Herdenking Arnhemse Holocaustslachtoffers
Niels van der Graaff, rector Beekdal
13 november 2022
Arnhem is mijn stad. Precies vijftig jaar geleden ben ik er komen wonen. Ik ben er opgegroeid en ook mijn kinderen groeien in deze mooie groene stad op. Ik ken de stad als mijn broekzak. Ik ken de straten, de pleinen en de parken.
Ik ken Amsterdam een beetje maar de Volkerakstraat 38 aldaar ken ik niet. Datzelfde moet -in 1940- hebben gegolden voor Nico Hartog, zijn vrouw Clara en hun zoontje van negen, Philip. Een echt Arnhems gezin uit de van Pallandtstraat. Grote fans van Vitesse ook. Nico en Philip waren er allebei lid. Toch zouden ze er twee jaar later wonen. In die vreemde Volkerakstraat in Amsterdam. Op nummer 38, twee hoog. Gevangen en verbannen uit de groene stad waar Nico en Philip allebei waren geboren. En waarom? Omdat ze als Arnhemmers niet meer mochten werken en wonen in hun eigen stad.
Bijna ieder mens houdt ervan bij een groep te horen. Ook nu en hier is het fijn bij elkaar te zijn. Ik voel mij in deze groep verbonden en geborgen. Ook al herdenken we samen een vreselijke gebeurtenis.
Maar de liefde voor een groep kan ook omslaan. Elke groep bestaat immers bij de gratie van ‘anderen’. Zolang we een open blik houden naar die anderen is het prima. Maar zodra anderen worden gezien als vijanden die nodig zijn om de groep gelukkig te houden, ontspoort de groep. Helaas een patroon dat zich vaker voordoet: een slopend proces dat begint bij negeren en uitsluiten en eindigt met ontmenselijken en geweld.
En dan is het te laat. Veel te laat.
Het is ons aller plicht om altijd en zeker nu verdacht te zijn op signalen die wijzen op structurele uitsluiting en onverdraagzaamheid. Ook al lijken ze onschuldig, ze zijn het niet. Vroeger of later komen ze aan de zaken die ons lief zien: vrede, democratie, vrijheid, verdraagzaamheid, liefde. We zijn die waarden misschien een beetje te vanzelfsprekend gaan vinden. Maar juist omdat wij mensen gevoelig zijn voor patronen is waakzaamheid geboden. De dingen die ons lief zijn, vragen om permanent onderhoud. Ze zijn gecompliceerd en zo broos.
Extra gevaar ligt op de loer in deze onzekere tijd. Het is immers makkelijk onzekerheid en ongemak af te schuiven op een ander. En die… kan dan snel een zondebok worden. Pas dus op voor verleidelijke leiders die ons een ‘gemakkelijke’ oplossing bieden. Het is verleidelijk, maar als het zo makkelijk was, dan hadden we het al lang gedaan. Onderschat de mensheid in dat opzicht niet. Dergelijke routes eindigen minstens in teleurstelling en helaas veel vaker in chaos en geweld.
Nico, Clara en de kleine Philip sloten hun Arnhemse voordeur in 1942. Arnhem was onveilig geworden. Ze verlieten de stad net voor de grote razzia’s. Daar liepen ze dan. Voor het laatst door de Burgemeesterswijk. Twee bange ouders die hun angst en verdriet probeerden te verbergen voor hun inmiddels 11-jarige zoontje. Koffers, gele sterren op hun jassen en een bewijs om te mogen reizen in vaders hand. Onderduiken, vluchten of naar Amsterdam? Ze kozen voor het laatste.
Na ruim negen bange maanden daar, besloten de machthebbers dat het gezin ook niet meer mocht leven. Op 4 april 1943 moesten ze zich melden bij de Hollandse Schouwburg waar ze in afwachting van tram, trein en veewagen werden opgesloten. Opnieuw een laatste wandeling. Op straat nagestaard door velen. Niemand wilde, durfde of kon iets voor ze doen. Het was te laat. Men liep verder. Men leefde verder. Het was die dag een zonnige zondag in Nederland. Op de middag dat dit Arnhemse gezin in Amsterdam zijn laatste vrijheid verloor, speelde Vitesse voor een enthousiast Arnhems publiek een spannende wedstrijd tegen Wageningen.
