Tijdens de Tweede Wereldoorlog verkochten de Duitsers via beheersinstanties (NGV en lokale kantoren van ANBO en Nobiscum) Joods vastgoed. Het werd Joden door de bezetter ontnomen door het verplicht onder ‘beheer’ te stellen, hetgeen feitelijk op confiscatie neerkwam. In Arnhem ging het behalve over grond ook om circa 270 panden, aldus een onderzoek van de Gelderlander: 'Profiteurs stonden in de rij om woningen voor een prikkie te kopen' (1).
Roof en Rechtsherstel
Het rapport Roof en Rechtsherstel van Maili Blauw van april 2022 - geschreven in opdracht van de gemeente Arnhem - komt op een kleine 300 panden die door 'beheerders' werden verkocht. Het rapport noemt enkele voorbeelden: van de Arnhemse L. Bachrach werd in een transactie Boschstraat 27-37, verkocht, van Dina Berets-Heijman Bremstraat 50-54, van S. Elzas-Schaap Goudwindestraat 92-104 en van M. van der Horst Spoorwegstraat 244-262. Philip Hartog (makelaar) bezat 29 percelen onder andere aan de Lawick van Pabststraat 87-89 en de Langstraat 312. Isaäc Koster en Aaltje Koster-Leeuwin bezaten panden aan de Noordelijke Parallelweg, aan de Staringstraat 12-14, Tormentilstraat 18 en Rijnstraat 5. Zo waren er meer gevallen, aldus het rapport: 'Wanneer we uitgaan van de huisnummers en die elk tellen voor een woning, komen we op een kleine 300 woningen die bij deze transacties door de ‘beheerder’ werden verkocht'. De gemeente Arnhem deed geen aankopen van onroerend goed uit Joods bezit, daarvoor zijn geen aanwijzingen, concludeert het rapport. Ook zijn er geen aanwijzingen gevonden voor naheffingen vanwege achterstalligheid over de periode dat joodse eigenaren afwezig waren als gevolg van deportatie of onderduik (2).
Oorlogskopers
Sinds 1942 profiteerden minstens 170 personen vanuit het hele land van Joods onroerend goed, onder wie NSB’ers en pro-Duitse makelaars, advocaten en notarissen. Ruim 50 opkopers kwamen uit Arnhem zelf, aldus het onderzoek van de Gelderlander. Enkele voorbeelden worden genoemd:
Marinus Barend Scheybeler, commandant van een Weerbaarheidsafdeling (WA) van de NSB, bezat aan het eind van de oorlog twaalf huizen van Joodse Arnhemmers, waaronder zeven panden aan de Goudwindestraat in Arnhem-Zuid, eigendom van de Joodse weduwe Sophie Elzas-Schaap.
Evert Jan Roskam uit Lunteren kocht een groot deel (huisnummers 12 tot en met 18, 20, 34, 36 en 38) van de Wielakkerstraat in het centrum van Arnhem op. De panden waren oorspronkelijk eigendom van de Joodse families Nathans, Broekman en Menco.
De Arnhemse advocaat en procureur K.H. Jansma kocht veertien geroofde panden van joodse eigenaren, waarvan negen huizen in de Veluwestraat (172-188).
Tot de grootste opkopers behoorden Scheybeler en Roskam, maar ook H. Busselman uit Velp (zeven panden), J. de Bekker uit Arnhem (zes panden) en J. Venema (vijf panden) uit Almelo.
(Wielakkerstraat in Arnhem, foto Joods Monument Arnhem)
Makelaars en notarissen
Vaak werden stromannen gebruikt om de handel in (‘besmet’) vastgoed te maskeren. Regionale makelaars als P.A. Speklé uit Oosterbeek en Ben Claase uit Nijmegen waren indertijd volop actief bij de aan- en verkoop van Joodse huizen. Claase bemande de Arnhemse ANBO-vestiging. Het merendeel van de notarissen in Nederland is betrokken geweest bij de overdrachten van Joods onroerend goed. Vaak werden de panden meteen doorverkocht. Oud-NSB'er en oud-notaris J.C.D. Roscam Abbing had een bloeiende praktijk van ‘jodentransporten’. Uit de Verkaufsbücher blijkt dat van de 169 verkopen van Arnhemse percelen 109 door hem notarieel werden vastgelegd (2).
