Toespraak burgemeester Ahmed Marcouch ter gelegenheid van de onthulling van het Joods Monument Arnhem op 17 november 2019.
'Beste mensen,
Welkom bij ons in het hart van onze stad. Als ik om me heen kijk dan zie ik de initiatiefnemers van dit mooie monument aan wie we veel dank verschuldigd zijn, ik zie leerlingen van Thomas a Kempis die me dit voorjaar vertelden over hun indrukwekkende schoolproject over de Arnhemse Joodse gemeenschap, en ik zie bekenden van onze Joodse gemeenschap. Ik zie één grote familie, een reünie van mensen uit allerlei windstreken, uit binnen- en buitenland. Een beeld dat herinnert aan hoe het hier voor de oorlog was. Het middelpunt van het bruisende Joodse leven.
Ik neem u mee naar dinsdag 17 november 1942. Het is tegen 17.00 uur 's middags. In de verte klinkt het bonkende geluid van marcherende laarzen als bij de familie Heertje op de deur wordt geklopt. Het is de heer Kruyt. Van het verzet. De Joodse familie die op de Paasberg woont, moet onmiddellijk onderduiken. Hij waarschuwt voor de aanstormende Duitse vernietigingspolitiek die die nacht het Joodse bestaan in de Arnhemse huizen en straten verstilt. Een kleine groep houdt zich net als de familie Heertje schuil en probeert onzichtbaar en in doodsangst te bestaan. Honderden Gelderse Joden kennen een ander lot en worden gedeporteerd en de dood ingejaagd.
Na de oorlog wordt akelig zichtbaar hoe de stille slag in Arnhem als een gum op een potloodstreep zijn werk heeft gedaan. Zeker 1500 Arnhemse Joden zijn systematisch uitgewist. De noodlottige onzichtbaarheid van de Joodse gemeenschap toen, is elke sabbat voelbaar als het onze joodse Arnhemmers met moeite lukt sjoel te maken. Het doet mij dan ook des te meer verdriet dat deze zichtbare onzichtbaarheid, de stille slag en het lot van onze Joodse Arnhemmers nog zo’n lege bladzijde is in ons verhaal over de Arnhemse oorlogsgeschiedenis.
Dat doet de realiteit geen recht én dat moet anders. Met de Stolpersteine hebben wij een belangrijke stap gezet. Door de struikelstenen staan we stil en maken een diepe buiging bij de Arnhemse voordeuren die ons toegang geven tot het gruwelijke Joodse drama dat zich achter de gevels voltrok. Nu gaan we verder. De Joodse gemeenschap verdient een gezicht. We moeten de deur naar het Joodse verhaal wagenwijd open zetten en er een onuitwisbaar uitroepteken achter zetten.
(Burgemeester Ahmed Marcouch bij de onthulling van het Joods Monument Arnhem in 2019, foto uitnede video JM-F04 Sacha Barraud)
Het raakt me dat we vandaag, 77 jaar na de gruwelijke razzia, dit monument onthullen op de plek die vroeger het kloppende hart was van het Joodse leven. Waarvan nu alleen nog, daar verscholen achter dat hek, de synagoge zichtbaar is. Het monument verdient deze plek in ons Arnhemse hart. De plek is geliefd en betekenisvol door zijn fundament. Grondrechten, onderwijs, religie en mensen komen hier samen.
Deze plaats, enkele decennia geleden zo passend vernoemd naar Jonas Daniël Meijer. Onze eerste Joodse advocaat in Nederland. Hij zette zich in voor de gelijke behandeling van Joden en was betrokken bij de samenstelling van de grondwet. Dat het monument, op de Kippenmarkt staat, in het midden van de Joodse buurt, vlakbij de plaats waar vroeger de Joodse kinderen werden onderwezen, heeft ook betekenis en een opdracht voor vandaag en morgen.
Helaas moeten we constateren dat het kwaad nogal op de loer ligt. Het kan weer gaan broeien en rotten. Halle, Pitzburg, het Deense Randers en dichterbij in Hippolytushoef. Het liefst zou je je ogen er voor willen sluiten. Het is onmogelijk om er voor weg te kijken. De dagelijkse verschrikkingen als gevolg van Jodenhaat kunnen je niet ontgaan.
