ± 16 maanden bericht te ontvangen langs deze weg. Ik heb ± 2 maand geleden ook een brief per post naar jullie gestuurd en aangezien ik tot op heden niets van jullie ontvangen heb, denk ik dat jullie de brief niet ontvangen hebben, of dat jullie geen kans hebben gezien terug te schrijven en aan mijn verzoek kunnen voldoen.

Ik heb namelijk in die brief gevraagd mij 3 á 400 mark te sturen en wat levensmiddelen. Nu heb ik de persoon die jullie deze brief persoonlijk brengt deze brief meegegeven en deze persoon arbeidt bij mij op de apparaten fabriek waar ik als technisch–schilder arbeidt, en deze persoon welke een echte Nederlander is, is volledig te vertrouwen en arbeidt op het kantoor der fabriek bij mij.

Nu vraag ik je beleefd en dringend als goede vriend van mij, deze persoon mede te geven 3 á 4 honderd marken en koop voor mij 100 pakjes sacharine tabletjes je weet wel waarin in elk pakje 100 tabletjes zitten. Deze sacharine tabletten kan ik hier omruilen voor....  (onleesbaar, redactie). Deze tabletten kun je kopen bij de Haas in de Turfstraat en op de zaak waar Jacobsen zijn dochter arbeidt, je weet wel waar (zeg dat het voor mij is).


Dus Jan, beschouw de brief die ik per post heb verzonden als niet geschreven. Ik kan je vertellen dat ik als dwangarbeider hier arbeidt en van vrouw en kinderen al die tijd niets heb gehoord of gezien. Die zijn meegereisd naar hier en toen hebben ze ons mannen van de vrouwen en kinderen gescheiden. Verschrikkelijke hė? En ons zijn alle de haren afgeschoren en zijn we opgesloten in kampen omgeven door hoge prikkeldraad en bewaakt door soldaten.

 ’s Morgens gaan we in colonnes naar het werk en marcheren dan ± 5 kilometer en ’s avonds ook weer terug. De persoon die deze brief bezorgt kan je meer vertellen dan dat ik kan schrijven, dus vraag hem de rest maar. Zeg Jan, wat betreft het geld wat ik hebben wil, kun je in verbinding gaan en bespreken met Jan Moonen in de straat bij mij, waar ik de spijkers (geheimtaal voor geld, red) heb gelaten. Je begrijpt wel wat ik bedoel. Dus spreek met Jan Moonen er over. Ook kun je er over spreken met Jacobsen, zodat ik het geld wat ik hebben wil dan ook krijg en vergeet vooral niet de sacharine tabletten te kopen. Je weet sacharine is het vervang middel voor suiker.

Zeg Jan, hoe maakt de familie Jacobsen het? Ik hoop dat ze het goed maken en hoe maken jullie het? Hoe gaat het met de vrouw en kinderen? Doe de groeten aan al mijne vrienden en bekenden en vooral aan de buren van mij uit de straat (Pastoorstraat). Ik ben tot op heden gezond en heb goede moed en hoop weer gauw naar Holland toe te reizen. Het eten wat wij als gevangen krijgen is slecht en weinig. Zeg Jan, schrijft een grote brief terug welke je aan de brenger dezes mede geeft. Deze persoon woont in Amsterdam en gaat met verlof en als hij terug gaat naar hier neemt hij alles mede. Dus bespreek met hem wanneer hij dan in Arnhem bij jullie het geld en de sacharine komt halen.


Je moet weten hoeveel het voor mij betekent geld te hebben. Dat betekent het leven hier te behouden, want met geld en sacharine kan men hier wonderen doen. Zeg Jan, als je ging naar Derksen de bakker in de Broerestraat daar kun je een roggebrood voor mij kopen en ga ook naar Hooyman de kruidenier in de Broerenstraat hoek Bakkerstraat en vraagt wat levensmiddelen b.v. havermout, wat meel, suiker, 1 pak macaroni of wat anders waar voeding in zit. Vraag ook aan Polder de slager in de straat bij mij of hij iets voor mij heeft, dat kun je voor ....(onleesbaar, red) kopen Jan! Ik hoop dat je aan mijn verzoek kunt voldoen en geef in vol vertrouwen het mede aan de brenger dezer brief. Dus Jan laat me niet in de steek. Ik zal je dankbaar zijn voor hetgeen je voor me doet en zal je bij terugkeer in ons dierbare vaderland er voor belonen.

Ik heb de goede humor nog niet verloren en het moed en vertrouwen. Zeg Jan, die sacharine brengen hier vijf mark per pakje van honderd tabletjes op, dus begrijp je dat het voor mij van belang is. Doe de speciale groeten aan Jacobsen en familie. Dus ik wacht met grote verwachting wat je voor mij doet. Ik weet jij was altijd goed voor mij en we konden goed met elkaar opschieten. De plaats waar ik mij bevind is Blechhammer in Opper-Silizië (Polen). Zeg Jan Nathan mijn zwager, de zoon van Meuske is hier het vorige jaar gestorven. Ook gestorven de bakker Prins uit de Wielakkerstraat (met de bril) en de zoon van de drielakenventer die met de dochter getrouwd is van Brink.