Een van de weinige notarissen die daar niet aan mee wilde werken, was de Arnhemse notaris Constantijn Böhtlingk die woonde aan Utrechtsestraat 53. Hij moest zijn verzet met de dood bekopen. Hij overleed op 8 februari 1945 in concentratiekamp Dachau (3).

(Constantijn Böhtlingk en dochter, foto familiearchief Eduard Böhtlingk)
Rechtsherstel
Na de oorlog verliep het rechtsherstel voor de overlevenden en nabestaanden ontluisterend slecht. Joodse Arnhemmers die de oorlog hadden overleefd, wachtten bij terugkeer een onaangename verrassing. Hun geconfisceerde woningen waren verkocht. Daarna begon voor velen de juridische strijd om hun bezit weer terug te krijgen. De procesgang van het Joodse echtpaar Jesserun-Vorst over hun monumentale pand Eusebiusbuitensingel 3 is hier een voorbeeld van (4). Veel joden probeerden tot een schikking te komen met de nieuwe, naoorlogse bezitters. Die konden vaak ‘rustig afwachten totdat de Joodse eigenaar een voor hem gunstig aanbod als minnelijke schikking zou accepteren’ (hoogleraar Isaac Lipschits). Op 5 maart 1948 erkende de minister van Justitie Johan van Maarseveen ‘de tegenzin van de tegenwoordige bezitters om tot een minnelijk rechtsherstel mede te werken’, aldus de Gelderlander.
Noten
(1) Paul Bolwerk, Eric van der Vegt, Beruchte NSB’ers kochten Joodse huizen op in Arnhem, De Gelderlander, 24 april 2021
(2) Maili Blauw, Roof en rechtsherstel in Arnhem, Vastgoed uit joods bezit en de rol van de gemeente tijdens de bezetting en de naoorlogse jaren, april 2022. Zie ook: Joods Monument Arnhem-Nieuws 30 januari 2023: Gemeente Arnhem vermoedelijk geen rol roof Joods vastgoed. DG 25 januari 2023: Geen reden voor herstelbetalingen, gemeente Arnhem speelde geen rol bij roof Joodse bezittingen.
(3) Margo Klijn, Arnhemmers in verzet 40-45, Arnhem 2025, pagina 61-62. Lees ook: De notaris die zich wél verzette.
(4) Jans Askes, Jacob en Mietje Spinoza Catella van de Eusebiusbuitensingel 3, Arnhem 20 juli 2020.
Bronnen
Maili Blauw, Roof en rechtsherstel in Arnhem, Vastgoed uit joods bezit en de rol van de gemeente tijdens de bezetting en de naoorlogse jaren, april 2022
Het dagblad De Gelderlander deed in de jaren 2020-2021 onderzoek naar de verkoop van Joodse huizen in oorlogstijd. De journalisten Paul Bolwerk en Eric van der Vegt schreven artikelen over het onderwerp. Voor de tekst hierboven is gebruik gemaakt de volgende publicaties:
1. Arnhem onderzoekt eigen rol bij 168 geroofde Joodse huizen na de Tweede
Wereldoorlog (DG, 5 oktober 2020)
2. Hoe Arnhem teruggekeerde Joden bikkelhard behandelde (DG, 18 april 2021)
3. Huizenroof Joodse inwoners Arnhem blijkt nog grotere schandvlek dan gedacht (DG 17 april 2021)
4. Beruchte NSB’ers kochten Joodse huizen op in Arnhem (DG 24 april 2021)
5. De familie van Lout (81) moest vechten om hun door de nazi’s onteigende huizen terug te krijgen: ‘Ik ga nooit in Duitsland op vakantie’ (DG 1 mei 2021)
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verkochten de Duitsers via beheersinstanties (NGV en lokale kantoren van ANBO en Nobiscum) Joods vastgoed. Het werd Joden door de bezetter ontnomen door het verplicht onder ‘beheer’ te stellen, hetgeen feitelijk op confiscatie neerkwam. In Arnhem ging het behalve over grond ook om circa 270 panden, aldus een onderzoek van de Gelderlander: 'Profiteurs stonden in de rij om woningen voor een prikkie te kopen' (1).
