Over de middeleeuwse geschiedenis van de Joden in Arnhem is weinig bekend. Wel weten we dat er in 1374 een Joodse stadsbestuurder was. Op 7 juli van dat jaar wist Berwout die Joede, een wijnhandelaar, namelijk schepen te worden. Zesentwintig jaar lang vervulde hij die functie en als stadsbestuurder en handelaar werden zijn naam, persoonlijk zegel en enkele van zijn activiteiten overgeleverd.
Zo is er een oorkonde van donderdag 7 juli 1374 (‘Int jaer onss Heren dusent driehondert vier ende tseventich, des Vryedages na Sente Martijns dage als men scrijft Translatio’) over een molen buiten de Spikerspoort. Deze poort lag bij de oude haven, om precies te zijn bij de huidige dienstingang van Rozet aan de Nieuwe Oeverstraat. De molen had Berwout voor de helft in pacht genomen van de stad, maar draagt dit nu over aan Henric van Herwen.
Tussen 1233 (stadsrechten) en 1795 (komst van Fransen) mochten slechts zo’n veertig procent van alle Arnhemmers zich ‘burger’ noemen. Aan het burgerschap waren strikte voorwaarden verboden. Katholieken, lutheranen en joden werden bij hoge uitzondering tot het burgerschap toegelaten. Als het zo ver was, werd de ‘burgereed’ afgelegd. Zo legde op donderdag 13 september 1714 Josua Henricques de ‘Eed der Joden’ af ‘met ‘sijnen hoet op het hooft’, de Jodenhoed. Joden waren in verschillende tijden verplicht zich in kleding te onderscheiden van de christenen in Arnhem.
Plundering Joodse huizen
Wist de Joodse wijnhandelaar Berwout het in de veertiende eeuw nog tot schepen te schoppen, vanaf 1450 werden de beperkingen voor de Joden weer groter. Zo werden ze verplicht een puntige ‘Jodenhoed’ te dragen. En in 1461 komen we op 31 augustus, de maandag na de kerkelijke dag van de onthoofding van Johannes de Doper, de plundering van Joodse huizen voor: ‘Item des Manendages post Decollationis sancti Johannis die scepenen oir privilegiën besien, soe zommige in der stat bi nacht der Joden huyse opgebraken (hadden)’.
Het duurde nog bijna vierhonderd jaar voordat de Joden enige ruimte kregen voor het houden van eigen erediensten en het begraven van de doden. De bij wet geregelde burgergelijkheid werd pas in de negentiende eeuw vastgesteld.
(bronnen: Arneym.nl; Jan de Vries, de Spikerspoort bij de Rijnpoort en op de Jansbeek, in Arnhems Historisch Tijdschrift aHt juni 2023, jrg 43 no 2)
Beknopte geschiedenis
Voor een beknopte geschiedenis van de joodse Gemeente in Arnhem klik hier.
In de negentiende eeuw groeide en bloeide de Joodse gemeente in Arnhem. De stad werd daarom in 1881 aangewezen als plaats voor de Hoofdsynagoge van het Synagogaal Ressort en Opperrabbinaat van Gelderland. In 1853 was al een prachtige synagoge gebouwd door stadsbouwmeester H.J. Heuvelink. Klik hier voor de gedenksteen in de kleine hal van de zij-ingang ter gelegenheid van de inwijding synagoge in 1853. Tijdens de Duitse bezetting bleef het gebouw aan de Pastoorstraat als door een wonder gespaard, maar van de gemeente was weinig meer over. In 1950 werd de synagoge heringewijd. Een gedenksteen werd geplaatst naast de oude gedenksteen, klik hier. Daarnaast herinnert een gedenksteen uit 1946 aan de financiële steun die de synagoge kreeg van geloofsgenoten in Suriname voor het herstel van het gebouw, klik hier.
(foto onder informatiebord op de muur van de synagoge aan de Pastoorstraat)
Op 8 oktober 2003 werd in aanwezigheid van koningin Beatrix de Arnhemse sjoel na een ingrijpende restauratie heringewijd door rabbijn B. Jacobs, sinds 2008 opperrabbijn van het Interprovinciaal Opperrabbinaat. Hieronder vallen alle Joodse gemeenten behalve Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Voor een reportage uit 2015 van RTV Arnhem over de Arnhemse synagoge klik hier. Voor een filmpje over (Joodse les in) de synagoge in de Pastoorstraat in Arnhem ca 1960 klik hier.
In 1965 werd in Arnhem, naast de traditionele Joodse gemeente, de Liberaal Joodse Gemeente Arnhem opgericht. In 2000 werd deze naam gewijzigd in de Liberaal Joodse Gemeente Gelderland. Er is een verschil in denken over de Tora, de Messias en over praktische zaken als de plaats van vrouwen in de dienst. De liberalen gaan sinds 2010 naar de kleine negentiende-eeuwse sjoel in Dieren. Voor een reportage uit 2019 van omroep Gelderland over de Dierense Sjoel klik hier.
Joods leven in Gelderland
Voor de Tweede Wereldoorlog woonden in Gelderland, na Noord-Holland en Zuid-Holland, de meeste Joden van Nederland. In bijna 30 steden in Gelderland stond een synagoge of hadden de Joden een eigen begraafplaats. De Ridders van Gelre maakten in 2016 een uitzending over het omvangrijke Joodse leven van Gelderland. Klik hier voor de uitzending.
