Jans Askes
Op de Joodse begraafplaats in Arnhem is bij de graven van Salco en Bep de Groot-Cohen een gedenkplaat geplaatst ‘ter nagedachtenis van onze dierbaren die hier niet begraven konden worden’. Daaronder staan de namen van Siegfried de Groot, zijn vrouw Hedwig de Groot-Weigert en zijn 23 jarige dochter Carola. Wie waren zij en waarom kon de in Arnhem overleden Siegfried niet op de joodse begraafplaats worden begraven?
Siegfrieds voorouders
Eerst de voorgeschiedenis, die omwille van de leesbaarheid geschreven is vanuit het perspectief van de Arnhemmer Siegfried de Groot.
In 1736 werd zijn betovergrootvader in Praag geboren als Moses Simon. Hij overleed in 1832 als Mozes Simon de Groot in Steenwijk. De goede man werd maar liefst 96 jaar oud! Hij was getrouwd met Leentje Simens. De naam doet vermoeden dat de vrouw uit Nederland kwam of op z’n minst uit de grensstreken. Voor 1780 vestigde het stel zich in het dorpje Zuidveen onder de rook van Steenwijk, een stadje waar de eerste Joden zich rond 1700 vestigden, waar de Joodse gemeenschap groeide tot meer dan 200 leden in de negentiende eeuw en waar dat aantal terugzakte tot ruim 100 in 1940.
De familie De Groot zou nog vele generaties in Steenwijk woonachtig zijn. Aanvankelijk waren er weinig of geen nakomelingen, maar dat veranderde bij grootvader Simon Izaks de Groot. Hij kreeg bij zijn eerste vrouw Mientje Mannes Wijnberg vijf kinderen. Mientje stierf in het kraambed bij de geboorte van hun zesde (levenloze) kindje.
Een paar jaar later hertrouwde grootvader De Groot met de veel jongere Roosje van der Veen. Zij was de dochter van Mientjes zus en in verwachting van een kind. Hun huwelijk was voor beiden voordelig: Simon Izak kreeg hulp bij de zorg voor zijn vijf jonge kinderen en Roosje bleef het stempel ‘ongehuwd moeder’ bespaard. Deze ‘oplossingen’ kwamen vaker voor bij Joodse families in de mediene, waar men trouwde in eigen kring en geschikte partners niet direct voorhanden waren. Daarom kwamen er huwelijken van neven en nichten voor en trouwden families ook wel over en weer.
Hoe het ook zij, er kwamen nog zes kinderen bij, zodat Siegfrieds vader opgroeide in een gezin met zeven jongens en vier meiden. De meeste broers zouden later koopman worden. Waarschijnlijk van huis uit meegekregen kwamen in ieder geval drie broers terecht in textiel. Mannes werd manufacturier in Steenwijk. David vestigde zich in 1897 in Zwolle en begon daar als importeur van en grossier in allerlei tricotages oftewel in machinaal gebreide kledingstukken. Siegfrieds vader Salomon ging omstreeks 1901 naar Arnhem en zou daar uiteindelijk ook een goede boterham in de kledinghandel verwerven (1).
Siegfrieds ouders
De ouders van Siegfried waren Salomon de Groot (1850-1924) en Carolina Levie (1856-1928). Vader De Groot was afkomstig uit Steenwijk, waar hij borstelmaker was. Moeder De Groot kwam uit Hoogezand. Ze kregen zes kinderen, waarvan Siegfried de oudste was. Rond 1901 verhuisde het gezin van Steenwijk naar Arnhem. Ze woonden achtereenvolgens op Spijkerlaan 14, op Spijkerstraat 223, op Hofstraat 1 en op Spijkerlaan 30. Uiteindelijk betrok het gezin in de loop van 1917 een ruime bovenwoning op De Wetstraat 6 nabij de Zijpse Poort, waarbij het pand aan de Spijkerlaan als bedrijfsruimte werd aangehouden.