Roof en Rechtsherstel
Het rapport Roof en Rechtsherstel van Maili Blauw van april 2022 - geschreven in opdracht van de gemeente Arnhem - komt op een kleine 300 panden die door 'beheerders' werden verkocht. Het rapport noemt enkele voorbeelden: van de Arnhemse L. Bachrach werd in een transactie Boschstraat 27-37, verkocht, van Dina Berets-Heijman Bremstraat 50-54, van S. Elzas-Schaap Goudwindestraat 92-104 en van M. van der Horst Spoorwegstraat 244-262. Philip Hartog (makelaar) bezat 29 percelen onder andere aan de Lawick van Pabststraat 87-89 en de Langstraat 312. Isaäc Koster en Aaltje Koster-Leeuwin bezaten panden aan de Noordelijke Parallelweg, aan de Staringstraat 12-14, Tormentilstraat 18 en Rijnstraat 5. Zo waren er meer gevallen, aldus het rapport: 'Wanneer we uitgaan van de huisnummers en die elk tellen voor een woning, komen we op een kleine 300 woningen die bij deze transacties door de ‘beheerder’ werden verkocht'. De gemeente Arnhem deed geen aankopen van onroerend goed uit Joods bezit, daarvoor zijn geen aanwijzingen, concludeert het rapport. Ook zijn er geen aanwijzingen gevonden voor naheffingen vanwege achterstalligheid over de periode dat joodse eigenaren afwezig waren als gevolg van deportatie of onderduik (2).
Oorlogskopers
Sinds 1942 profiteerden minstens 170 personen vanuit het hele land van Joods onroerend goed, onder wie NSB’ers en pro-Duitse makelaars, advocaten en notarissen. Ruim 50 opkopers kwamen uit Arnhem zelf, aldus het onderzoek van de Gelderlander. Enkele voorbeelden worden genoemd:
Marinus Barend Scheybeler, commandant van een Weerbaarheidsafdeling (WA) van de NSB, bezat aan het eind van de oorlog twaalf huizen van Joodse Arnhemmers, waaronder zeven panden aan de Goudwindestraat in Arnhem-Zuid, eigendom van de Joodse weduwe Sophie Elzas-Schaap.
Evert Jan Roskam uit Lunteren kocht een groot deel (huisnummers 12 tot en met 18, 20, 34, 36 en 38) van de Wielakkerstraat in het centrum van Arnhem op. De panden waren oorspronkelijk eigendom van de Joodse families Nathans, Broekman en Menco.
De Arnhemse advocaat en procureur K.H. Jansma kocht veertien geroofde panden van joodse eigenaren, waarvan negen huizen in de Veluwestraat (172-188).
Tot de grootste opkopers behoorden Scheybeler en Roskam, maar ook H. Busselman uit Velp (zeven panden), J. de Bekker uit Arnhem (zes panden) en J. Venema (vijf panden) uit Almelo.
(Wielakkerstraat in Arnhem, foto Joods Monument Arnhem)
Makelaars en notarissen
Vaak werden stromannen gebruikt om de handel in (‘besmet’) vastgoed te maskeren. Regionale makelaars als P.A. Speklé uit Oosterbeek en Ben Claase uit Nijmegen waren indertijd volop actief bij de aan- en verkoop van Joodse huizen. Claase bemande de Arnhemse ANBO-vestiging. Het merendeel van de notarissen in Nederland is betrokken geweest bij de overdrachten van Joods onroerend goed. Vaak werden de panden meteen doorverkocht. Oud-NSB'er en oud-notaris J.C.D. Roscam Abbing had een bloeiende praktijk van ‘jodentransporten’. Uit de Verkaufsbücher blijkt dat van de 169 verkopen van Arnhemse percelen 109 door hem notarieel werden vastgelegd (2).