Het zal mij vreugde en moed geven van jou bericht te mogen ontvangen uit ons land. De goede God zal geven dat ik mijne vrouw en kinderen zal terug zien. Bij mij in het Lager is ook de man van Rikie van Meuske, je weet wel David Roet, dus ben ik met mijn zwager hier. Bram die met Saartje getrouwd van Meuske en Kris de Groot heb ik het vorige jaar hier gesproken. Waar ze nu zijn weet ik niet. Ook heb ik vorige jaar mijnheer Walvisch gesproken hier, je weet wel de vriend van Jacobsen. Hij was zeer ziek en ik vrees het ergste voor hem. Dus Jan weet je dit ook al weer. Verder kan ik niet schrijven en eindig ik deze brief met de hoop dat je aan mijn verzoek zal voldoen en groet jullie allemaal vanaf deze deze verblijfplaats. Het beste en tot weerziens Je vriend Salomon.

N.B. Ik druk je nog eens op het hart de persoon is ter volle te vertrouwen wie mij helpen. Schrijf mij wat weten jullie van mijn schoonouders Meuske en Kaatje? Denk aan de sacharine en aan de poen? Als je Haas in de Turfstraat gaat zeg dan dat het sacharine tabletten voor Cohen is die altijd kwam kopen bij hem. Die dikke oude man die in de winkel helpt kan mij zeer goed.

N.B. Stuur vanuit Arnhem een brief naar mijn zuster die in Dieren woont zij is getrouwd met een Christen man en schrijf dat ik nog leef en gezond ben. Het adres is familie W. Hondeso Harderwijkerstraatweg Dieren]

 

(27 januari 1941, Joodse en niet-Joods kinderen in de Pastoorstraat voor het hek van de synagoge. V.l.n.r. Moosje Cohen, Fransje Staring, Rudi Bachrach, Jopie Goudeketting, Ische Cohen, Kaatje Cohen, Hannie Moonen, niet herkend, Siegfried Bachrach, uit: Margo Klijn, de Stille slag, Joodse Arnhemmers 1933-1945)

 

Bezweken in Buchenwald
Salomon werkte 16 maanden als technisch schilder in de apparatenfabriek in Blechhammer. Het werk was zwaar en gevangenen kregen onvoldoende te eten. Ook zijn broer Simon Cohen (1913) verbleef in het kamp, hij was meubelmaker en stierf op 31 maart 1944, een maand na de brief van Salomon. Blechhammer gold als een relatief goed kamp in tegenstelling tot Gross-Rosen of Buchenwald. De noodkreet die Sally in februari 1944 aan zijn vriend Jan Willem in Arnhem stuurde zegt echter voldoende over de belabberde omstandigheden in het kamp.

(Salomon Cohen, kampregistratie Buchenwald)

 

Bij de nadering van de Russen, werd Blechhammer ontruimd. De kampbewoners moesten dun gekleed in de ijzige kou te voet richting Buchenwald. In februari 1945 kwam Salomon via Gross-Rosen terecht in Buchenwald, waar toen ruim 112.000 gevangenen verbleven. Een derde deel van hen was joods. De omstandigheden waren door overbevolking uitermate slecht, dagelijks stierven tientallen mensen door ontberingen. Ook Salomon Cohen bezweek uiteindelijk, een ernstige darmontsteking werd hem fataal. Hij overleed op 12 maart 1945, 34 jaar oud.
Salomons brief aan zijn vriend Jan Willem Driessen was tevergeefs en heeft niets aan zijn lot kunnen veranderen.

 

Jeroen Driessen/Peter Jetten, maart 2023

 

Noten
1. Dat er geen schot was gelost heeft mogelijk te maken met het volgende: Hoogstwaarschijnlijk is Salomon in 1942 opgeroepen en mogelijk ook zijn broer Simon voor een Joods werkkamp in Noord-Nederland. Van 2 op 3 oktober 1942 werden de kampen ontruimd en de kampbewoners naar Westerbork afgevoerd. De bezetter liet de gezinsleden van 3 op 4 oktober 1942 per trein nareizen onder het mom van gezinshereniging. Westerbork was dientengevolge overvol en er volgden spoedig transporten naar Polen.

 

2. Margo Klijn, De stille slag: Joodse Arnhemmers, 1933-1945 (Westervoort 2014) 36, 186-188.

 

Struikelstenen
Op 12 september 2023 zijn struikelstenen gelegd voor Salomon, Simon, Izak, Kaatje en Johanna Cohen. Zie ook hun persoonlijke pagina's op deze site.


Verwijzing

Onder de rubriek 'namen' wordt op de persoonlijke pagina's van Salomon en Anna Cohen, hun kinderen Ische en Kaatje en zijn broer Simon Cohen verwezen naar dit verhaal.

 

Locatie Joods Monument Arnhem:
Kippenmarkt/Jonas Daniël Meijerplaats