(foto onder de Dierense Sjoel 2020 © dedierensesjoel.nl)
(foto onder Arnhemse synagoge in 2020 ingang Broerenstraat)
(foto onder Arnhemse synagoge in 2020 aan de Pastoorstraat)
In 1933 vierde de stad Arnhem haar 700 jarig bestaan, de synagoge aan de Pastoorstraat bestond 80 jaar en in Duitsland was Hitler aan de macht gekomen. In Arnhem leefden, zoals overal in Nederland, de verschillende bevolkingsgroepen vreedzaam, maar ook als vreemden naast elkaar: de zogenoemde zuilenmaatschappij. Religie was belangrijk en in officiële papieren werd er altijd naar gevraagd. Rooms-katholieken, hervormden, sociaaldemocraten en liberalen hadden tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw hun eigen kerk, krant of club. Zolang je elkaar met rust liet en niet trouwde met iemand van het andere geloof was er weinig aan de hand. De verschillende politieke elites zorgden voor evenwicht in het land. Het antisemitisme in de jaren dertig, dat ongetwijfeld in Nederland aanwezig was, wordt vergelijkenderwijs mild genoemd. De herinneringen en ervaringen lopen op dit punt uiteen.
(foto onder panorama binnenstad Arnhem 1925, credits KLM Aerocarto NV)
(foto onder panorama binnenstad Arnhem 1930-1940 © Gelders Archief)
(foto onder plattegrond Arnhem 1936 © Gelders Archief)
(foto onder Kippenmarkt situatie 2020, zelfde standpunt als op foto van 1930 hieronder)
(foto onder Kippenmarkt richting Vismarkt 1930 met rechts in de hoek het voormalig Rabbinaatshuis en Nederlands Israëlitische Godsdienstschool © Gelders Archief)
(foto onder detailfoto Godsdienstschool hoek Kippenmarkt rond 1900 © Gelders Archief)
Joodse kinderen gingen in Arnhem naar de openbare school en kregen daarnaast op woensdagmiddag en zondagmorgen godsdienstles aan de Kippenmarkt. In de 21ste eeuw is het normaal dat winkels elke dag van de week open zijn, maar ooit was de zondagsrust heilig. Men ging dan naar de kerk. De winkels waren gesloten, behalve die van Joden (en leden van de Pinkstergemeente). Zij sloten hun zaak juist op zaterdag om de sabbat te vieren.
(foto onder, de openbare lagere school aan de Schoolplaats-Trans, klassefoto met o.a. Joodse kinderen omstreeks 1932 © Ella Vuulink-Hopaf)
(foto onder, in de tuin bij de synagoge rond 1900 © Gelders Archief)
De helft van de Joden woonde in Amsterdam (Mokum), de andere helft woonde verspreid over het land (de mediene). De meeste Joodse Arnhemmers waren op de een of andere manier ondernemer, van doodarme mensen die met hun handel langs de deur liepen tot winkeliers en fabrikanten. Er was een groot aantal Arnhemse winkels en bedrijven met Joodse eigenaren: van bakkers, slagers, veehandelaren, kruideniers, groente- en fruithandelaren, drogisterijen, parfurmerieën, meubel- en beddenzaken, kleding- en confectiezaken, boekhandels tot en met oude metalen, ijzerwaren en papierfabrieken. De grootste Arnhemse ondernemer was de oprichter van de Enka, Jacques Coenraad Hartogs (1879-1932). Na 1933 zal zijn weduwe Elisabeth Hartogs-Heijman (1872-1958) de grootste geldschieter worden voor het vluchtelingenwerk. Ook op andere terreinen spande zij zich onvermoeibaar o.a. de bevordering, de jeugdzorg en kleuterzorg. Zij ontving daarvoor in 1956 de hoogste onderscheiding van de stad Arnhem.
Het personeel van de Enka telde veel Joden. Jacques Ernest Hartogs - de neef van J.C.Hartogs - was bedrijfsarts van de Enka, huisarts en arts van het Joods tehuis voor ouden van dagen Beth Zikna. Aan de Velperweg was de confectiefabriek J.Abas gevestigd, dat in 1949 zijn 50 jarig jubileum vierde. Izaak Abas zette zich na de oorlog in voor de bouw van het nieuwe Joods bejaardenhuis Beth Zikna in 1969 in de Beekstraat.
(Foto onder: advertentie IJzerwarenwinkel Philip en Rosa van Perlstein in Arnhemse Courant van 10 september 1943 )
Joden in Arnhem vormden religieus een apart element en ook hun commerciële bedrijvigheid viel op. Zij waren onderdeel van de zuilenmaatschappij van die tijd, waarin de verschillende bevolkingsgroepen vreedzaam, maar ook als betrekkelijke vreemden naast elkaar leefden. Joodse kinderen gingen naar de openbare school en waren lid van Arnhemse verenigingen. Er was een Joodse godsdienstschool voor Joodse lessen, een Joods tehuis voor ouden van dagen en een tehuis voor Joodse militairen. Er waren Joodse verenigingen voor armenzorg. Ook toen de armenzorg op den duur een taak voor de overheid werd, bleven de Joodse zorginstellingen bestaan. Het Nederlands-Israëlitisch Armbestuur bijvoorbeeld ondersteunde Joodse armen in geld en natura. Kort voor de Tweede Wereldoorlog was de grootste armoede vrijwel verdwenen.
(foto onder: Collectebus van de Joodse Sociale Zorg Arnhem © Collectie Joods Historisch Museum)
Joodse Arnhemmers namen deel aan het Arnhemse culturele leven. Er werd gezongen, muziek en toneel gespeeld. Ook werden er concerten gegeven. De Amsterdamse 'Joodsche Mannenzangvereniging De Harpe Davids' trad in 1937 op in Musis Sacrum. Het Arnhemse Joodse muzikantenechtpaar Andries de Swarte en Marianne de Leeuwe gaf regelmatig piano-cello concerten voor de radio. Andries trad als solo-cellist op bij 'Volksconcerten' in Musis Sacrum en was dirigent van het Arnhemsche Mandolineorkest 'Ons Genoegen'.