Een van de weinige notarissen die daar niet aan mee wilde werken, was de Arnhemse notaris Constantijn Böhtlingk die woonde aan Utrechtsestraat 53. Hij moest zijn verzet met de dood bekopen. Hij overleed op 8 februari 1945 in concentratiekamp Dachau (3).

(Constantijn Böhtlingk en dochter, foto familiearchief Eduard Böhtlingk)
Rechtsherstel
Na de oorlog verliep het rechtsherstel voor de overlevenden en nabestaanden ontluisterend slecht. Joodse Arnhemmers die de oorlog hadden overleefd, wachtten bij terugkeer een onaangename verrassing. Hun geconfisceerde woningen waren verkocht. Daarna begon voor velen de juridische strijd om hun bezit weer terug te krijgen. De procesgang van het Joodse echtpaar Jesserun-Vorst over hun monumentale pand Eusebiusbuitensingel 3 is hier een voorbeeld van (4). Veel joden probeerden tot een schikking te komen met de nieuwe, naoorlogse bezitters. Die konden vaak ‘rustig afwachten totdat de Joodse eigenaar een voor hem gunstig aanbod als minnelijke schikking zou accepteren’ (hoogleraar Isaac Lipschits). Op 5 maart 1948 erkende de minister van Justitie Johan van Maarseveen ‘de tegenzin van de tegenwoordige bezitters om tot een minnelijk rechtsherstel mede te werken’, aldus de Gelderlander.
Noten
(1) Paul Bolwerk, Eric van der Vegt, Beruchte NSB’ers kochten Joodse huizen op in Arnhem, De Gelderlander, 24 april 2021
(2) Maili Blauw, Roof en rechtsherstel in Arnhem, Vastgoed uit joods bezit en de rol van de gemeente tijdens de bezetting en de naoorlogse jaren, april 2022. Zie ook: Joods Monument Arnhem-Nieuws 30 januari 2023: Gemeente Arnhem vermoedelijk geen rol roof Joods vastgoed. DG 25 januari 2023: Geen reden voor herstelbetalingen, gemeente Arnhem speelde geen rol bij roof Joodse bezittingen.
(3) Margo Klijn, Arnhemmers in verzet 40-45, Arnhem 2025, pagina 61-62. Lees ook: De notaris die zich wél verzette.
(4) Jans Askes, Jacob en Mietje Spinoza Catella van de Eusebiusbuitensingel 3, Arnhem 20 juli 2020.
Bronnen
Maili Blauw, Roof en rechtsherstel in Arnhem, Vastgoed uit joods bezit en de rol van de gemeente tijdens de bezetting en de naoorlogse jaren, april 2022
Het dagblad De Gelderlander deed in de jaren 2020-2021 onderzoek naar de verkoop van Joodse huizen in oorlogstijd. De journalisten Paul Bolwerk en Eric van der Vegt schreven artikelen over het onderwerp. Voor de tekst hierboven is gebruik gemaakt de volgende publicaties:
1. Arnhem onderzoekt eigen rol bij 168 geroofde Joodse huizen na de Tweede
Wereldoorlog (DG, 5 oktober 2020)
2. Hoe Arnhem teruggekeerde Joden bikkelhard behandelde (DG, 18 april 2021)
3. Huizenroof Joodse inwoners Arnhem blijkt nog grotere schandvlek dan gedacht (DG 17 april 2021)
4. Beruchte NSB’ers kochten Joodse huizen op in Arnhem (DG 24 april 2021)
5. De familie van Lout (81) moest vechten om hun door de nazi’s onteigende huizen terug te krijgen: ‘Ik ga nooit in Duitsland op vakantie’ (DG 1 mei 2021)