(De Wetstraat 6 en 6a, foto Jans Askes)
Zakelijk ging het in Arnhem goed. Vader De Groot werkte zich van koopman op tot grossier en kledingfabrikant in tricotages. Firma S. de Groot was een echt familiebedrijf, waarbij de inzet van gezinsleden vanzelfsprekend was. De producten werden in Nederland aan de man gebracht, mogelijk ook in Duitsland in de persoon van Siegfried, die tot drie keer toe een Duitse vrouw trouwde. Hoewel het zakelijk goed ging, kende de familie de Groot veel persoonlijk leed. Drie van de zes kinderen bleven ongehuwd en stierven jong. Twee anderen werden al snel weduwnaar. De jongste, Emanuel vertrok naar Nederlands-Indië en zou nooit meer in Nederland terugkomen. In 1950 stierf hij als oorlogsslachtoffer in Bandung.
Siegfried
Siegfried raakte door zijn huwelijken met Duitsland vervlochten. Voor 1919 trouwde hij met de Duitse Regina Elsa (Elisa) Meijer uit Linz, een stadje aan de Rijn tussen Bonn en Koblenz. Elsa kwam ook aan de De Wetstraat te wonen. In oktober 1919 werd hun dochter Carola geboren. Ze betrokken een woning aan de Parkstraat in Velp. In maart 1921 sloeg het noodlot toe en overleed Elsa op 29-jarige leeftijd. Zij werd op de joodse begraafplaats in Arnhem begraven.
(NIW, 08-04-1921)
In mei 1922 - een jaar later - keerde Siegfried en met dochter Carola terug bij zijn ouders aan de De Wetstraat in Arnhem. De familie werd weer door rampspoed getroffen, zus Mietje overleed in 1923 en vader Salomon een jaar later in 1924. Broer Salco (Samson) trouwde in 1926 met Bertha Rosalie Cohen en ging het huis uit. Siegfried bleef op de De Wetstraat alleen achter met zijn dochter Carola en zijn 0ude moeder Carolina de Groot.
Siegfried hertrouwt met Elsa
Op 6 februari 1927 hertrouwde Siegfried met Elsa Weigert. Het huwelijk vond plaats in Cheb (Eger in het Duits), een plaats in het noordwesten van het huidige Tsjechië. Elsa was op 26 juli 1903 in Freyung geboren, een stadje in Beieren nabij het drielandenpunt Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië. Ze had de Tsjecho-Slowaakse nationaliteit en woonde in Neurenberg. Elsa kwam ook aan de De Wetstraat te wonen. Moeder Carolina de Groot overleed in 1928 en in de loop van 1930 betrok het gezin een ruimere woning aan de Boulevard Heuvelink.
Nieuwe rampspoed volgde. Mogelijk had Siegfrieds nieuwe vrouw Elsa een ziekte onder de leden, want in september 1932 verbleef zij in het prominente kuuroord Bad- Nauheim, waar zij op 27 september overleed. Er is in Arnhem geen overlijdensakte opgemaakt. Elsa is ook niet in Arnhem begraven. Mogelijk in Bad-Nauheim of misschien elders bij haar familie in zuidoost Duitsland.
(Arnhemse Courant, 28 augustus 1932)
Elsa’s zus Hedwig vlucht naar Arnhem
Opnieuw bleef Siegfried achter met zijn dochter Carola, die inmiddels 13 jaar was geworden. Nog geen half jaar later kwam Hitler in Duitsland aan de macht met onheilspellende maatregelen voor Joden. Elsa’s zus Hedwig woonde in Duitsland in haar geboortedorp Arnstorf, oostelijk van München. Ze besloot naar Nederland te vluchten en kwam - niet toevallig - in Arnhem terecht. Daar kreeg zij onderdak bij haar zwager Siegfried, die nog steeds aan de Boulevard Heuvelink woonde. Zij was niet alleen een welkome hulp in de huishouding, maar blijkbaar ook een aantrekkelijke huwelijkspartner.
