Simcha Looijen
Net dat ene weekend dat Iwan Leo de Leeuw en zijn vrouw Edith Steinmann bij Thomas van Roon verbleven aan de Maetsuikerstraat 13 bracht de Arnhemse politie een bezoek (1). Dat kon geen toeval zijn en dat was het ook niet. Kort daarvoor was er bij zowel de Arnhemse politie als bij de Sicherheitsdienst een anoniem briefje binnen gekomen met zeer gedetailleerde inlichtingen. Qua inhoud waren beide brieven hetzelfde.
Hieronder deel ik u mede, dat er in het perceel, van Maetsuikerstraat 13, bewoner Van Roon, een paar ondergedoken Joden zijn te vinden, een man en een vrouw. Hun eigenlijke naam is De Leeuw, doch zij hebben valse persoonsbewijzen. Hij ten name van Bruil en zij ten name van iemand uit Den Haag. Hun uiterlijk lijkt in niets op een Jood. Indien U tot verhaftung dezer Joden wilt overgaan, zult u op zaterdag of zondag a.s. 20 of 21 maart moeten doen, daar zij slechts gedurende deze twee dagen op dit adres vertoeven. Het beste kunt u dit in de nacht doen, daar zij de gewoonte hebben op visite te gaan en dan laat thuis te komen. Ik merk hierbij nog op, dat u indien u tot oppakken dezer Joden overgaat, U de uiterste zorgvuldigheid moet betrachten, daar zij zeer geraffineerd zijn, terwijl Van Roon dit eveneens is. Mochten zij niet direct in dit huis zijn te vinden, dan zijn zij hierin ergens verstopt daar Van Roon verschillende schuilplaatsen in huis heeft, o.a. een vliering die niemand zonder meer kan vinden. Van Roon is een nogal bekende zwarthandelaar. In zijn huis zijn dingen te vinden die niet meer op gewone wijze zijn te krijgen o.a. spek op de wc, rogge op de vliering, enz. Ik vertrouw er op dat u hierin zult ingrijpen. Hou zee...
De politie nam onder dreiging van een pistool behalve het Joodse echtpaar en hun gastheer ook de spek en de rogge mee. Het was daarom voor Van Roon meteen duidelijk wie achter het anonieme briefje zat. Dat was Cornelis Johan de Wit (1913). De Wit werkte als kantoorbediende bij de Heidemaatschappij en woonde op het adres Thomas á Kempislaan 94.
(Dagrapport Arnhemse politie, 21 maart 1943)
Onderduiken
Rond oktober 1942, wellicht iets later, hadden Iwan Leo en Edith de Leeuw hun toevlucht gezocht tot zijn huis. Tot dat moment woonde het stel aan de Parkstraat 70 in Arnhem. Iwan Leo werkte als grossier. Ella Steinmann, een zus van Edith, verklaarde na de oorlog dat de verstandhouding tussen onderduikgever en onderduikers niet goed was. “Mijn zus kookte bij De Wit, doch de laatste was over het eten niet tevreden. Eens heb ik mijn zuster bij een ruzie horen zeggen: “Als je me kwijt wilt raken, goed, maar dan gaan de meubels mee”.
(Iwan Leo de Leeuw en Edith Steinmann, Yad Vashem)
In het weekend van 20 op 21 maart 1943 was De Wit weg naar Zwolle. Hij wilde zijn onderduikers niet alleen thuis achter laten. Thomas van Roon bracht een week eerder kolen langs en hoorde dat de onderduikers een schuilplaats zochten voor het weekend daarop en bood zijn hulp aan. De Wit zag dit als de uitgelezen kans om van de – in zijn ogen – lastige onderduikers af te komen, zonder dat hij last zou krijgen met de autoriteiten. Bovendien was hij uit op de meubels van het Joodse stel en de 450 gulden die ze bij een kennis in bewaring hadden gegeven. De meubels werden later door de autoriteiten in beslag genomen, maar De Wit kreeg wel de 450 gulden en een paar schilderijen in handen.
Arrestatie van De Wit
Toch liep alles niet zo soepel voor De Wit als hij had gehoopt. Hij had namelijk buiten Van Roon gerekend die meteen naar De Wit wees als schrijver van het anonieme briefje. Ook Iwan Leo en Edith de Leeuw wisten vanuit het Huis van Bewaring nog een vodje naar buiten te smokkelen met daarop de tekst “De Wit heeft ons verraden”. Dit was voor de Arnhemse rechercheur IJsbrand Uiltje de Haan aanleiding om op persoonlijke titel onderzoek te doen (2). De Haan was volgens het politiedagrapport betrokken bij de arrestatie. Volgens een naoorlogse verklaring van zijn vrouw had hij buiten gewacht. In diezelfde verklaring vertelde zij dat ze net als De Wit bij de Heidemaatschappij werkte. Mede daardoor wist De Haan vast te stellen dat de anonieme brief was geschreven op De Wits typemachine die hij gebruikte bij de Heidemaatschapij. Hij tipte Wessel Marinus Vereschild, de politieman die de inval had geleid. Prompt volgde de arrestatie van De Wit. Nadat hij bekende de schrijver van de brief te zijn kwam hij weer op vrije voeten.