De Arnhemse Joodse Sociëteit vierde in 1935 haar tienjarig bestaan - in Musis Sacrum - met sprekers, revue, zang en dans. De jeugdafdeling Akabja vierde in 1939 haar eerste jubileum. Veel Joodse kinderen waren lid van de padvinderij (o.a. in Zijpendaal) of hadden muziekles of gymnastiek.
(de Zijpse Trekkers tijdens een uitstapje op 23 en 24 maart 1940, met wollen kaki kleurige truien, beeld collectie Airborne Museum Hartenstein)
Er waren dansfeesten bij dansinstituut Wensink aan de Parkstraat, schoolfeesten en poerimfeesten in zaal André aan de Roggestraat. De Arnhemse Orkest Vereeniging (voorloper van Het Gelders Orkest, nu Phion) telde in 1940 zeven Joodse musici, zes strijkers en de tweede dirigent Leo Pappenheim.
(foto onder: Apachefeest ter gelegenheid van Poerim in het bovenzaaltje van André aan de Roggestraat 1938 © uit 'De Stille slag')
(foto onder: Arnhemsche Orkest Vereeniging onder leiding van dirigent Jaap Spaanderman in Musis Sacrum 1939 © Gelders Archief)
Ook deden Joodse Arnhemmers aan sport, al of niet als lid van een Arnhemse sportvereniging. Aan de voetbalclub Vitesse hadden veel Joodse Arnhemmers hun hart verpand, als voetballer, trainer of bestuurslid. Ies Kellerman ('Pietje Vitesse') werd na de oorlog voorzitter van de supportersvereniging. Ere-voorzitter Herbert ('Happy') Mogendorff was de grote promotor en ondersteuner van Vitesse. De 11 jarige Philip Jacques Hartog, toegewijd jeugdspeler van Vitesse, werd samen met zijn ouders Nathan en Clara in de kampen vermoord. Bij de hoofdingang van de trainingsaccomodatie is in 2013 plaquette aangebracht met de naam van Philip er op. Het monument is uit 1949 en afkomstig van het oude stadion Nieuw-Monnikenhuize.
(foto onder,plaquette gevallen Vitessenaren 40-45 hoofdingang trainingsaccomodatie, foto Vitesse)
(Foto onder: Vitesse 1946, tweede rij, 2e van rechts 'Pietje Vitesse' oftewel Ies Kellerman en echtgenote; 3e van rechts Max Franken, foto Ella Vuulink-Hopaf)
(Foto onder: Vitesse voorzitter Herbert Mogendorff spreekt ter gelegenheid van de opening van het Vitessestadion Nieuw Monnikenhuize in 1950 © Herinneringscentrum kamp Westerbork)
(foto onder: de toneelvereniging met o.a. de families Broekman en Kellerman van de Wielakkerstraat © Joodsmonument.nl)
(foto onder: Leden van de Amsterdamse Joodse mannenzangvereniging De Harpe Davids voor Musis Sacrum ter gelegenheid van hun optreden in Arnhem in 1937. Linksboven: Mozes Pampel. Dirigent was Karel Bohne © Joods Cultureel Kwartier)
(foto onder synagogaal koor Arnhem 1925 © Gelders Archief)
(foto onder Bureau Rabbinaat in Godsdienst-School Ned Isr Gemeente Kippenmarkt 1890 -Carel Eduard Westerborg)
Van 1918 tot 1941 was Joël Vredenburg (1866-1943) opperrabbijn in Arnhem. Het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap had een hoofdonderwijzer en drie kerkelijke ambtenaren in dienst: Machiel Pinto was behalve hoofdonderwijzer ook secretaris van het kerkbestuur en gaf Hebreeuws aan het Stedelijk gymnasium. De drie kerkelijke ambtenaren waren: Leendert Boas, voorzanger, Iman Modijefsky, koster en Hartog Pagrach, controleur (sjammes).
Na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog moest de gedecimeerde Joodse gemeenschap [Hebreeuws: kille] de draad weer zien op te pakken. De synagoge [sjoel] was zwaar beschadigd uit de oorlog gekomen. In 1957 stierf de voorzanger [chazzan] van de diensten in de sjoel, Leendert Boas [1892-1957]. Zijn opvolger was Lion Slagter [1913-1987], die naam had gemaakt met onder andere een Joodse variant op het leesplankje voor het lager onderwijs: het Hebreeuwse ‘ner-har-karf‘ [licht-berg-lepel]. In 1956 werd hij benoemd tot legerrabbijn en in 1959 volgde zijn installatie als chazzan in de Arnhemse sjoel. Hij stond bekend om zijn prachtige operastem.
(foto onder leerlingen, docenten en bestuurders Nederlands Israëlitische Godsdienstschool Arnhem rond 1900 © Gelders Archief )
Naast de synagoge aan de Pastoorstraat, het Rabbinaatshuis en Joodse school aan de Kippenmarkt kende de Joodse Gemeente Arnhem het rituele badhuis uit 1885 aan de Kerkstraat 24 van de architecten G.J. van Gendt en C.M.G. Nieraad. Het is in gebruik geweest tot de Tweede Wereldoorlog, daarna - boven - voor bewoning gebruikt, in 1971 verkocht en niet lang daarna afgebroken.
(foto onder Joods ritueel badhuis Arnhem 1964 Kerkstraat 24, tweede huis van rechts. Byzantijnse stijl met davidster in de nok © Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
(Foto onder situatie in 2020)
Arnhem had in de 19e eeuw een Joods bejaardenhuis, een oudeliedengesticht uit 1874 met zeven huisjes en eet- en ontvangstzaal aan de Achterweg, een (doodlopend) zijstraatje tussen de Weerdjesstraat-Langstraat ter hoogte huidige parkeerplaats Trans.