Op 28 februari 1940 traden Siegfried en Hedwig in het huwelijk. Enkele maanden later werd Nederland bezet door de Duitsers. Maatregelen tegen Joden werden al spoedig ingezet. Gelukkig bleef het gezin in 1941 en 1942 gevrijwaard van deportatie.
Op 14 januari 1943 echter verzocht de hoofdcommissaris van politie te Arnhem ‘opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Hedwig de Groot-Weigert en Carola de Groot, wonende te Arnhem. Zij werden ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder de daartoe vereiste vergunning te hebben verkregen’.
Blijkbaar waren Siegfried, zijn nieuwe vrouw Hedwig en dochter Elsa ondergedoken, mogelijk met het oog op de grote razzia’s in Arnhem van november en december 1942. Op 22 januari 1943 om 5 uur ’s middags overleed Siegfried echter in Arnhem.
Het was gebruikelijk dat de vertegenwoordiger van de joodse gemeente aangifte deed bij een joodse overledene. In die tijd verzorgde Mau Reichenberger als vertegenwoordiger van de Joodse Raad in Arnhem de joodse aangiften bij de burgerlijke stand. Mau werd echter niet ingeschakeld.
Pas na drie dagen deed Hedwig persoonlijk aangifte van het overlijden van Siegfried. Aarzelde zij aanvankelijk om de onderduik te verlaten met het risico dat zij zelf en dochter Carola konden worden opgepakt? Hoe dan ook, ze gaf uiteindelijk zelf het overlijden aan. Waar het lichaam van Siegfried is gebleven, is onbekend. Men heeft het in ieder geval niet aangedurfd om hem op de Joodse Begraafplaats te begraven. Wellicht is hij ergens illegaal te ruste gelegd.
(Overlijdensakte Siegfried de Groot 25 januari 1943, ondertekend door zijn vrouw Hedwig Weigert)
Hedwig en Carola vermoord in Sobibor
Op 29 maart moesten de laatste joden die nog in Arnhem verbleven naar kamp Vught. Met een groep Arnhemse joden namen Hedwig en Carola op 9 april de trein naar Vught. Op 31 mei werden ze op de trein gezet naar kamp Westerbork, om op 8 juni te worden gedeporteerd naar Sobibor. In dit vernietigingskamp werden ze drie dagen later vergast.
(Persoonskaart van Hedwig Weigert en Carola de Groot kamp Westerbork, Arolsen Archieven)
Gedenkplaat op Moscowa
Zo kwam een einde aan de levens van Siegfried, Hedwig en Carola de Groot van de Boulevard Heuvelink. Siegfried bereikte de leeftijd van 58 jaar, Hedwig werd 42 jaar en dochter Carola werd niet ouder dan 23 jaar.
(tekst gedenkplaat op Moscowa, foto Jans Askes)
Voor hen staat op Moscowa een gedenkplaat bij het graf van Siegfrieds broer Salco en zijn vrouw Bep de Groot-Cohen ‘ter nagedachtenis aan onze dierbaren die hier niet begraven konden worden’. De zin doet ons herinneren aan het tragische einde van drie Joodse stadsgenoten.
Augustus 2024
Noten
(1) Salomon had een broer, die ook in Steenwijk werd geboren: David de Groot (1863). Net zoals Salomon gaf David aan zijn oudste zoon de naam Siegfried. Mogelijk is het toenemend antisemitisme bij deze naamgeving een overweging geweest. Deze Siegfried zat eveneens in de manufacturen en woonde met zijn gezin in de Sassenstraat 3 in Zwolle. Voor meer informatie over de (Zwolse) Siegfried, zie: https://www.joodsmonument.nl/nl/page/586120/siegfried-de-groot
Bronnen
wiewaswie.nl
oorlogsbronnen.nl
https://www.bundesarchiv.de/gedenkbuch/de
Delpher.nl
joodsmonument.nl
Verhalen →
Jans Askes
Op de Joodse begraafplaats in Arnhem is bij de graven van Salco en Bep de Groot-Cohen een gedenkplaat geplaatst ‘ter nagedachtenis van onze dierbaren die hier niet begraven konden worden’. Daaronder staan de namen van Siegfried de Groot, zijn vrouw Hedwig de Groot-Weigert en zijn 23 jarige dochter Carola. Wie waren zij en waarom kon de in Arnhem overleden Siegfried niet op de joodse begraafplaats worden begraven?