Sobibór
Edith en Iwan Leo de Leeuw gingen op 25 maart 1943 vanuit het Huis van Bewaring op transport naar Kamp Westerbork. Amper drie weken later volgde vergassing in Sobibór. Van Roon overleefde de oorlog, maar bracht wel tien maanden in Duitse concentratiekampen door.
(Arnhemse Courant, 10 juni 1949)
De Wit ging in de oorlog nog vrijuit, maar zijn verraad bleef niet zonder consequenties. Na een lange en slepende procesgang volgde in juni 1949 een veroordeling tot acht jaar gevangenisstraf. In cassatie werd de straf bijgesteld naar 5 jaar. Wessel Vereschild was eerder al tot negen maanden cel veroordeeld vanwege het arresteren van Joden tijdens de oorlog.
Maart 2024
Noten
(1) Bij de vernieuwing van Het Broek verdween de Maetsuikerstraat in 2002/2003 geheel van de kaart. De straat lag tussen de Jan van Riebeeckstraat (tegenwoordig Jan van Riebeeckplein) en de J.P. Coenstraat.
(2)IJsbrand Uiltje de Haan was actief bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Hij werd geboren op 8 januari 1916 in Luinjeberd, bij Heerenveen. De Haan was getrouwd met Wilhelmina de Wolf en had twee dochters. Hij woonde aan de Burgemeester Weertsstraat 22. Hij was politierechercheur en sloot zich na de capitulatie in 1940 aan bij de LKP. Op 27 januari 1944 werd hij gearresteerd, een maand later naar Kamp Amersfoort overgebracht en vervolgens naar Neuengamme. IJsbrand de Haan overleed daar op 28 januari 1945 op 29 jarige leeftijd.
Bronnen
Dagrapporten politie Arnhem, maart 1943, geraadpleegd in het Gelders Archief
CABR-dossier Cornelis Johan de Wit, geraadpleegd in het Nationaal Archief
Delpher.nl – verschillende krantenartikelen over de de zaak C.J. de Wit
Verwijzingen
In het namenregister van deze site wordt bij Iwan Leo de Leeuw en Edith de Leeuw-Steinmann verwezen naar dit verhaal.
Verhalen →
Simcha Looijen
Net dat ene weekend dat Iwan Leo de Leeuw en zijn vrouw Edith Steinmann bij Thomas van Roon verbleven aan de Maetsuikerstraat 13 bracht de Arnhemse politie een bezoek (1). Dat kon geen toeval zijn en dat was het ook niet. Kort daarvoor was er bij zowel de Arnhemse politie als bij de Sicherheitsdienst een anoniem briefje binnen gekomen met zeer gedetailleerde inlichtingen. Qua inhoud waren beide brieven hetzelfde.
Hieronder deel ik u mede, dat er in het perceel, van Maetsuikerstraat 13, bewoner Van Roon, een paar ondergedoken Joden zijn te vinden, een man en een vrouw. Hun eigenlijke naam is De Leeuw, doch zij hebben valse persoonsbewijzen. Hij ten name van Bruil en zij ten name van iemand uit Den Haag. Hun uiterlijk lijkt in niets op een Jood. Indien U tot verhaftung dezer Joden wilt overgaan, zult u op zaterdag of zondag a.s. 20 of 21 maart moeten doen, daar zij slechts gedurende deze twee dagen op dit adres vertoeven. Het beste kunt u dit in de nacht doen, daar zij de gewoonte hebben op visite te gaan en dan laat thuis te komen. Ik merk hierbij nog op, dat u indien u tot oppakken dezer Joden overgaat, U de uiterste zorgvuldigheid moet betrachten, daar zij zeer geraffineerd zijn, terwijl Van Roon dit eveneens is. Mochten zij niet direct in dit huis zijn te vinden, dan zijn zij hierin ergens verstopt daar Van Roon verschillende schuilplaatsen in huis heeft, o.a. een vliering die niemand zonder meer kan vinden. Van Roon is een nogal bekende zwarthandelaar. In zijn huis zijn dingen te vinden die niet meer op gewone wijze zijn te krijgen o.a. spek op de wc, rogge op de vliering, enz. Ik vertrouw er op dat u hierin zult ingrijpen. Hou zee...
De politie nam onder dreiging van een pistool behalve het Joodse echtpaar en hun gastheer ook de spek en de rogge mee. Het was daarom voor Van Roon meteen duidelijk wie achter het anonieme briefje zat. Dat was Cornelis Johan de Wit (1913). De Wit werkte als kantoorbediende bij de Heidemaatschappij en woonde op het adres Thomas á Kempislaan 94.
