Peter Jetten
Het adres Van Heemstralaan 90 in Arnhem kent een bijzondere bewonersgeschiedenis. In de jaren 1935-1941 woonde het Joodse echtpaar Eduard en Fronika de Metz in het hoekhuis (1). Na hen betrok het echtpaar Marinus en Hendrika Jonker de woning. Voor beide gezinnen had de oorlog een dramatische afloop. In dit artikel worden de lotgevallen van Marinus en Hendrika en hun onderduikdochtertje Elsje beschreven.
Elsje Sarluy
Drie jaar oud was Elsje Sarluy, toen ze door haar ouders noodgedwongen werd afgestaan om onder te duiken. Geboren in 1939 aan de Breestraat 75 in Koog aan de Zaan, kreeg Elsje de namen Elisabeth Meta mee. Zij had een ouder broertje Flipje (Philip Albert) die in 1935 ter wereld kwam. Hun ouders waren Alexander (Lex) Sarluy (1908-1994) en Gesina (Gesma of Geesje) Elisabeth Snoek (1910-2001). Alexander werkte in 1934 als pas afgestudeerde chemicus 'in de zetmeel' in Koog aan de Zaan. Hij trouwde in 1934 met Gesina in Amsterdam. Hij werd adviseur van de Nederlandse Stoombleekerij in Nijverdal (in 1939). In april 1939 maakte hij voor zaken een trip naar New York. Hij promoveerde in 1941 in Amsterdam op een chemisch onderwerp. Het gezin was intussen in Hilversum komen te wonen aan de Elzenlaan 45.
Onderduik
De familie Sarluy was Joods (2). In de loop van 1942 voerde de bezetter de jacht op de Joden op om Nederland Judenfrei te maken. Het Hilversumse gezin zag zich genoodzaakt om afzonderlijk onder te duiken. Gesma - met Jodenster op - kreeg in de plaatselijke bibliotheek van een onbekende een briefje toegeschoven met adresssen. Uiteindelijk vonden zij op een boerderij in de buurt van Heerenveen onderdak bij Harmen en Wiepkje Zijlstra. De schuilplaats was een hooimijt op het erf (3). Financieel werden ze gesteund door de Nederlandse Stoom Bleekerij in Nijverdal (NSB), het bedrijf waarvan Alexander adviseur was. Voor Flipje werd een adres in Friesland en later in de omgeving van Arnhem gevonden. Hij belandde aan het eind van de oorlog in Apeldoorn bij de familie van de Ploeg aan de Postweg 19, als gevolg van de evacuatie van Arnhem in 1944. Voor Elsje werd via het verzet onderdak gevonden bij het echtpaar Marinus en Hendrika Jonker aan de Van Heemstralaan 90 in Arnhem
(Marinus Jonker, foto Oorlogsgravenstichting)
De familie Jonker
Marinus Jonker (Miek) en zijn vrouw Hendrika (Ietje) woonden sinds 1941 met hun dochtertje Milly in Arnhem. Marinus was hoofdinspecteur van een levensverzekeringsmaatschappij, een voorloper van de Nationale Nederlanden (4). Hij werd in zijn nieuwe woonplaats lid van het georganiseerde verzet. Toen er in december 1942 een onderduikplek werd gezocht voor Elsje Sarluy, ging het echtpaar al snel akkoord. Elsje Sarluy kwam in huis en werd tijdelijk Elsje Jonker. Het viel blijkbaar niet erg op dat er gezinsuitbreiding was, hoewel Elsje een jaar ouder was dan dochtertje Milly van twee. Mogelijk hielp het dat Marinus en Hendrika nog niet zo lang in Arnhem woonden en nog weinig bekenden hadden. Ook viel Elsje niet op, ze had donker haar net zoals Hendrika, haar onderduikmammie. Alleen directe familie en de naaste buren - het echtpaar Gerrit Jan van Houtum en Alida Knippenberg op nummer 88 - wisten van de situatie af.
(Hendrika Jonker met links onderduikkind Elsje en rechts dochter Milly waarschijnlijk in Arnhem, foto Yad Vashem)
Arrestatie Marinus
In 1943 werd een jonge verzetsman gearresteerd, hij sloeg door en noemde namen, ook die van Marinus Jonker. Op 8 oktober 1943 werd Marinus gearresteerd en via kamp Vught in mei 1944 naar Dachau gedeporteerd. Op 8 maart 1945 bezweek hij tengevolge van dwangarbeid in het nabijgelegen Indersdorf aan honger en uitputting, tragisch genoeg kort voor de bevrijding van Dachau (29 april 1945).