(foto onder het Joods oudeliedengesticht Achterweg 1874 met bewoners in gestichtsuniformen gestoken, personeel, regenten en regentessen, de binnenvader en -moeder van de inrichting; rechts poort die op de Langstraat uitkwam, waar ook de voorkant van het tehuis lag)
(Weerdjesstraat 2020 parkeerterrein Trans richting Langstraat - rechtdoor - ter hoogte van de toegang van de voormalige Achterweg. Deze begon op de Weerdjesstraat en kwam via een poort uit op de Langstraat; zie plattegrond Arnhem 1936 © Gelders Archief)
In 1900 verhuisde de instelling naar Markt 5 onder de naam Beth Mikloth Lezikno naast het (voormalige) Paleis van Justitie. In 1927 komt er een vleugel bij aan de aangrenzende Hofstraat.
(Eerste steenlegging Markt 5 rond 1900 met rabbijn Joël Vredenburg, foto collectie Joods Cultureel Kwartier)
Met de razzia van 10 december 1942 worden 129 bewoners gedeporteerd, op vier na. Mevrouw Meijer is net een paar dagen ondergedoken en zal in het na-oorlogse Beth Zikna haar tachtigste verjaardag vieren. Een zieke wordt naar ‘het provisorisch ziekenverblijf’ aan de Amsterdamseweg 1-3 (het Joodse Jongenshuis) gebracht, één persoon die stervende is en een ander die ‘haar verstand kwijtraakte’ worden naar het Gemeente Ziekenhuis gebracht. Verplegend personeel en financieel directeur gaan met de bewoners mee naar Westerbork. Een paar stafleden blijven achter. Voor een overzicht van de gedeporteerde bewoners klik hier.
(foto onder Markt 5 Israëlitisch Tehuis voor Oude Lieden Beth Mikloth Lezikno 1917-1918 zie rode stip ten tijde van de afbraak van het provinciehuis rechts © Gelders Archief)
(foto onder, het Israëlitisch Tehuis voor Oude Lieden 1924 rode stip; rechts het in aanbouw zijnde gouvernementsgebouw © Gelders Archief)
(afbeelding onder, ligging voormalig Israëlitisch Tehuis voor Oude Lieden Beth Mikloth Lezikno, reconstructie Ad Habets)
(foto onder, Prinsenhof vanaf de Markt 2023, met op de hoek van bouwblok rechts de ligging van de voormalige zijvleugel, foto Joods Monument Arnhem)
Na de bevrijding zette met name de Arnhemse confectionair Izaak Abas zich in voor de bouw van het nieuwe Joodse bejaardenhuis Beth Zikna. In 1969 wordt het nieuwe Joodse bejaardenhuis aan de Beekstraat 40 geopend. In 1974 viert het huis zijn 1oo jarig bestaan. Het NIW van 26 april 1974 schrijft er een artikel over. In 1985 wordt op dezelfde plaats nieuwbouw gerealiseerd onder de naam Huize Kohlmann - Beth Zikna. In 1998 sluit Beth Zikna definitief zijn deuren. Voor de eerste steen van Huize Kohlman-Beth Zikna klik hier.
(foto onder Beekstraat 40 Joods bejaardenhuis Beth Zikna in 1969, links doorzicht naar schouwburg en start bouw politiebureau © Gelders Archief )
(foto onder Beekstraat 40 Huize Kohlmann situatie 2020)
Arnhem kende vanaf de 18e eeuw eigen Joodse begraafplaatsen. Aan de Utrechtseweg waren dat de Sandberg (1755-1827) nabij het huidige Museum Arnhem (nog enkele grafzerken aanwezig o.a. van Nathan de Bruin) en de Valk (1827-1858) aan de overkant tussen Bellevue en Brugstraat (particulier terrein van de familie Prins). Voor een overzicht van joodse Arnhemmers die tussen 1811 en 1827 op de Sandberg begraven zijn klik hier.
(kaart onder, de twee oude Israelitische begraafplaatsen Sandberg en de Valk 1874 aan de Utrechtseweg, zie twee rode stippen onderaan de kaart, Gelders Archief)
(foto onder begraafplaats de Sandberg Utrechtseweg 2020; links voor grafsteen van Nathan de Bruin)
Over Nathan de Bruin (Oeverstraat te Arnhem, 1742-1827) schreef Daniel van den Bos in 2019 een familiekroniek "Gezagsgetrouwe vredelievende belastingbetalende medeburgers". Zie zijn website hier.
Van 1858-1865/66 werd de begraafplaats Onder de Linden bij de Hommelseweg gebruikt. Aan de noordzijde (het huidige Talmaplein tegenover de Willem Hovylaan) lag het Joods gedeelte. In 1985 werd tot ruiming overgegaan, nadat de overledenen waren overgebracht naar de Joodse begraafplaats op Moscowa.
(foto onder de verlaten, maar nog niet geruimde voormalige Joodse begraafplaats Onder de Linden rond 1985, het huidige Talmaplein © Oud-Arnhem)
Vanaf 1866 wordt er op Moscowa begraven. Op de begraafplaats liggen ook J.C.Hartogs en zijn vrouw Elisabeth Hartogs-Hijman, de stichter en directeur van de Nederlandse Kunstzijdefabriek (ENKA) aan de Vosdijk (1911), het latere AKU en AKZO. Voor een overzicht van Joodse Arnhemmers, die er begraven liggen klik hier en hier. Ook staat bij de entré het oorlogsmonument, dat de vermoorde Joodse inwoners van Arnhem herdenkt.