Maar beste mensen, vandaag maken we een vuist tegen polarisatie, radicalisering en haatzaaien. We laten zien dat het anders kan. Wij staan hier als broeders en zusters, naast elkaar. Broeders en zusters, dat is de kern om in vrijheid te kunnen samenleven. Ik sta hier als vrij man, geboren in Marokko en draag een keppeltje. Uit eerbied, respect en de broederschap die ik met u voel. Mijn verworvenheid te kunnen zijn wie ik ben, te geloven wat ik geloof en te zeggen waar ik voor sta, is niet vrijblijvend. Het verplicht mij deze ook te verdedigen voor de ander. Zoals de heer Kruyt dat deed door bij de familie Heertje aan te kloppen en door zijn eigen deur open te zetten.
De vrijheid om te zijn wie je bent en je veilig te voelen, is de basis van ons bestaan. Wij kunnen niet floreren, geen goede burgers zijn, als we ons bedreigd voelen in ons zijn. Op dat besef moet het zwaartepunt liggen in ons burgerschapsonderwijs in Nederland. Het Thomas a Kempiscollege is daarin voor mij het schoolvoorbeeld. Eén van de drijvende leerkrachten is Anita Hendricx. Ik sprak haar.
Anita ging met de leerlingen onze eigen Arnhemse straten en buurten in om de verhalen te achterhalen. Het was de onvoorstelbare wreedheid van, hoe het vredige leven zoals dat van ons, omkeerde naar het monsterlijke moment dat de demonische antisemieten het joodse leven in onze stad tot stilstand bracht. Dit opende de ogen van de 300 leerlingen die sindsdien letterlijk zeggen: 'Ik loop nu anders door Arnhem'.
Beste mensen, broeders en zusters, leerkrachten, Het Joodse verhaal laat ons voelen en ervaren wat het is om tegenover elkaar te staan en elkaars verschillen verdacht te maken, in plaats van de waarde daarvan te erkennen. Onze Arnhemse kinderen verdienen het om dit verhaal van onze stad met de indringende lessen als bagage mee te krijgen.
Laten wij doen als de leerlingen van het Arnhemse Thomas a Kempis college en net als zij met al onze scholieren in Arnhem, met al hun docenten en al hun ouders dit nieuwe monument als vertrekpunt nemen om al kijkend onder ogen te zien wat hier gebeurd is en al luisterend onder de huid te krijgen dat alles van waarde verloren gaat als wij onze vrijheid niet ook aan anderen gunnen. Dan lopen we straks allemaal anders door Arnhem, onze stad waar wij elkaars eigenheid beschermen.
Dank u wel."
Monument →
Toespraak burgemeester Ahmed Marcouch ter gelegenheid van de onthulling van het Joods Monument Arnhem op 17 november 2019.
'Beste mensen,
Welkom bij ons in het hart van onze stad. Als ik om me heen kijk dan zie ik de initiatiefnemers van dit mooie monument aan wie we veel dank verschuldigd zijn, ik zie leerlingen van Thomas a Kempis die me dit voorjaar vertelden over hun indrukwekkende schoolproject over de Arnhemse Joodse gemeenschap, en ik zie bekenden van onze Joodse gemeenschap. Ik zie één grote familie, een reünie van mensen uit allerlei windstreken, uit binnen- en buitenland. Een beeld dat herinnert aan hoe het hier voor de oorlog was. Het middelpunt van het bruisende Joodse leven.
Ik neem u mee naar dinsdag 17 november 1942. Het is tegen 17.00 uur 's middags. In de verte klinkt het bonkende geluid van marcherende laarzen als bij de familie Heertje op de deur wordt geklopt. Het is de heer Kruyt. Van het verzet. De Joodse familie die op de Paasberg woont, moet onmiddellijk onderduiken. Hij waarschuwt voor de aanstormende Duitse vernietigingspolitiek die die nacht het Joodse bestaan in de Arnhemse huizen en straten verstilt. Een kleine groep houdt zich net als de familie Heertje schuil en probeert onzichtbaar en in doodsangst te bestaan. Honderden Gelderse Joden kennen een ander lot en worden gedeporteerd en de dood ingejaagd.
Na de oorlog wordt akelig zichtbaar hoe de stille slag in Arnhem als een gum op een potloodstreep zijn werk heeft gedaan. Zeker 1500 Arnhemse Joden zijn systematisch uitgewist. De noodlottige onzichtbaarheid van de Joodse gemeenschap toen, is elke sabbat voelbaar als het onze joodse Arnhemmers met moeite lukt sjoel te maken. Het doet mij dan ook des te meer verdriet dat deze zichtbare onzichtbaarheid, de stille slag en het lot van onze Joodse Arnhemmers nog zo’n lege bladzijde is in ons verhaal over de Arnhemse oorlogsgeschiedenis.