(Herdenkingssteen Marinus Jonker, Nationaal Ereveld Loenen)
Alleen verder
Na de arrestatie van Marinus moest Hendrika Jonker alleen verder, de zorg voor haar dochters eiste haar op. Zij werd door haar buren, de familie van Houtum volop gesteund. Toen in september 1944 Arnhem moest evacueren kreeg Hendrika en haar kinderen samen met de buren onderdak in Ughelen aan de Hoenderloseweg 84. Daar woonde het echtpaar Jan en Driesje van Houtum, familie van de buren. In Ugchelen beleefden zij de bevrijding in mei 1945. In dezelfde maand kreeg Hendrika het verschrikkelijke bericht dat haar man omgekomen was.
Waar zijn Elsje en Flipje?
Na de bevrijding bleek dat de ouders van Elsje de onderduik in Friesland hadden overleefd. Om hun kinderen Elsje en Flipje terug te vinden, plaatsten zij advertenties in diverse kranten. Ook de Apeldoornse onderduikgeefster van Flipje plaatste een zoekadvertentie naar de ouders van Flipje.
(Arnhems Dagblad 08-06-1945)
(Het Vrije Volk 28-06-1945)
Met enige moeite kon het gezin na verloop van tijd herenigd worden. In de naoorlogse wederopbouwperiode werden de kinderen groot en trouwden. Philip (Flip) studeerde in Eindhoven af, doceerde wiskunde en vestigde zich in Den Haag. Els ging naar het Christelijk Lyceum in Almelo en woonde met man en kinderen in Enschede. Vader Alexander was tot 1955 chef laboratorium bij de Nederlandse Stoom Bleekerij in Nijverdal. Daarna gaf hij les aan de Hogere Textielschool in Enschede, waar hij de research-afdeling opbouwde. In 1962 keerde hij 'in de zetmeel' terug bij een bedrijf in Koog aan de Zaan. Hij was kerkelijk actief (N.H.) en van 1968-1971 voorzitter van de vrijmetselaarsloge Anna Paulowna. Alexander overleed in 1994 en zijn vrouw Gesina Sarluy-Snoek in 2001, beiden in Krommenie (5). Els de Jonge-Sarluy overleed in 2010 in Enschede. Philip Sarluy overleed in 2020.
(Overlijdensadvertentie NRC 3 november 1994)
Met Hendrika en Milly Jonker in Arnhem bleven door de jaren sterke banden bestaan. In de overlijdensadvertentie van Els wordt Milly's naam vermeld. Marinus en Hendrika kregen in 2000 de Yad Vashem onderscheiding als 'rechtvaardigen onder de volken'.
Januari 2025
Noten
1.Jans Askes vertelt in ‘Eduard de Metz en Fronika van Bever, van Heemstralaan 90’ (op deze site) hun geschiedenis.
2. De naam Sarluy (Sarlij of Sarluij) wordt al rond 1800 in de archieven van Amsterdam vermeld. Alexander had twee zussen Berta Hilde (Amsterdam 1912-Sobibor 1943) en Nelda (1913). Berta was gehuwd Simon Bino. Nelda was gehuwd met Maurits Jakobs.
3. Harmen en Wiepkje Zijlstra woonden aan de Gedempte Molendijk 86, tegenwoordig Richard Jungweg 2, Rotsterhaule. Zij emigreerden in 1952 naar de VS (Minnesota). Harmen werd 106 jaar oud. Voor meer informatie zie https://ondergedokeninfryslan.nl/duikkaarten/alexander-sarluy-1908
4. Marinus Jonker wordt herdacht op de herinneringszuil van Nationale Nederlanden 40-45 in Den Haag
5. Kleindochter Mirjam de Jonge publiceerde het bijzondere verhaal over haar opa en oma op Joods Monument. Het voorliggend verhaal is daarop gebaseerd.
Zie https://www.joodsmonument.nl/nl/page/377785/het-leven-van-elisabeth-meta-sarluij-voor-de-onderduik
Verwijzing
In het lentenummer van 2025 zal in het wijkblad de Penseelstreek een artikel van Jans Askes verschijnen over de bewoners van het pand van Heemstralaan 90.