(foto's onder Joodse begraafplaats Moscowa met woning toezichthouder, klaaghuis-metaheerhuis en grafstenen, foto's Joods Monument Arnhem)
(foto onder oorlogsmonument Moscowa © Oud-Arnhem)
Over de middeleeuwse geschiedenis van de Joden in Arnhem is weinig bekend. Wel weten we dat er in 1374 een Joodse stadsbestuurder was. Op 7 juli van dat jaar wist Berwout die Joede, een wijnhandelaar, namelijk schepen te worden. Zesentwintig jaar lang vervulde hij die functie en als stadsbestuurder en handelaar werden zijn naam, persoonlijk zegel en enkele van zijn activiteiten overgeleverd.
Zo is er een oorkonde van donderdag 7 juli 1374 (‘Int jaer onss Heren dusent driehondert vier ende tseventich, des Vryedages na Sente Martijns dage als men scrijft Translatio’) over een molen buiten de Spikerspoort. Deze poort lag bij de oude haven, om precies te zijn bij de huidige dienstingang van Rozet aan de Nieuwe Oeverstraat. De molen had Berwout voor de helft in pacht genomen van de stad, maar draagt dit nu over aan Henric van Herwen.
Tussen 1233 (stadsrechten) en 1795 (komst van Fransen) mochten slechts zo’n veertig procent van alle Arnhemmers zich ‘burger’ noemen. Aan het burgerschap waren strikte voorwaarden verboden. Katholieken, lutheranen en joden werden bij hoge uitzondering tot het burgerschap toegelaten. Als het zo ver was, werd de ‘burgereed’ afgelegd. Zo legde op donderdag 13 september 1714 Josua Henricques de ‘Eed der Joden’ af ‘met ‘sijnen hoet op het hooft’, de Jodenhoed. Joden waren in verschillende tijden verplicht zich in kleding te onderscheiden van de christenen in Arnhem.
Plundering Joodse huizen
Wist de Joodse wijnhandelaar Berwout het in de veertiende eeuw nog tot schepen te schoppen, vanaf 1450 werden de beperkingen voor de Joden weer groter. Zo werden ze verplicht een puntige ‘Jodenhoed’ te dragen. En in 1461 komen we op 31 augustus, de maandag na de kerkelijke dag van de onthoofding van Johannes de Doper, de plundering van Joodse huizen voor: ‘Item des Manendages post Decollationis sancti Johannis die scepenen oir privilegiën besien, soe zommige in der stat bi nacht der Joden huyse opgebraken (hadden)’.
Het duurde nog bijna vierhonderd jaar voordat de Joden enige ruimte kregen voor het houden van eigen erediensten en het begraven van de doden. De bij wet geregelde burgergelijkheid werd pas in de negentiende eeuw vastgesteld.
(bronnen: Arneym.nl; Jan de Vries, de Spikerspoort bij de Rijnpoort en op de Jansbeek, in Arnhems Historisch Tijdschrift aHt juni 2023, jrg 43 no 2)
Beknopte geschiedenis
Voor een beknopte geschiedenis van de joodse Gemeente in Arnhem klik hier.
In de negentiende eeuw groeide en bloeide de Joodse gemeente in Arnhem. De stad werd daarom in 1881 aangewezen als plaats voor de Hoofdsynagoge van het Synagogaal Ressort en Opperrabbinaat van Gelderland. In 1853 was al een prachtige synagoge gebouwd door stadsbouwmeester H.J. Heuvelink. Klik hier voor de gedenksteen in de kleine hal van de zij-ingang ter gelegenheid van de inwijding synagoge in 1853. Tijdens de Duitse bezetting bleef het gebouw aan de Pastoorstraat als door een wonder gespaard, maar van de gemeente was weinig meer over. In 1950 werd de synagoge heringewijd. Een gedenksteen werd geplaatst naast de oude gedenksteen, klik hier. Daarnaast herinnert een gedenksteen uit 1946 aan de financiële steun die de synagoge kreeg van geloofsgenoten in Suriname voor het herstel van het gebouw, klik hier.
(foto onder informatiebord op de muur van de synagoge aan de Pastoorstraat)
Op 8 oktober 2003 werd in aanwezigheid van koningin Beatrix de Arnhemse sjoel na een ingrijpende restauratie heringewijd door rabbijn B. Jacobs, sinds 2008 opperrabbijn van het Interprovinciaal Opperrabbinaat. Hieronder vallen alle Joodse gemeenten behalve Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Voor een reportage uit 2015 van RTV Arnhem over de Arnhemse synagoge klik hier. Voor een filmpje over (Joodse les in) de synagoge in de Pastoorstraat in Arnhem ca 1960 klik hier.
In 1965 werd in Arnhem, naast de traditionele Joodse gemeente, de Liberaal Joodse Gemeente Arnhem opgericht. In 2000 werd deze naam gewijzigd in de Liberaal Joodse Gemeente Gelderland. Er is een verschil in denken over de Tora, de Messias en over praktische zaken als de plaats van vrouwen in de dienst. De liberalen gaan sinds 2010 naar de kleine negentiende-eeuwse sjoel in Dieren. Voor een reportage uit 2019 van omroep Gelderland over de Dierense Sjoel klik hier.
Joods leven in Gelderland
Voor de Tweede Wereldoorlog woonden in Gelderland, na Noord-Holland en Zuid-Holland, de meeste Joden van Nederland. In bijna 30 steden in Gelderland stond een synagoge of hadden de Joden een eigen begraafplaats. De Ridders van Gelre maakten in 2016 een uitzending over het omvangrijke Joodse leven van Gelderland. Klik hier voor de uitzending.