En toen een maand later de geel-zwarten een vriendschappelijke wedstrijd in Amsterdam speelden tegen de blauw-witten van VV Watergraafsmeer waren Nico, Clara en Philip samen met Nico’s ouders al twee weken dood. Vergast, verweg in Sobibor. Een notaris had inmiddels de opdracht gekregen hun Arnhemse huis door te verkopen. En weer een maand later stond in dagblad de Tijd een advertentie waarin twee jonge nieuwe bewoners aankondigen dat hun gezonde dochter was geboren aan de Volkerakstraat 38 te Amsterdam.
Niemand hoefde meer iets te doen. De moordmachine had zijn werk gedaan.
Nico, Clara en Philip van de van Pallandtstraat 26 waren zo goed als vergeten.
We kunnen het verleden niet veranderen. We kunnen nog maar één ding doen vandaag. En dat is dit gezin niet vergeten. Net als al die andere Arnhemse mensen. Ze opnieuw namen en gezichten geven. Er weer mensen van maken. Niet alleen omdat we zo het maximaal menselijke doen wat ons rest, maar ook omdat we zo hier met elkaar verbonden, moed vinden om samen signalen en patronen te bestrijden die kunnen leiden tot herhaling. Dat vraagt moed. Ook van een nieuwe generatie! Met een open blik voor alles om zich heen, maar ook: met een eigen mening waarvoor ze durft uit en op te komen. Laten we niet ophouden met elkaar in gesprek en debat te blijven over de dingen die ons lief zijn.
Het feit dat vandaag zoveel collega’s en leerlingen hier zijn, maakt me trots en geeft me vertrouwen in die toekomst.
Dankjulliewel.
Scholen →
Herdenking Arnhemse Holocaustslachtoffers
Niels van der Graaff, rector Beekdal
13 november 2022
Arnhem is mijn stad. Precies vijftig jaar geleden ben ik er komen wonen. Ik ben er opgegroeid en ook mijn kinderen groeien in deze mooie groene stad op. Ik ken de stad als mijn broekzak. Ik ken de straten, de pleinen en de parken.
Ik ken Amsterdam een beetje maar de Volkerakstraat 38 aldaar ken ik niet. Datzelfde moet -in 1940- hebben gegolden voor Nico Hartog, zijn vrouw Clara en hun zoontje van negen, Philip. Een echt Arnhems gezin uit de van Pallandtstraat. Grote fans van Vitesse ook. Nico en Philip waren er allebei lid. Toch zouden ze er twee jaar later wonen. In die vreemde Volkerakstraat in Amsterdam. Op nummer 38, twee hoog. Gevangen en verbannen uit de groene stad waar Nico en Philip allebei waren geboren. En waarom? Omdat ze als Arnhemmers niet meer mochten werken en wonen in hun eigen stad.
Bijna ieder mens houdt ervan bij een groep te horen. Ook nu en hier is het fijn bij elkaar te zijn. Ik voel mij in deze groep verbonden en geborgen. Ook al herdenken we samen een vreselijke gebeurtenis.
Maar de liefde voor een groep kan ook omslaan. Elke groep bestaat immers bij de gratie van ‘anderen’. Zolang we een open blik houden naar die anderen is het prima. Maar zodra anderen worden gezien als vijanden die nodig zijn om de groep gelukkig te houden, ontspoort de groep. Helaas een patroon dat zich vaker voordoet: een slopend proces dat begint bij negeren en uitsluiten en eindigt met ontmenselijken en geweld.
En dan is het te laat. Veel te laat.