Verhalen →
Peter Jetten
Het adres Van Heemstralaan 90 in Arnhem kent een bijzondere bewonersgeschiedenis. In de jaren 1935-1941 woonde het Joodse echtpaar Eduard en Fronika de Metz in het hoekhuis (1). Na hen betrok het echtpaar Marinus en Hendrika Jonker de woning. Voor beide gezinnen had de oorlog een dramatische afloop. In dit artikel worden de lotgevallen van Marinus en Hendrika en hun onderduikdochtertje Elsje beschreven.
Elsje Sarluy
Drie jaar oud was Elsje Sarluy, toen ze door haar ouders noodgedwongen werd afgestaan om onder te duiken. Geboren in 1939 aan de Breestraat 75 in Koog aan de Zaan, kreeg Elsje de namen Elisabeth Meta mee. Zij had een ouder broertje Flipje (Philip Albert) die in 1935 ter wereld kwam. Hun ouders waren Alexander (Lex) Sarluy (1908-1994) en Gesina (Gesma of Geesje) Elisabeth Snoek (1910-2001). Alexander werkte in 1934 als pas afgestudeerde chemicus 'in de zetmeel' in Koog aan de Zaan. Hij trouwde in 1934 met Gesina in Amsterdam. Hij werd adviseur van de Nederlandse Stoombleekerij in Nijverdal (in 1939). In april 1939 maakte hij voor zaken een trip naar New York. Hij promoveerde in 1941 in Amsterdam op een chemisch onderwerp. Het gezin was intussen in Hilversum komen te wonen aan de Elzenlaan 45.
Onderduik
De familie Sarluy was Joods (2). In de loop van 1942 voerde de bezetter de jacht op de Joden op om Nederland Judenfrei te maken. Het Hilversumse gezin zag zich genoodzaakt om afzonderlijk onder te duiken. Gesma - met Jodenster op - kreeg in de plaatselijke bibliotheek van een onbekende een briefje toegeschoven met adresssen. Uiteindelijk vonden zij op een boerderij in de buurt van Heerenveen onderdak bij Harmen en Wiepkje Zijlstra. De schuilplaats was een hooimijt op het erf (3). Financieel werden ze gesteund door de Nederlandse Stoom Bleekerij in Nijverdal (NSB), het bedrijf waarvan Alexander adviseur was. Voor Flipje werd een adres in Friesland en later in de omgeving van Arnhem gevonden. Hij belandde aan het eind van de oorlog in Apeldoorn bij de familie van de Ploeg aan de Postweg 19, als gevolg van de evacuatie van Arnhem in 1944. Voor Elsje werd via het verzet onderdak gevonden bij het echtpaar Marinus en Hendrika Jonker aan de Van Heemstralaan 90 in Arnhem
(Marinus Jonker, foto Oorlogsgravenstichting)
De familie Jonker
Marinus Jonker (Miek) en zijn vrouw Hendrika (Ietje) woonden sinds 1941 met hun dochtertje Milly in Arnhem. Marinus was hoofdinspecteur van een levensverzekeringsmaatschappij, een voorloper van de Nationale Nederlanden (4). Hij werd in zijn nieuwe woonplaats lid van het georganiseerde verzet. Toen er in december 1942 een onderduikplek werd gezocht voor Elsje Sarluy, ging het echtpaar al snel akkoord. Elsje Sarluy kwam in huis en werd tijdelijk Elsje Jonker. Het viel blijkbaar niet erg op dat er gezinsuitbreiding was, hoewel Elsje een jaar ouder was dan dochtertje Milly van twee. Mogelijk hielp het dat Marinus en Hendrika nog niet zo lang in Arnhem woonden en nog weinig bekenden hadden. Ook viel Elsje niet op, ze had donker haar net zoals Hendrika, haar onderduikmammie. Alleen directe familie en de naaste buren - het echtpaar Gerrit Jan van Houtum en Alida Knippenberg op nummer 88 - wisten van de situatie af.
(Hendrika Jonker met links onderduikkind Elsje en rechts dochter Milly waarschijnlijk in Arnhem, foto Yad Vashem)
Arrestatie Marinus
In 1943 werd een jonge verzetsman gearresteerd, hij sloeg door en noemde namen, ook die van Marinus Jonker. Op 8 oktober 1943 werd Marinus gearresteerd en via kamp Vught in mei 1944 naar Dachau gedeporteerd. Op 8 maart 1945 bezweek hij tengevolge van dwangarbeid in het nabijgelegen Indersdorf aan honger en uitputting, tragisch genoeg kort voor de bevrijding van Dachau (29 april 1945).