(foto onder de Dierense Sjoel 2020 © dedierensesjoel.nl)
(foto onder Arnhemse synagoge in 2020 ingang Broerenstraat)
(foto onder Arnhemse synagoge in 2020 aan de Pastoorstraat)
In 1933 vierde de stad Arnhem haar 700 jarig bestaan, de synagoge aan de Pastoorstraat bestond 80 jaar en in Duitsland was Hitler aan de macht gekomen. In Arnhem leefden, zoals overal in Nederland, de verschillende bevolkingsgroepen vreedzaam, maar ook als vreemden naast elkaar: de zogenoemde zuilenmaatschappij. Religie was belangrijk en in officiële papieren werd er altijd naar gevraagd. Rooms-katholieken, hervormden, sociaaldemocraten en liberalen hadden tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw hun eigen kerk, krant of club. Zolang je elkaar met rust liet en niet trouwde met iemand van het andere geloof was er weinig aan de hand. De verschillende politieke elites zorgden voor evenwicht in het land. Het antisemitisme in de jaren dertig, dat ongetwijfeld in Nederland aanwezig was, wordt vergelijkenderwijs mild genoemd. De herinneringen en ervaringen lopen op dit punt uiteen.
(foto onder panorama binnenstad Arnhem 1925, credits KLM Aerocarto NV)
(foto onder panorama binnenstad Arnhem 1930-1940 © Gelders Archief)
(foto onder plattegrond Arnhem 1936 © Gelders Archief)
(foto onder Kippenmarkt situatie 2020, zelfde standpunt als op foto van 1930 hieronder)
(foto onder Kippenmarkt richting Vismarkt 1930 met rechts in de hoek het voormalig Rabbinaatshuis en Nederlands Israëlitische Godsdienstschool © Gelders Archief)
(foto onder detailfoto Godsdienstschool hoek Kippenmarkt rond 1900 © Gelders Archief)
Joodse kinderen gingen in Arnhem naar de openbare school en kregen daarnaast op woensdagmiddag en zondagmorgen godsdienstles aan de Kippenmarkt. In de 21ste eeuw is het normaal dat winkels elke dag van de week open zijn, maar ooit was de zondagsrust heilig. Men ging dan naar de kerk. De winkels waren gesloten, behalve die van Joden (en leden van de Pinkstergemeente). Zij sloten hun zaak juist op zaterdag om de sabbat te vieren.
(foto onder, de openbare lagere school aan de Schoolplaats-Trans, klassefoto met o.a. Joodse kinderen omstreeks 1932 © Ella Vuulink-Hopaf)
(foto onder, in de tuin bij de synagoge rond 1900 © Gelders Archief)
De helft van de Joden woonde in Amsterdam (Mokum), de andere helft woonde verspreid over het land (de mediene). De meeste Joodse Arnhemmers waren op de een of andere manier ondernemer, van doodarme mensen die met hun handel langs de deur liepen tot winkeliers en fabrikanten. Er was een groot aantal Arnhemse winkels en bedrijven met Joodse eigenaren: van bakkers, slagers, veehandelaren, kruideniers, groente- en fruithandelaren, drogisterijen, parfurmerieën, meubel- en beddenzaken, kleding- en confectiezaken, boekhandels tot en met oude metalen, ijzerwaren en papierfabrieken. De grootste Arnhemse ondernemer was de oprichter van de Enka, Jacques Coenraad Hartogs (1879-1932). Na 1933 zal zijn weduwe Elisabeth Hartogs-Heijman (1872-1958) de grootste geldschieter worden voor het vluchtelingenwerk. Ook op andere terreinen spande zij zich onvermoeibaar o.a. de bevordering, de jeugdzorg en kleuterzorg. Zij ontving daarvoor in 1956 de hoogste onderscheiding van de stad Arnhem.
Het personeel van de Enka telde veel Joden. Jacques Ernest Hartogs - de neef van J.C.Hartogs - was bedrijfsarts van de Enka, huisarts en arts van het Joods tehuis voor ouden van dagen Beth Zikna. Aan de Velperweg was de confectiefabriek J.Abas gevestigd, dat in 1949 zijn 50 jarig jubileum vierde. Izaak Abas zette zich na de oorlog in voor de bouw van het nieuwe Joods bejaardenhuis Beth Zikna in 1969 in de Beekstraat.
(Foto onder: advertentie IJzerwarenwinkel Philip en Rosa van Perlstein in Arnhemse Courant van 10 september 1943 )
Joden in Arnhem vormden religieus een apart element en ook hun commerciële bedrijvigheid viel op. Zij waren onderdeel van de zuilenmaatschappij van die tijd, waarin de verschillende bevolkingsgroepen vreedzaam, maar ook als betrekkelijke vreemden naast elkaar leefden. Joodse kinderen gingen naar de openbare school en waren lid van Arnhemse verenigingen. Er was een Joodse godsdienstschool voor Joodse lessen, een Joods tehuis voor ouden van dagen en een tehuis voor Joodse militairen. Er waren Joodse verenigingen voor armenzorg. Ook toen de armenzorg op den duur een taak voor de overheid werd, bleven de Joodse zorginstellingen bestaan. Het Nederlands-Israëlitisch Armbestuur bijvoorbeeld ondersteunde Joodse armen in geld en natura. Kort voor de Tweede Wereldoorlog was de grootste armoede vrijwel verdwenen.
(foto onder: Collectebus van de Joodse Sociale Zorg Arnhem © Collectie Joods Historisch Museum)
Joodse Arnhemmers namen deel aan het Arnhemse culturele leven. Er werd gezongen, muziek en toneel gespeeld. Ook werden er concerten gegeven. De Amsterdamse 'Joodsche Mannenzangvereniging De Harpe Davids' trad in 1937 op in Musis Sacrum. Het Arnhemse Joodse muzikantenechtpaar Andries de Swarte en Marianne de Leeuwe gaf regelmatig piano-cello concerten voor de radio. Andries trad als solo-cellist op bij 'Volksconcerten' in Musis Sacrum en was dirigent van het Arnhemsche Mandolineorkest 'Ons Genoegen'.