Het is ons aller plicht om altijd en zeker nu verdacht te zijn op signalen die wijzen op structurele uitsluiting en onverdraagzaamheid. Ook al lijken ze onschuldig, ze zijn het niet. Vroeger of later komen ze aan de zaken die ons lief zien: vrede, democratie, vrijheid, verdraagzaamheid, liefde. We zijn die waarden misschien een beetje te vanzelfsprekend gaan vinden. Maar juist omdat wij mensen gevoelig zijn voor patronen is waakzaamheid geboden. De dingen die ons lief zijn, vragen om permanent onderhoud. Ze zijn gecompliceerd en zo broos.
Extra gevaar ligt op de loer in deze onzekere tijd. Het is immers makkelijk onzekerheid en ongemak af te schuiven op een ander. En die… kan dan snel een zondebok worden. Pas dus op voor verleidelijke leiders die ons een ‘gemakkelijke’ oplossing bieden. Het is verleidelijk, maar als het zo makkelijk was, dan hadden we het al lang gedaan. Onderschat de mensheid in dat opzicht niet. Dergelijke routes eindigen minstens in teleurstelling en helaas veel vaker in chaos en geweld.
Nico, Clara en de kleine Philip sloten hun Arnhemse voordeur in 1942. Arnhem was onveilig geworden. Ze verlieten de stad net voor de grote razzia’s. Daar liepen ze dan. Voor het laatst door de Burgemeesterswijk. Twee bange ouders die hun angst en verdriet probeerden te verbergen voor hun inmiddels 11-jarige zoontje. Koffers, gele sterren op hun jassen en een bewijs om te mogen reizen in vaders hand. Onderduiken, vluchten of naar Amsterdam? Ze kozen voor het laatste.
Na ruim negen bange maanden daar, besloten de machthebbers dat het gezin ook niet meer mocht leven. Op 4 april 1943 moesten ze zich melden bij de Hollandse Schouwburg waar ze in afwachting van tram, trein en veewagen werden opgesloten. Opnieuw een laatste wandeling. Op straat nagestaard door velen. Niemand wilde, durfde of kon iets voor ze doen. Het was te laat. Men liep verder. Men leefde verder. Het was die dag een zonnige zondag in Nederland. Op de middag dat dit Arnhemse gezin in Amsterdam zijn laatste vrijheid verloor, speelde Vitesse voor een enthousiast Arnhems publiek een spannende wedstrijd tegen Wageningen.
En toen een maand later de geel-zwarten een vriendschappelijke wedstrijd in Amsterdam speelden tegen de blauw-witten van VV Watergraafsmeer waren Nico, Clara en Philip samen met Nico’s ouders al twee weken dood. Vergast, verweg in Sobibor. Een notaris had inmiddels de opdracht gekregen hun Arnhemse huis door te verkopen. En weer een maand later stond in dagblad de Tijd een advertentie waarin twee jonge nieuwe bewoners aankondigen dat hun gezonde dochter was geboren aan de Volkerakstraat 38 te Amsterdam.
Niemand hoefde meer iets te doen. De moordmachine had zijn werk gedaan.
Nico, Clara en Philip van de van Pallandtstraat 26 waren zo goed als vergeten.
We kunnen het verleden niet veranderen. We kunnen nog maar één ding doen vandaag. En dat is dit gezin niet vergeten. Net als al die andere Arnhemse mensen. Ze opnieuw namen en gezichten geven. Er weer mensen van maken. Niet alleen omdat we zo het maximaal menselijke doen wat ons rest, maar ook omdat we zo hier met elkaar verbonden, moed vinden om samen signalen en patronen te bestrijden die kunnen leiden tot herhaling. Dat vraagt moed. Ook van een nieuwe generatie! Met een open blik voor alles om zich heen, maar ook: met een eigen mening waarvoor ze durft uit en op te komen. Laten we niet ophouden met elkaar in gesprek en debat te blijven over de dingen die ons lief zijn.
Het feit dat vandaag zoveel collega’s en leerlingen hier zijn, maakt me trots en geeft me vertrouwen in die toekomst.
Dankjulliewel.