(Dagrapport Arnhemse politie, 21 maart 1943)
Onderduiken
Rond oktober 1942, wellicht iets later, hadden Iwan Leo en Edith de Leeuw hun toevlucht gezocht tot zijn huis. Tot dat moment woonde het stel aan de Parkstraat 70 in Arnhem. Iwan Leo werkte als grossier. Ella Steinmann, een zus van Edith, verklaarde na de oorlog dat de verstandhouding tussen onderduikgever en onderduikers niet goed was. “Mijn zus kookte bij De Wit, doch de laatste was over het eten niet tevreden. Eens heb ik mijn zuster bij een ruzie horen zeggen: “Als je me kwijt wilt raken, goed, maar dan gaan de meubels mee”.
(Iwan Leo de Leeuw en Edith Steinmann, Yad Vashem)
In het weekend van 20 op 21 maart 1943 was De Wit weg naar Zwolle. Hij wilde zijn onderduikers niet alleen thuis achter laten. Thomas van Roon bracht een week eerder kolen langs en hoorde dat de onderduikers een schuilplaats zochten voor het weekend daarop en bood zijn hulp aan. De Wit zag dit als de uitgelezen kans om van de – in zijn ogen – lastige onderduikers af te komen, zonder dat hij last zou krijgen met de autoriteiten. Bovendien was hij uit op de meubels van het Joodse stel en de 450 gulden die ze bij een kennis in bewaring hadden gegeven. De meubels werden later door de autoriteiten in beslag genomen, maar De Wit kreeg wel de 450 gulden en een paar schilderijen in handen.
Arrestatie van De Wit
Toch liep alles niet zo soepel voor De Wit als hij had gehoopt. Hij had namelijk buiten Van Roon gerekend die meteen naar De Wit wees als schrijver van het anonieme briefje. Ook Iwan Leo en Edith de Leeuw wisten vanuit het Huis van Bewaring nog een vodje naar buiten te smokkelen met daarop de tekst “De Wit heeft ons verraden”. Dit was voor de Arnhemse rechercheur IJsbrand Uiltje de Haan aanleiding om op persoonlijke titel onderzoek te doen (2). De Haan was volgens het politiedagrapport betrokken bij de arrestatie. Volgens een naoorlogse verklaring van zijn vrouw had hij buiten gewacht. In diezelfde verklaring vertelde zij dat ze net als De Wit bij de Heidemaatschappij werkte. Mede daardoor wist De Haan vast te stellen dat de anonieme brief was geschreven op De Wits typemachine die hij gebruikte bij de Heidemaatschapij. Hij tipte Wessel Marinus Vereschild, de politieman die de inval had geleid. Prompt volgde de arrestatie van De Wit. Nadat hij bekende de schrijver van de brief te zijn kwam hij weer op vrije voeten.
Sobibór
Edith en Iwan Leo de Leeuw gingen op 25 maart 1943 vanuit het Huis van Bewaring op transport naar Kamp Westerbork. Amper drie weken later volgde vergassing in Sobibór. Van Roon overleefde de oorlog, maar bracht wel tien maanden in Duitse concentratiekampen door.
(Arnhemse Courant, 10 juni 1949)
De Wit ging in de oorlog nog vrijuit, maar zijn verraad bleef niet zonder consequenties. Na een lange en slepende procesgang volgde in juni 1949 een veroordeling tot acht jaar gevangenisstraf. In cassatie werd de straf bijgesteld naar 5 jaar. Wessel Vereschild was eerder al tot negen maanden cel veroordeeld vanwege het arresteren van Joden tijdens de oorlog.
Maart 2024
Noten
(1) Bij de vernieuwing van Het Broek verdween de Maetsuikerstraat in 2002/2003 geheel van de kaart. De straat lag tussen de Jan van Riebeeckstraat (tegenwoordig Jan van Riebeeckplein) en de J.P. Coenstraat.
(2)IJsbrand Uiltje de Haan was actief bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Hij werd geboren op 8 januari 1916 in Luinjeberd, bij Heerenveen. De Haan was getrouwd met Wilhelmina de Wolf en had twee dochters. Hij woonde aan de Burgemeester Weertsstraat 22. Hij was politierechercheur en sloot zich na de capitulatie in 1940 aan bij de LKP. Op 27 januari 1944 werd hij gearresteerd, een maand later naar Kamp Amersfoort overgebracht en vervolgens naar Neuengamme. IJsbrand de Haan overleed daar op 28 januari 1945 op 29 jarige leeftijd.
Bronnen
Dagrapporten politie Arnhem, maart 1943, geraadpleegd in het Gelders Archief
CABR-dossier Cornelis Johan de Wit, geraadpleegd in het Nationaal Archief
Delpher.nl – verschillende krantenartikelen over de de zaak C.J. de Wit
Verwijzingen
In het namenregister van deze site wordt bij Iwan Leo de Leeuw en Edith de Leeuw-Steinmann verwezen naar dit verhaal.