De Arnhemse Joodse Sociëteit vierde in 1935 haar tienjarig bestaan - in Musis Sacrum - met sprekers, revue, zang en dans. De jeugdafdeling Akabja vierde in 1939 haar eerste jubileum. Veel Joodse kinderen waren lid van de padvinderij (o.a. in Zijpendaal) of hadden muziekles of gymnastiek.
(de Zijpse Trekkers tijdens een uitstapje op 23 en 24 maart 1940, met wollen kaki kleurige truien, beeld collectie Airborne Museum Hartenstein)
Er waren dansfeesten bij dansinstituut Wensink aan de Parkstraat, schoolfeesten en poerimfeesten in zaal André aan de Roggestraat. De Arnhemse Orkest Vereeniging (voorloper van Het Gelders Orkest, nu Phion) telde in 1940 zeven Joodse musici, zes strijkers en de tweede dirigent Leo Pappenheim.
(foto onder: Apachefeest ter gelegenheid van Poerim in het bovenzaaltje van André aan de Roggestraat 1938 © uit 'De Stille slag')
(foto onder: Arnhemsche Orkest Vereeniging onder leiding van dirigent Jaap Spaanderman in Musis Sacrum 1939 © Gelders Archief)
Ook deden Joodse Arnhemmers aan sport, al of niet als lid van een Arnhemse sportvereniging. Aan de voetbalclub Vitesse hadden veel Joodse Arnhemmers hun hart verpand, als voetballer, trainer of bestuurslid. Ies Kellerman ('Pietje Vitesse') werd na de oorlog voorzitter van de supportersvereniging. Ere-voorzitter Herbert ('Happy') Mogendorff was de grote promotor en ondersteuner van Vitesse. De 11 jarige Philip Jacques Hartog, toegewijd jeugdspeler van Vitesse, werd samen met zijn ouders Nathan en Clara in de kampen vermoord. Bij de hoofdingang van de trainingsaccomodatie is in 2013 plaquette aangebracht met de naam van Philip er op. Het monument is uit 1949 en afkomstig van het oude stadion Nieuw-Monnikenhuize.
(foto onder,plaquette gevallen Vitessenaren 40-45 hoofdingang trainingsaccomodatie, foto Vitesse)
(Foto onder: Vitesse 1946, tweede rij, 2e van rechts 'Pietje Vitesse' oftewel Ies Kellerman en echtgenote; 3e van rechts Max Franken, foto Ella Vuulink-Hopaf)
(Foto onder: Vitesse voorzitter Herbert Mogendorff spreekt ter gelegenheid van de opening van het Vitessestadion Nieuw Monnikenhuize in 1950 © Herinneringscentrum kamp Westerbork)
(foto onder: de toneelvereniging met o.a. de families Broekman en Kellerman van de Wielakkerstraat © Joodsmonument.nl)
(foto onder: Leden van de Amsterdamse Joodse mannenzangvereniging De Harpe Davids voor Musis Sacrum ter gelegenheid van hun optreden in Arnhem in 1937. Linksboven: Mozes Pampel. Dirigent was Karel Bohne © Joods Cultureel Kwartier)
(foto onder synagogaal koor Arnhem 1925 © Gelders Archief)
(foto onder Bureau Rabbinaat in Godsdienst-School Ned Isr Gemeente Kippenmarkt 1890 -Carel Eduard Westerborg)
Van 1918 tot 1941 was Joël Vredenburg (1866-1943) opperrabbijn in Arnhem. Het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap had een hoofdonderwijzer en drie kerkelijke ambtenaren in dienst: Machiel Pinto was behalve hoofdonderwijzer ook secretaris van het kerkbestuur en gaf Hebreeuws aan het Stedelijk gymnasium. De drie kerkelijke ambtenaren waren: Leendert Boas, voorzanger, Iman Modijefsky, koster en Hartog Pagrach, controleur (sjammes).
Na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog moest de gedecimeerde Joodse gemeenschap [Hebreeuws: kille] de draad weer zien op te pakken. De synagoge [sjoel] was zwaar beschadigd uit de oorlog gekomen. In 1957 stierf de voorzanger [chazzan] van de diensten in de sjoel, Leendert Boas [1892-1957]. Zijn opvolger was Lion Slagter [1913-1987], die naam had gemaakt met onder andere een Joodse variant op het leesplankje voor het lager onderwijs: het Hebreeuwse ‘ner-har-karf‘ [licht-berg-lepel]. In 1956 werd hij benoemd tot legerrabbijn en in 1959 volgde zijn installatie als chazzan in de Arnhemse sjoel. Hij stond bekend om zijn prachtige operastem.
(foto onder leerlingen, docenten en bestuurders Nederlands Israëlitische Godsdienstschool Arnhem rond 1900 © Gelders Archief )
Naast de synagoge aan de Pastoorstraat, het Rabbinaatshuis en Joodse school aan de Kippenmarkt kende de Joodse Gemeente Arnhem het rituele badhuis uit 1885 aan de Kerkstraat 24 van de architecten G.J. van Gendt en C.M.G. Nieraad. Het is in gebruik geweest tot de Tweede Wereldoorlog, daarna - boven - voor bewoning gebruikt, in 1971 verkocht en niet lang daarna afgebroken.
(foto onder Joods ritueel badhuis Arnhem 1964 Kerkstraat 24, tweede huis van rechts. Byzantijnse stijl met davidster in de nok © Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
(Foto onder situatie in 2020)
Arnhem had in de 19e eeuw een Joods bejaardenhuis, een oudeliedengesticht uit 1874 met zeven huisjes en eet- en ontvangstzaal aan de Achterweg, een (doodlopend) zijstraatje tussen de Weerdjesstraat-Langstraat ter hoogte huidige parkeerplaats Trans.