Dat doet de realiteit geen recht én dat moet anders. Met de Stolpersteine hebben wij een belangrijke stap gezet. Door de struikelstenen staan we stil en maken een diepe buiging bij de Arnhemse voordeuren die ons toegang geven tot het gruwelijke Joodse drama dat zich achter de gevels voltrok. Nu gaan we verder. De Joodse gemeenschap verdient een gezicht. We moeten de deur naar het Joodse verhaal wagenwijd open zetten en er een onuitwisbaar uitroepteken achter zetten.
(Burgemeester Ahmed Marcouch bij de onthulling van het Joods Monument Arnhem in 2019, foto uitnede video JM-F04 Sacha Barraud)
Het raakt me dat we vandaag, 77 jaar na de gruwelijke razzia, dit monument onthullen op de plek die vroeger het kloppende hart was van het Joodse leven. Waarvan nu alleen nog, daar verscholen achter dat hek, de synagoge zichtbaar is. Het monument verdient deze plek in ons Arnhemse hart. De plek is geliefd en betekenisvol door zijn fundament. Grondrechten, onderwijs, religie en mensen komen hier samen.
Deze plaats, enkele decennia geleden zo passend vernoemd naar Jonas Daniël Meijer. Onze eerste Joodse advocaat in Nederland. Hij zette zich in voor de gelijke behandeling van Joden en was betrokken bij de samenstelling van de grondwet. Dat het monument, op de Kippenmarkt staat, in het midden van de Joodse buurt, vlakbij de plaats waar vroeger de Joodse kinderen werden onderwezen, heeft ook betekenis en een opdracht voor vandaag en morgen.
Helaas moeten we constateren dat het kwaad nogal op de loer ligt. Het kan weer gaan broeien en rotten. Halle, Pitzburg, het Deense Randers en dichterbij in Hippolytushoef. Het liefst zou je je ogen er voor willen sluiten. Het is onmogelijk om er voor weg te kijken. De dagelijkse verschrikkingen als gevolg van Jodenhaat kunnen je niet ontgaan.
Maar beste mensen, vandaag maken we een vuist tegen polarisatie, radicalisering en haatzaaien. We laten zien dat het anders kan. Wij staan hier als broeders en zusters, naast elkaar. Broeders en zusters, dat is de kern om in vrijheid te kunnen samenleven. Ik sta hier als vrij man, geboren in Marokko en draag een keppeltje. Uit eerbied, respect en de broederschap die ik met u voel. Mijn verworvenheid te kunnen zijn wie ik ben, te geloven wat ik geloof en te zeggen waar ik voor sta, is niet vrijblijvend. Het verplicht mij deze ook te verdedigen voor de ander. Zoals de heer Kruyt dat deed door bij de familie Heertje aan te kloppen en door zijn eigen deur open te zetten.
De vrijheid om te zijn wie je bent en je veilig te voelen, is de basis van ons bestaan. Wij kunnen niet floreren, geen goede burgers zijn, als we ons bedreigd voelen in ons zijn. Op dat besef moet het zwaartepunt liggen in ons burgerschapsonderwijs in Nederland. Het Thomas a Kempiscollege is daarin voor mij het schoolvoorbeeld. Eén van de drijvende leerkrachten is Anita Hendricx. Ik sprak haar.
Anita ging met de leerlingen onze eigen Arnhemse straten en buurten in om de verhalen te achterhalen. Het was de onvoorstelbare wreedheid van, hoe het vredige leven zoals dat van ons, omkeerde naar het monsterlijke moment dat de demonische antisemieten het joodse leven in onze stad tot stilstand bracht. Dit opende de ogen van de 300 leerlingen die sindsdien letterlijk zeggen: 'Ik loop nu anders door Arnhem'.
Beste mensen, broeders en zusters, leerkrachten, Het Joodse verhaal laat ons voelen en ervaren wat het is om tegenover elkaar te staan en elkaars verschillen verdacht te maken, in plaats van de waarde daarvan te erkennen. Onze Arnhemse kinderen verdienen het om dit verhaal van onze stad met de indringende lessen als bagage mee te krijgen.
Laten wij doen als de leerlingen van het Arnhemse Thomas a Kempis college en net als zij met al onze scholieren in Arnhem, met al hun docenten en al hun ouders dit nieuwe monument als vertrekpunt nemen om al kijkend onder ogen te zien wat hier gebeurd is en al luisterend onder de huid te krijgen dat alles van waarde verloren gaat als wij onze vrijheid niet ook aan anderen gunnen. Dan lopen we straks allemaal anders door Arnhem, onze stad waar wij elkaars eigenheid beschermen.
Dank u wel."