Siegfrieds voorouders
Eerst de voorgeschiedenis, die omwille van de leesbaarheid geschreven is vanuit het perspectief van de Arnhemmer Siegfried de Groot.
In 1736 werd zijn betovergrootvader in Praag geboren als Moses Simon. Hij overleed in 1832 als Mozes Simon de Groot in Steenwijk. De goede man werd maar liefst 96 jaar oud! Hij was getrouwd met Leentje Simens. De naam doet vermoeden dat de vrouw uit Nederland kwam of op z’n minst uit de grensstreken. Voor 1780 vestigde het stel zich in het dorpje Zuidveen onder de rook van Steenwijk, een stadje waar de eerste Joden zich rond 1700 vestigden, waar de Joodse gemeenschap groeide tot meer dan 200 leden in de negentiende eeuw en waar dat aantal terugzakte tot ruim 100 in 1940.
De familie De Groot zou nog vele generaties in Steenwijk woonachtig zijn. Aanvankelijk waren er weinig of geen nakomelingen, maar dat veranderde bij grootvader Simon Izaks de Groot. Hij kreeg bij zijn eerste vrouw Mientje Mannes Wijnberg vijf kinderen. Mientje stierf in het kraambed bij de geboorte van hun zesde (levenloze) kindje.
Een paar jaar later hertrouwde grootvader De Groot met de veel jongere Roosje van der Veen. Zij was de dochter van Mientjes zus en in verwachting van een kind. Hun huwelijk was voor beiden voordelig: Simon Izak kreeg hulp bij de zorg voor zijn vijf jonge kinderen en Roosje bleef het stempel ‘ongehuwd moeder’ bespaard. Deze ‘oplossingen’ kwamen vaker voor bij Joodse families in de mediene, waar men trouwde in eigen kring en geschikte partners niet direct voorhanden waren. Daarom kwamen er huwelijken van neven en nichten voor en trouwden families ook wel over en weer.
Hoe het ook zij, er kwamen nog zes kinderen bij, zodat Siegfrieds vader opgroeide in een gezin met zeven jongens en vier meiden. De meeste broers zouden later koopman worden. Waarschijnlijk van huis uit meegekregen kwamen in ieder geval drie broers terecht in textiel. Mannes werd manufacturier in Steenwijk. David vestigde zich in 1897 in Zwolle en begon daar als importeur van en grossier in allerlei tricotages oftewel in machinaal gebreide kledingstukken. Siegfrieds vader Salomon ging omstreeks 1901 naar Arnhem en zou daar uiteindelijk ook een goede boterham in de kledinghandel verwerven (1).
Siegfrieds ouders
De ouders van Siegfried waren Salomon de Groot (1850-1924) en Carolina Levie (1856-1928). Vader De Groot was afkomstig uit Steenwijk, waar hij borstelmaker was. Moeder De Groot kwam uit Hoogezand. Ze kregen zes kinderen, waarvan Siegfried de oudste was. Rond 1901 verhuisde het gezin van Steenwijk naar Arnhem. Ze woonden achtereenvolgens op Spijkerlaan 14, op Spijkerstraat 223, op Hofstraat 1 en op Spijkerlaan 30. Uiteindelijk betrok het gezin in de loop van 1917 een ruime bovenwoning op De Wetstraat 6 nabij de Zijpse Poort, waarbij het pand aan de Spijkerlaan als bedrijfsruimte werd aangehouden.