(foto onder het Joods oudeliedengesticht Achterweg 1874 met bewoners in gestichtsuniformen gestoken, personeel, regenten en regentessen, de binnenvader en -moeder van de inrichting; rechts poort die op de Langstraat uitkwam, waar ook de voorkant van het tehuis lag)
(Weerdjesstraat 2020 parkeerterrein Trans richting Langstraat - rechtdoor - ter hoogte van de toegang van de voormalige Achterweg. Deze begon op de Weerdjesstraat en kwam via een poort uit op de Langstraat; zie plattegrond Arnhem 1936 © Gelders Archief)
In 1900 verhuisde de instelling naar Markt 5 onder de naam Beth Mikloth Lezikno naast het (voormalige) Paleis van Justitie. In 1927 komt er een vleugel bij aan de aangrenzende Hofstraat.
(Eerste steenlegging Markt 5 rond 1900 met rabbijn Joël Vredenburg, foto collectie Joods Cultureel Kwartier)
Met de razzia van 10 december 1942 worden 129 bewoners gedeporteerd, op vier na. Mevrouw Meijer is net een paar dagen ondergedoken en zal in het na-oorlogse Beth Zikna haar tachtigste verjaardag vieren. Een zieke wordt naar ‘het provisorisch ziekenverblijf’ aan de Amsterdamseweg 1-3 (het Joodse Jongenshuis) gebracht, één persoon die stervende is en een ander die ‘haar verstand kwijtraakte’ worden naar het Gemeente Ziekenhuis gebracht. Verplegend personeel en financieel directeur gaan met de bewoners mee naar Westerbork. Een paar stafleden blijven achter. Voor een overzicht van de gedeporteerde bewoners klik hier.
(foto onder Markt 5 Israëlitisch Tehuis voor Oude Lieden Beth Mikloth Lezikno 1917-1918 zie rode stip ten tijde van de afbraak van het provinciehuis rechts © Gelders Archief)
(foto onder, het Israëlitisch Tehuis voor Oude Lieden 1924 rode stip; rechts het in aanbouw zijnde gouvernementsgebouw © Gelders Archief)
(afbeelding onder, ligging voormalig Israëlitisch Tehuis voor Oude Lieden Beth Mikloth Lezikno, reconstructie Ad Habets)
(foto onder, Prinsenhof vanaf de Markt 2023, met op de hoek van bouwblok rechts de ligging van de voormalige zijvleugel, foto Joods Monument Arnhem)
Na de bevrijding zette met name de Arnhemse confectionair Izaak Abas zich in voor de bouw van het nieuwe Joodse bejaardenhuis Beth Zikna. In 1969 wordt het nieuwe Joodse bejaardenhuis aan de Beekstraat 40 geopend. In 1974 viert het huis zijn 1oo jarig bestaan. Het NIW van 26 april 1974 schrijft er een artikel over. In 1985 wordt op dezelfde plaats nieuwbouw gerealiseerd onder de naam Huize Kohlmann - Beth Zikna. In 1998 sluit Beth Zikna definitief zijn deuren. Voor de eerste steen van Huize Kohlman-Beth Zikna klik hier.
(foto onder Beekstraat 40 Joods bejaardenhuis Beth Zikna in 1969, links doorzicht naar schouwburg en start bouw politiebureau © Gelders Archief )
(foto onder Beekstraat 40 Huize Kohlmann situatie 2020)
Arnhem kende vanaf de 18e eeuw eigen Joodse begraafplaatsen. Aan de Utrechtseweg waren dat de Sandberg (1755-1827) nabij het huidige Museum Arnhem (nog enkele grafzerken aanwezig o.a. van Nathan de Bruin) en de Valk (1827-1858) aan de overkant tussen Bellevue en Brugstraat (particulier terrein van de familie Prins). Voor een overzicht van joodse Arnhemmers die tussen 1811 en 1827 op de Sandberg begraven zijn klik hier.
(kaart onder, de twee oude Israelitische begraafplaatsen Sandberg en de Valk 1874 aan de Utrechtseweg, zie twee rode stippen onderaan de kaart, Gelders Archief)
(foto onder begraafplaats de Sandberg Utrechtseweg 2020; links voor grafsteen van Nathan de Bruin)
Over Nathan de Bruin (Oeverstraat te Arnhem, 1742-1827) schreef Daniel van den Bos in 2019 een familiekroniek "Gezagsgetrouwe vredelievende belastingbetalende medeburgers". Zie zijn website hier.
Van 1858-1865/66 werd de begraafplaats Onder de Linden bij de Hommelseweg gebruikt. Aan de noordzijde (het huidige Talmaplein tegenover de Willem Hovylaan) lag het Joods gedeelte. In 1985 werd tot ruiming overgegaan, nadat de overledenen waren overgebracht naar de Joodse begraafplaats op Moscowa.
(foto onder de verlaten, maar nog niet geruimde voormalige Joodse begraafplaats Onder de Linden rond 1985, het huidige Talmaplein © Oud-Arnhem)
Vanaf 1866 wordt er op Moscowa begraven. Op de begraafplaats liggen ook J.C.Hartogs en zijn vrouw Elisabeth Hartogs-Hijman, de stichter en directeur van de Nederlandse Kunstzijdefabriek (ENKA) aan de Vosdijk (1911), het latere AKU en AKZO. Voor een overzicht van Joodse Arnhemmers, die er begraven liggen klik hier en hier. Ook staat bij de entré het oorlogsmonument, dat de vermoorde Joodse inwoners van Arnhem herdenkt.
(foto's onder Joodse begraafplaats Moscowa met woning toezichthouder, klaaghuis-metaheerhuis en grafstenen, foto's Joods Monument Arnhem)
(foto onder oorlogsmonument Moscowa © Oud-Arnhem)