(Herdenkingssteen Marinus Jonker, Nationaal Ereveld Loenen)
Alleen verder
Na de arrestatie van Marinus moest Hendrika Jonker alleen verder, de zorg voor haar dochters eiste haar op. Zij werd door haar buren, de familie van Houtum volop gesteund. Toen in september 1944 Arnhem moest evacueren kreeg Hendrika en haar kinderen samen met de buren onderdak in Ughelen aan de Hoenderloseweg 84. Daar woonde het echtpaar Jan en Driesje van Houtum, familie van de buren. In Ugchelen beleefden zij de bevrijding in mei 1945. In dezelfde maand kreeg Hendrika het verschrikkelijke bericht dat haar man omgekomen was.
Waar zijn Elsje en Flipje?
Na de bevrijding bleek dat de ouders van Elsje de onderduik in Friesland hadden overleefd. Om hun kinderen Elsje en Flipje terug te vinden, plaatsten zij advertenties in diverse kranten. Ook de Apeldoornse onderduikgeefster van Flipje plaatste een zoekadvertentie naar de ouders van Flipje.
(Arnhems Dagblad 08-06-1945)
(Het Vrije Volk 28-06-1945)
Met enige moeite kon het gezin na verloop van tijd herenigd worden. In de naoorlogse wederopbouwperiode werden de kinderen groot en trouwden. Philip (Flip) studeerde in Eindhoven af, doceerde wiskunde en vestigde zich in Den Haag. Els ging naar het Christelijk Lyceum in Almelo en woonde met man en kinderen in Enschede. Vader Alexander was tot 1955 chef laboratorium bij de Nederlandse Stoom Bleekerij in Nijverdal. Daarna gaf hij les aan de Hogere Textielschool in Enschede, waar hij de research-afdeling opbouwde. In 1962 keerde hij 'in de zetmeel' terug bij een bedrijf in Koog aan de Zaan. Hij was kerkelijk actief (N.H.) en van 1968-1971 voorzitter van de vrijmetselaarsloge Anna Paulowna. Alexander overleed in 1994 en zijn vrouw Gesina Sarluy-Snoek in 2001, beiden in Krommenie (5). Els de Jonge-Sarluy overleed in 2010 in Enschede. Philip Sarluy overleed in 2020.
(Overlijdensadvertentie NRC 3 november 1994)
Met Hendrika en Milly Jonker in Arnhem bleven door de jaren sterke banden bestaan. In de overlijdensadvertentie van Els wordt Milly's naam vermeld. Marinus en Hendrika kregen in 2000 de Yad Vashem onderscheiding als 'rechtvaardigen onder de volken'.
Januari 2025
Noten
1.Jans Askes vertelt in ‘Eduard de Metz en Fronika van Bever, van Heemstralaan 90’ (op deze site) hun geschiedenis.
2. De naam Sarluy (Sarlij of Sarluij) wordt al rond 1800 in de archieven van Amsterdam vermeld. Alexander had twee zussen Berta Hilde (Amsterdam 1912-Sobibor 1943) en Nelda (1913). Berta was gehuwd Simon Bino. Nelda was gehuwd met Maurits Jakobs.
3. Harmen en Wiepkje Zijlstra woonden aan de Gedempte Molendijk 86, tegenwoordig Richard Jungweg 2, Rotsterhaule. Zij emigreerden in 1952 naar de VS (Minnesota). Harmen werd 106 jaar oud. Voor meer informatie zie https://ondergedokeninfryslan.nl/duikkaarten/alexander-sarluy-1908
4. Marinus Jonker wordt herdacht op de herinneringszuil van Nationale Nederlanden 40-45 in Den Haag
5. Kleindochter Mirjam de Jonge publiceerde het bijzondere verhaal over haar opa en oma op Joods Monument. Het voorliggend verhaal is daarop gebaseerd.
Zie https://www.joodsmonument.nl/nl/page/377785/het-leven-van-elisabeth-meta-sarluij-voor-de-onderduik
Verwijzing
In het lentenummer van 2025 zal in het wijkblad de Penseelstreek een artikel van Jans Askes verschijnen over de bewoners van het pand van Heemstralaan 90.