(De Wetstraat 6 en 6a, foto Jans Askes)
Zakelijk ging het in Arnhem goed. Vader De Groot werkte zich van koopman op tot grossier en kledingfabrikant in tricotages. Firma S. de Groot was een echt familiebedrijf, waarbij de inzet van gezinsleden vanzelfsprekend was. De producten werden in Nederland aan de man gebracht, mogelijk ook in Duitsland in de persoon van Siegfried, die tot drie keer toe een Duitse vrouw trouwde. Hoewel het zakelijk goed ging, kende de familie de Groot veel persoonlijk leed. Drie van de zes kinderen bleven ongehuwd en stierven jong. Twee anderen werden al snel weduwnaar. De jongste, Emanuel vertrok naar Nederlands-Indië en zou nooit meer in Nederland terugkomen. In 1950 stierf hij als oorlogsslachtoffer in Bandung.
Siegfried
Siegfried raakte door zijn huwelijken met Duitsland vervlochten. Voor 1919 trouwde hij met de Duitse Regina Elsa (Elisa) Meijer uit Linz, een stadje aan de Rijn tussen Bonn en Koblenz. Elsa kwam ook aan de De Wetstraat te wonen. In oktober 1919 werd hun dochter Carola geboren. Ze betrokken een woning aan de Parkstraat in Velp. In maart 1921 sloeg het noodlot toe en overleed Elsa op 29-jarige leeftijd. Zij werd op de joodse begraafplaats in Arnhem begraven.
(NIW, 08-04-1921)
In mei 1922 - een jaar later - keerde Siegfried en met dochter Carola terug bij zijn ouders aan de De Wetstraat in Arnhem. De familie werd weer door rampspoed getroffen, zus Mietje overleed in 1923 en vader Salomon een jaar later in 1924. Broer Salco (Samson) trouwde in 1926 met Bertha Rosalie Cohen en ging het huis uit. Siegfried bleef op de De Wetstraat alleen achter met zijn dochter Carola en zijn 0ude moeder Carolina de Groot.
Siegfried hertrouwt met Elsa
Op 6 februari 1927 hertrouwde Siegfried met Elsa Weigert. Het huwelijk vond plaats in Cheb (Eger in het Duits), een plaats in het noordwesten van het huidige Tsjechië. Elsa was op 26 juli 1903 in Freyung geboren, een stadje in Beieren nabij het drielandenpunt Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië. Ze had de Tsjecho-Slowaakse nationaliteit en woonde in Neurenberg. Elsa kwam ook aan de De Wetstraat te wonen. Moeder Carolina de Groot overleed in 1928 en in de loop van 1930 betrok het gezin een ruimere woning aan de Boulevard Heuvelink.
Nieuwe rampspoed volgde. Mogelijk had Siegfrieds nieuwe vrouw Elsa een ziekte onder de leden, want in september 1932 verbleef zij in het prominente kuuroord Bad- Nauheim, waar zij op 27 september overleed. Er is in Arnhem geen overlijdensakte opgemaakt. Elsa is ook niet in Arnhem begraven. Mogelijk in Bad-Nauheim of misschien elders bij haar familie in zuidoost Duitsland.
(Arnhemse Courant, 28 augustus 1932)
Elsa’s zus Hedwig vlucht naar Arnhem
Opnieuw bleef Siegfried achter met zijn dochter Carola, die inmiddels 13 jaar was geworden. Nog geen half jaar later kwam Hitler in Duitsland aan de macht met onheilspellende maatregelen voor Joden. Elsa’s zus Hedwig woonde in Duitsland in haar geboortedorp Arnstorf, oostelijk van München. Ze besloot naar Nederland te vluchten en kwam - niet toevallig - in Arnhem terecht. Daar kreeg zij onderdak bij haar zwager Siegfried, die nog steeds aan de Boulevard Heuvelink woonde. Zij was niet alleen een welkome hulp in de huishouding, maar blijkbaar ook een aantrekkelijke huwelijkspartner.
Op 28 februari 1940 traden Siegfried en Hedwig in het huwelijk. Enkele maanden later werd Nederland bezet door de Duitsers. Maatregelen tegen Joden werden al spoedig ingezet. Gelukkig bleef het gezin in 1941 en 1942 gevrijwaard van deportatie.
Op 14 januari 1943 echter verzocht de hoofdcommissaris van politie te Arnhem ‘opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Hedwig de Groot-Weigert en Carola de Groot, wonende te Arnhem. Zij werden ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder de daartoe vereiste vergunning te hebben verkregen’.
Blijkbaar waren Siegfried, zijn nieuwe vrouw Hedwig en dochter Elsa ondergedoken, mogelijk met het oog op de grote razzia’s in Arnhem van november en december 1942. Op 22 januari 1943 om 5 uur ’s middags overleed Siegfried echter in Arnhem.
Het was gebruikelijk dat de vertegenwoordiger van de joodse gemeente aangifte deed bij een joodse overledene. In die tijd verzorgde Mau Reichenberger als vertegenwoordiger van de Joodse Raad in Arnhem de joodse aangiften bij de burgerlijke stand. Mau werd echter niet ingeschakeld.
Pas na drie dagen deed Hedwig persoonlijk aangifte van het overlijden van Siegfried. Aarzelde zij aanvankelijk om de onderduik te verlaten met het risico dat zij zelf en dochter Carola konden worden opgepakt? Hoe dan ook, ze gaf uiteindelijk zelf het overlijden aan. Waar het lichaam van Siegfried is gebleven, is onbekend. Men heeft het in ieder geval niet aangedurfd om hem op de Joodse Begraafplaats te begraven. Wellicht is hij ergens illegaal te ruste gelegd.
(Overlijdensakte Siegfried de Groot 25 januari 1943, ondertekend door zijn vrouw Hedwig Weigert)
Hedwig en Carola vermoord in Sobibor
Op 29 maart moesten de laatste joden die nog in Arnhem verbleven naar kamp Vught. Met een groep Arnhemse joden namen Hedwig en Carola op 9 april de trein naar Vught. Op 31 mei werden ze op de trein gezet naar kamp Westerbork, om op 8 juni te worden gedeporteerd naar Sobibor. In dit vernietigingskamp werden ze drie dagen later vergast.
(Persoonskaart van Hedwig Weigert en Carola de Groot kamp Westerbork, Arolsen Archieven)
Gedenkplaat op Moscowa
Zo kwam een einde aan de levens van Siegfried, Hedwig en Carola de Groot van de Boulevard Heuvelink. Siegfried bereikte de leeftijd van 58 jaar, Hedwig werd 42 jaar en dochter Carola werd niet ouder dan 23 jaar.
(tekst gedenkplaat op Moscowa, foto Jans Askes)
Voor hen staat op Moscowa een gedenkplaat bij het graf van Siegfrieds broer Salco en zijn vrouw Bep de Groot-Cohen ‘ter nagedachtenis aan onze dierbaren die hier niet begraven konden worden’. De zin doet ons herinneren aan het tragische einde van drie Joodse stadsgenoten.
Augustus 2024
Noten
(1) Salomon had een broer, die ook in Steenwijk werd geboren: David de Groot (1863). Net zoals Salomon gaf David aan zijn oudste zoon de naam Siegfried. Mogelijk is het toenemend antisemitisme bij deze naamgeving een overweging geweest. Deze Siegfried zat eveneens in de manufacturen en woonde met zijn gezin in de Sassenstraat 3 in Zwolle. Voor meer informatie over de (Zwolse) Siegfried, zie: https://www.joodsmonument.nl/nl/page/586120/siegfried-de-groot
Bronnen
wiewaswie.nl
oorlogsbronnen.nl
https://www.bundesarchiv.de/gedenkbuch/de
Delpher.nl
joodsmonument.nl